Exercitiegenootschap: verschil tussen versies

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Jeroenbot (overleg | bijdragen)
k Robot-geholpen doorverwijzing: Katholieke Kerk
T. Tichelaar (overleg | bijdragen)
Geen bewerkingssamenvatting
Regel 1: Regel 1:
[[afbeelding:Genootschap De Vrijheid.jpg|300 px|thumb|Leden van het eerste [[exercitiegenootschap]] ''De Vrijheid'', opgericht in [[Dordrecht (Nederland) | Dordrecht]] in 1783]]
[[afbeelding:Genootschap De Vrijheid.jpg|300 px|thumb|Leden van het eerste [[exercitiegenootschap]] ''De Vrijheid'', opgericht in [[Dordrecht (Nederland) | Dordrecht]] in 1783]]
Een '''exercitiegenootschap''' was een gewapende particuliere organisatie met een democratisch gekozen bestuur, met als doel de burgerij te oefenen in het hanteren van een geweer. Exercitiegenootschappen zijn gepropageerd door [[Joan van der Capellen tot den Pol]], die een oud boek (1732) van [[Andrew Fletcher]] vertaalde over burgerbewapening, met daarin ideeën uit [[Schotland]]. De aanleiding zag hij in een ernstig verval in de bestaande, oranjegezinde [[schutterij]]en.
Een '''exercitiegenootschap''' was een gewapende particuliere organisatie met een democratisch gekozen bestuur, met als doel de burgerij te oefenen in het hanteren van een geweer. Exercitiegenootschappen werden gepropageerd door [[Joan van der Capellen tot den Pol]], die een oud boek (1732) van [[Andrew Fletcher]] vertaalde over burgerbewapening, met daarin ideeën uit [[Schotland]]. De aanleiding zag hij in een ernstig verval in de bestaande, oranjegezinde [[schutterij]]en.


Exercitiegenootschappen zijn opgericht naar Schots, Amerikaans en Zwitsers voorbeeld: burgers zouden bewapend moeten zijn met een geweer. In het reglement van de exercitiegenootschappen was nooit opgenomen dat het achterliggende doel was de bevolking republikeinse beginselen bij te brengen en door middel van petities inspraak op te eisen in en op de samenstelling van het stadsbestuur. De vrijheid van vergadering was beperkt.
Exercitiegenootschappen werden opgericht naar Schots, Amerikaans en Zwitsers voorbeeld: daar waren burgers bewapend met een geweer. De kosten van een huurleger en het aantrekken van buitenlandse officieren in het [[Staatse leger]] stond aan heftige kritiek bloot; ook de verwaarloosde vloot zou moeten worden gereorganiseerd. De aanvoerders van de [[patriotten]] probeerden tijdens de [[Vierde Engelse Oorlog]] een oplossing te zoeken op de minst kostbare wijze. De al direct vanaf het begin rampzalige ontwikkeling van de oorlog ging als een golf van ontzetting door het land. De afloop werd in ruime kring als een nationale schande gevoeld. De schrijnende tegenstelling tussen het roemrijk verleden en het jammerlijk heden werd een ieder duidelijk.


De eerste exercitiegenootschappen werden in [[1783]] opgericht in Deventer, Dordrecht en Utrecht. In [[1784]] tekende een aantal nationaal georganiseerde vrijcorpsen de ''Acte van Verbintenis'', waarin deze elkaar beloofden te hulp te komen als de [[Patriotten|Patriotse]] zaak in het geding was. Deze Acte stimuleerde vooral de exercitiegenootschappen en vrijcorpsen in de kleine steden tot zelfverzekerde optreden.
De eerste exercitiegenootschappen werden begin [[1783]] opgericht in Deventer, Dordrecht of Utrecht. [[Quint Ondaatje]] was de aanvoerder van het exercitiegenootschap in Utrecht, die al snel van zich deed spreken. Hij wist de exercitiegenootschappen eerst provinciaal en later landelijk te organiseren. In [[1784]] tekende een aantal nationaal georganiseerde vrijcorpsen de ''Acte van Verbintenis'', waarin deze elkaar beloofden te hulp te komen als de [[Patriotten|Patriotse]] zaak in het geding was. Deze Acte stimuleerde vooral de exercitiegenootschappen en vrijcorpsen in de kleine steden tot zelfverzekerde optreden. [[Gerrit Paape]] wierp zich op als historicus van de lokale genootschappen.


Exercitiegenootschappen hadden de voorkeur boven [[vrijkorps]]en, die volledig los stonden van de bestaande schutterij. Vrijkorpsen ontstonden voornamelijk op het platteland, omdat daar geen schutterij aanwezig was. Nadat het Rotterdams exercitiegenootschap in 1784 werd verboden zijn ''genootschappen in de wapenhandel'' gepropageerd, zoals in [[Bolsward]], dat zeer vooruitstrevend was in die tijd. In de veel steden waren sinds 1750 ook dicht-, teken- of wetenschappelijke genootschappen opgericht.
Exercitiegenootschappen hadden de voorkeur boven [[vrijkorps]]en, die volledig los stonden van de bestaande schutterij. Vrijkorpsen ontstonden voornamelijk op het platteland, omdat daar geen schutterij aanwezig was. Nadat het Rotterdams exercitiegenootschap in 1784 werd verboden zijn ''genootschappen in de wapenhandel'' gepropageerd, zoals in [[De Patriottentijd in Bolsward|Bolsward]], dat zeer vooruitstrevend was in die tijd en opnieuw van zich zou doen spreken.


Een incident met de Oostenrijkse keizer [[Jozef II]] omtrent de [[Schelde (rivier)|Schelde]] - al tweehonderd jaar door de Hollanders en Zeeuwen afgesloten - werd in januari [[1785]] aangegrepen om opnieuw provinciale legers in het leven te roepen. Dat leidde in het voorjaar tot een golf van nieuwe exercitiegenootschappen en vrijcorpsen.
Een incident met de Oostenrijkse keizer [[Jozef II]] omtrent de [[Schelde (rivier)|Schelde]], bekend als de [[Keteloorlog]] - al tweehonderd jaar door de Hollanders en Zeeuwen afgesloten - werd in januari [[1785]] aangegrepen om opnieuw provinciale legers in het leven te roepen. [[Court Lambertus van Beyma]] nam het initiatief in Friesland. Dat leidde in het voorjaar tot een golf van nieuwe exercitiegenootschappen en vrijcorpsen. Provinciale Staten eistte inzicht in de regelementen. In het reglement van de exercitiegenootschappen was '''nooit''' opgenomen dat het achterliggende doel was de bevolking republikeinse beginselen bij te brengen en door middel van petities inspraak op te eisen in en op de samenstelling van het stadsbestuur.


Iedereen kon lid worden, [[Rooms-katholieke Kerk|katholieken]] en [[doopsgezind]]en werden niet langer uitgesloten. Niet alleen veel winkeliers, ook dominees meldden zich aan. Er werd minstens een keer in de week geoefend, meestal op zondag na de kerkdienst en bij slecht weer in de kerk. Niet altijd hoefden de leden zelf een wapen of uniform te bekostigen. Op het niet verschijnen stond een boete van een aantal stuivers.
Iedereen kon lid worden, [[Rooms-katholieke Kerk|katholieken]] en [[doopsgezind]]en werden niet langer uitgesloten. Niet alleen veel winkeliers, ook dominees, zoals [[François Adriaan van der Kemp]] meldden zich aan. Er werd minstens een keer in de week geoefend, meestal op zondag na de kerkdienst en bij slecht weer in de kerk. Niet altijd hoefden de leden zelf een wapen of uniform te bekostigen, zoals het geval was in de [[schutterij]]en. Op het niet verschijnen stond een boete van een aantal stuivers.


Exercitiegenootschappen hadden provinciale goedkeuring nodig. De aanvankelijke steun sloeg in de zomer van 1785 echter om in een ontmoedigingsbeleid, toen steeds meer duidelijk werd dat de Republiek afstevende op een burgeroorlog. Begin augustus [[1786]] waren de exercitiegenootschappen verzameld in Utrecht om de slag bij Doggersbank te herdenken. Op die bijeenkomst werd een radicale beslissing genomen: zestien democratisch gekozen patriotten werden in de raad opgenomen. Dat was een unieke gebeurtenis in Europa. Enkele weken later liet [[H.W. Daendels]] zich inspireren tot actie in [[Hattem]], waarop in Friesland en Gelderland alle bijeenkomsten en onderlinge steun van exercitiegenootschappen werd verboden.
Exercitiegenootschappen hadden provinciale goedkeuring nodig. De aanvankelijke steun sloeg in de zomer van 1785 echter om in een ontmoedigingsbeleid, toen steeds meer duidelijk werd dat de Republiek afstevende op een burgeroorlog. Begin augustus [[1786]] waren de exercitiegenootschappen verzameld in Utrecht om de slag bij Doggersbank te herdenken. Er liepen die dagen 20.000 man in de stad. Op die bijeenkomst werd een radicale beslissing genomen: zestien democratisch gekozen patriotten werden in de raad opgenomen. Dat was een unieke gebeurtenis in Europa. Enkele weken later liet [[H.W. Daendels]], kapitein van het plaatselijke exercitiegenootschap, zich inspireren tot actie in [[Hattem]], waarop in Friesland en Gelderland alle bijeenkomsten en onderlinge steun van exercitiegenootschappen werd verboden. De vrijheid van vergadering was beperkt.


[[Stadhouder]] [[Willem V]] was in september 1785 gevlucht uit Holland en had zich eerst in het [[Kasteel Het Oude Loo]] gevestigd, vervolgens in [[Nijmegen]]. In juni [[1787]] hield het exercitiegenootschap van Gouda diens vrouw, prinses [[Frederica Sophia Wilhelmina van Pruisen|Wilhelmina van Pruisen]], bij de Vlist tegen, waarop haar broer, de koning van Pruisen, in september de Republiek liet bezetten. De Oranjerestauratie werd met kracht ingezet, en Willem V werd in zijn positie hersteld.
In mei 1787 werd het hoogleraren en studenten in [[Franeker]] verboden aan de exercitiegenootschappen deel te nemen. In juni [[1787]] hield het exercitiegenootschap van Gouda prinses [[Frederica Sophia Wilhelmina van Pruisen|Wilhelmina van Pruisen]], bij de Vlist tegen. Een vliegend legertje onder leiding van [[Adam Gerard Mappa]] bezette in Holland een aantal steden; ook in Friesland was het vliegend legertje actief, dat een aantal steden bezette en probeerde de vroedschap naar haar hand te zetten, kort voordat de koning van Pruisen, op 13 september de Republiek liet bezetten. De Oranjerestauratie werd met kracht ingezet, en Willem V werd in zijn positie hersteld. De officieren van de exercitiegenootschappen, betrokken bij een bezetting van het stadhuis of het oprichten van een defensiegenootschap, werden gevangen genomen en veroordeeld, voor zover ze niet naar Noord-Frankrijk waren gevlucht.


==Bron==
==Bron==
*Klein, S.R.E. (1995) Patriots Republikanisme. Politieke cultuur in Nederland (1766-1787).
* Klein, S.R.E. (1995) Patriots Republikanisme. Politieke cultuur in Nederland (1766-1787).
* Verweij, G. (19) Geschiedenis van Nederland. Levensverhaal van zijn bevolking.


==Externe links==
==Externe links==

Versie van 1 sep 2007 00:35

Leden van het eerste exercitiegenootschap De Vrijheid, opgericht in Dordrecht in 1783

Een exercitiegenootschap was een gewapende particuliere organisatie met een democratisch gekozen bestuur, met als doel de burgerij te oefenen in het hanteren van een geweer. Exercitiegenootschappen werden gepropageerd door Joan van der Capellen tot den Pol, die een oud boek (1732) van Andrew Fletcher vertaalde over burgerbewapening, met daarin ideeën uit Schotland. De aanleiding zag hij in een ernstig verval in de bestaande, oranjegezinde schutterijen.

Exercitiegenootschappen werden opgericht naar Schots, Amerikaans en Zwitsers voorbeeld: daar waren burgers bewapend met een geweer. De kosten van een huurleger en het aantrekken van buitenlandse officieren in het Staatse leger stond aan heftige kritiek bloot; ook de verwaarloosde vloot zou moeten worden gereorganiseerd. De aanvoerders van de patriotten probeerden tijdens de Vierde Engelse Oorlog een oplossing te zoeken op de minst kostbare wijze. De al direct vanaf het begin rampzalige ontwikkeling van de oorlog ging als een golf van ontzetting door het land. De afloop werd in ruime kring als een nationale schande gevoeld. De schrijnende tegenstelling tussen het roemrijk verleden en het jammerlijk heden werd een ieder duidelijk.

De eerste exercitiegenootschappen werden begin 1783 opgericht in Deventer, Dordrecht of Utrecht. Quint Ondaatje was de aanvoerder van het exercitiegenootschap in Utrecht, die al snel van zich deed spreken. Hij wist de exercitiegenootschappen eerst provinciaal en later landelijk te organiseren. In 1784 tekende een aantal nationaal georganiseerde vrijcorpsen de Acte van Verbintenis, waarin deze elkaar beloofden te hulp te komen als de Patriotse zaak in het geding was. Deze Acte stimuleerde vooral de exercitiegenootschappen en vrijcorpsen in de kleine steden tot zelfverzekerde optreden. Gerrit Paape wierp zich op als historicus van de lokale genootschappen.

Exercitiegenootschappen hadden de voorkeur boven vrijkorpsen, die volledig los stonden van de bestaande schutterij. Vrijkorpsen ontstonden voornamelijk op het platteland, omdat daar geen schutterij aanwezig was. Nadat het Rotterdams exercitiegenootschap in 1784 werd verboden zijn genootschappen in de wapenhandel gepropageerd, zoals in Bolsward, dat zeer vooruitstrevend was in die tijd en opnieuw van zich zou doen spreken.

Een incident met de Oostenrijkse keizer Jozef II omtrent de Schelde, bekend als de Keteloorlog - al tweehonderd jaar door de Hollanders en Zeeuwen afgesloten - werd in januari 1785 aangegrepen om opnieuw provinciale legers in het leven te roepen. Court Lambertus van Beyma nam het initiatief in Friesland. Dat leidde in het voorjaar tot een golf van nieuwe exercitiegenootschappen en vrijcorpsen. Provinciale Staten eistte inzicht in de regelementen. In het reglement van de exercitiegenootschappen was nooit opgenomen dat het achterliggende doel was de bevolking republikeinse beginselen bij te brengen en door middel van petities inspraak op te eisen in en op de samenstelling van het stadsbestuur.

Iedereen kon lid worden, katholieken en doopsgezinden werden niet langer uitgesloten. Niet alleen veel winkeliers, ook dominees, zoals François Adriaan van der Kemp meldden zich aan. Er werd minstens een keer in de week geoefend, meestal op zondag na de kerkdienst en bij slecht weer in de kerk. Niet altijd hoefden de leden zelf een wapen of uniform te bekostigen, zoals het geval was in de schutterijen. Op het niet verschijnen stond een boete van een aantal stuivers.

Exercitiegenootschappen hadden provinciale goedkeuring nodig. De aanvankelijke steun sloeg in de zomer van 1785 echter om in een ontmoedigingsbeleid, toen steeds meer duidelijk werd dat de Republiek afstevende op een burgeroorlog. Begin augustus 1786 waren de exercitiegenootschappen verzameld in Utrecht om de slag bij Doggersbank te herdenken. Er liepen die dagen 20.000 man in de stad. Op die bijeenkomst werd een radicale beslissing genomen: zestien democratisch gekozen patriotten werden in de raad opgenomen. Dat was een unieke gebeurtenis in Europa. Enkele weken later liet H.W. Daendels, kapitein van het plaatselijke exercitiegenootschap, zich inspireren tot actie in Hattem, waarop in Friesland en Gelderland alle bijeenkomsten en onderlinge steun van exercitiegenootschappen werd verboden. De vrijheid van vergadering was beperkt.

In mei 1787 werd het hoogleraren en studenten in Franeker verboden aan de exercitiegenootschappen deel te nemen. In juni 1787 hield het exercitiegenootschap van Gouda prinses Wilhelmina van Pruisen, bij de Vlist tegen. Een vliegend legertje onder leiding van Adam Gerard Mappa bezette in Holland een aantal steden; ook in Friesland was het vliegend legertje actief, dat een aantal steden bezette en probeerde de vroedschap naar haar hand te zetten, kort voordat de koning van Pruisen, op 13 september de Republiek liet bezetten. De Oranjerestauratie werd met kracht ingezet, en Willem V werd in zijn positie hersteld. De officieren van de exercitiegenootschappen, betrokken bij een bezetting van het stadhuis of het oprichten van een defensiegenootschap, werden gevangen genomen en veroordeeld, voor zover ze niet naar Noord-Frankrijk waren gevlucht.

Bron

  • Klein, S.R.E. (1995) Patriots Republikanisme. Politieke cultuur in Nederland (1766-1787).
  • Verweij, G. (19) Geschiedenis van Nederland. Levensverhaal van zijn bevolking.

Externe links