Exercitiegenootschap: verschil tussen versies

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Kobuel (overleg | bijdragen)
kGeen bewerkingssamenvatting
T. Tichelaar (overleg | bijdragen)
Geen bewerkingssamenvatting
Regel 14: Regel 14:
Exercitiegenootschappen hadden provinciale goedkeuring nodig. De aanvankelijke steun sloeg in de zomer van 1785 echter om in een ontmoedigingsbeleid, toen steeds meer duidelijk werd dat de Republiek afstevende op een burgeroorlog. Begin augustus [[1786]] waren de exercitiegenootschappen verzameld in Utrecht om de slag bij Doggersbank te herdenken. Op die bijeenkomst werd een radicale beslissing genomen: zestien democratisch gekozen patriotten werden in de raad opgenomen. Dat was een unieke gebeurtenis in Europa. Enkele weken later liet [[H.W. Daendels]] zich inspireren tot actie in [[Hattem]], waarop in Friesland en Gelderland alle bijeenkomsten en onderlinge steun van exercitiegenootschappen werd verboden.
Exercitiegenootschappen hadden provinciale goedkeuring nodig. De aanvankelijke steun sloeg in de zomer van 1785 echter om in een ontmoedigingsbeleid, toen steeds meer duidelijk werd dat de Republiek afstevende op een burgeroorlog. Begin augustus [[1786]] waren de exercitiegenootschappen verzameld in Utrecht om de slag bij Doggersbank te herdenken. Op die bijeenkomst werd een radicale beslissing genomen: zestien democratisch gekozen patriotten werden in de raad opgenomen. Dat was een unieke gebeurtenis in Europa. Enkele weken later liet [[H.W. Daendels]] zich inspireren tot actie in [[Hattem]], waarop in Friesland en Gelderland alle bijeenkomsten en onderlinge steun van exercitiegenootschappen werd verboden.


[[Stadhouder]] [[Willem V]] was inmiddels gevlucht uit Holland. In juni [[1787]] hield het exercitiegenootschap van Gouda diens vrouw, prinses [[Frederica Sophia Wilhelmina van Pruisen|Wilhelmina van Pruisen]], bij de Vlist tegen, waarop haar broer, de koning van Pruisen, in september de Republiek liet bezetten. De Oranjerestauratie werd met kracht ingezet, de [[eerste democratische beweging]] weggevaagd, en Willem V werd in zijn positie hersteld.
[[Stadhouder]] [[Willem V]] was in september 1785 gevlucht uit Holland en had zich eerst in het [[Kasteel Het Oude Loo]] gevestigd, vervolgens in [[Nijmegen]]. In juni [[1787]] hield het exercitiegenootschap van Gouda diens vrouw, prinses [[Frederica Sophia Wilhelmina van Pruisen|Wilhelmina van Pruisen]], bij de Vlist tegen, waarop haar broer, de koning van Pruisen, in september de Republiek liet bezetten. De Oranjerestauratie werd met kracht ingezet, en Willem V werd in zijn positie hersteld.


==Bron==
==Bron==
Regel 23: Regel 23:
*[http://www.collectieutrecht.nl/view.asp?type=object&id=169 Afbeelding van het exercitiegenootschap in Utrecht, met mogelijkheid tot uitvergroting]
*[http://www.collectieutrecht.nl/view.asp?type=object&id=169 Afbeelding van het exercitiegenootschap in Utrecht, met mogelijkheid tot uitvergroting]


[[Categorie:18e eeuw]]
{{nocat}}

Versie van 20 dec 2006 00:53

Leden van het eerste exercitiegenootschap De Vrijheid, opgericht in Dordrecht in 1783

Een exercitiegenootschap was een gewapende particuliere organisatie met een democratisch gekozen bestuur, met als doel de burgerij te oefenen in het hanteren van een geweer. Exercitiegenootschappen zijn gepropageerd door Joan van der Capellen tot den Pol, die een oud boek (1732) van Andrew Fletcher vertaalde over burgerbewapening, met daarin ideeën uit Schotland. De aanleiding zag hij in een ernstig verval in de bestaande, oranjegezinde schutterijen.

Exercitiegenootschappen zijn opgericht naar Schots, Amerikaans en Zwitsers voorbeeld: burgers zouden bewapend moeten zijn met een geweer. In het reglement van de exercitiegenootschappen was nooit opgenomen dat het achterliggende doel was de bevolking republikeinse beginselen bij te brengen en door middel van petities inspraak op te eisen in en op de samenstelling van het stadsbestuur. De vrijheid van vergadering was beperkt.

De eerste exercitiegenootschappen werden in 1783 opgericht in Deventer, Dordrecht en Utrecht. In 1784 tekende een aantal nationaal georganiseerde vrijcorpsen de Acte van Verbintenis, waarin deze elkaar beloofden te hulp te komen als de Patriotse zaak in het geding was. Deze Acte stimuleerde vooral de exercitiegenootschappen en vrijcorpsen in de kleine steden tot zelfverzekerde optreden.

Exercitiegenootschappen hadden de voorkeur boven vrijkorpsen, die volledig los stonden van de bestaande schutterij. Vrijkorpsen ontstonden voornamelijk op het platteland, omdat daar geen schutterij aanwezig was. Nadat het Rotterdams exercitiegenootschap in 1784 werd verboden zijn genootschappen in de wapenhandel gepropageerd, zoals in Bolsward, dat zeer vooruitstrevend was in die tijd. In de veel steden waren sinds 1750 ook dicht-, teken- of wetenschappelijke genootschappen opgericht.

Een incident met de Oostenrijkse keizer Jozef II omtrent de Schelde - al tweehonderd jaar door de Hollanders en Zeeuwen afgesloten - werd in januari 1785 aangegrepen om opnieuw provinciale legers in het leven te roepen. Dat leidde in het voorjaar tot een golf van nieuwe exercitiegenootschappen en vrijcorpsen.

Iedereen kon lid worden, katholieken en doopsgezinden werden niet langer uitgesloten. Niet alleen veel winkeliers, ook dominees meldden zich aan. Er werd minstens een keer in de week geoefend, meestal op zondag na de kerkdienst en bij slecht weer in de kerk. Niet altijd hoefden de leden zelf een wapen of uniform te bekostigen. Op het niet verschijnen stond een boete van een aantal stuivers.

Exercitiegenootschappen hadden provinciale goedkeuring nodig. De aanvankelijke steun sloeg in de zomer van 1785 echter om in een ontmoedigingsbeleid, toen steeds meer duidelijk werd dat de Republiek afstevende op een burgeroorlog. Begin augustus 1786 waren de exercitiegenootschappen verzameld in Utrecht om de slag bij Doggersbank te herdenken. Op die bijeenkomst werd een radicale beslissing genomen: zestien democratisch gekozen patriotten werden in de raad opgenomen. Dat was een unieke gebeurtenis in Europa. Enkele weken later liet H.W. Daendels zich inspireren tot actie in Hattem, waarop in Friesland en Gelderland alle bijeenkomsten en onderlinge steun van exercitiegenootschappen werd verboden.

Stadhouder Willem V was in september 1785 gevlucht uit Holland en had zich eerst in het Kasteel Het Oude Loo gevestigd, vervolgens in Nijmegen. In juni 1787 hield het exercitiegenootschap van Gouda diens vrouw, prinses Wilhelmina van Pruisen, bij de Vlist tegen, waarop haar broer, de koning van Pruisen, in september de Republiek liet bezetten. De Oranjerestauratie werd met kracht ingezet, en Willem V werd in zijn positie hersteld.

Bron

  • Klein, S.R.E. (1995) Patriots Republikanisme. Politieke cultuur in Nederland (1766-1787).

Externe links