Aspectualiteit

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Dit is een oude versie van deze pagina, bewerkt door Jasper Kloekmoed (overleg | bijdragen) op 11 dec 2009 om 23:39. (Start)
Deze versie kan sterk verschillen van de huidige versie van deze pagina.
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)

Aspectualiteit is de verzameling elementen die aan een zin wordt toegevoegd, waaruit de lezer of toehoorder kan bepalen wat de temporele eigenschappen zijn van de boodschap. Deze tijdseigenschappen zijn niet per sé inherent aan de situatie, maar komen wel tot uitdrukking in de communicatie. Aspectualiteit is onder te verdelen in verschillende onderdelen, die hier beschreven worden met betrekking tot de Nederlandse taal.

Temporele begrenzing

Als we aspectualiteit bekijken vanuit tijdsbegrensing, dan onderscheid met in het Nederlans terminatief en duratief. In plaats van de termen gebruikt mens soms de benamingen perfectief en imperfectief. Terminatief betekent dan dat er wél sprake is van een begrenzing van de tijd, het eindigen van het handelen uit het gezegde op een gegeven moment. Deze eigenschap ontbreekt bij duratieve zinnen.

  • Arnie fietste in noordelijke richting (duratief/perfectief)
    • Het einde van de fietstocht is niet gegeven in de zin als inherent of beschreven component
  • Arnie brak zijn pols toen hij van zijn fiets viel (terminatief/imperfectief)
    • Het punt dat het bot definitief gebroken is, is het einde van de handeling van het gezegde. Dit is inherent aan het beschreven verschijnsel.
  • Arnie brak telkens iets (duratief)
    • De op zichzelf staande botbreuken kennen hun eindpunt, maar de toevoeging 'tekens iets' maakt de zin duratief, omdat dit geen inherent eindpunt kent.

Verloop

Naast de temporele begrenzing kunnen we als aspectualiteit ook het verloop van de situatie en handeling in ogenschouw nemen. Bij terminatieve zinnen kijken we dan naar het onderscheid tussen een puntgebeuren' en een eindpuntgebeuren. Ter illistratie twee voorbeelden

  • Arnie schopte tegen zijn fiets (puntgebeuren)
  • Arnie maakte zijn fiets schoon (eindpuntgebeuren)

In duratieve zinnen onderscheid men activiteiten van toestanden.

  • Arnie loopt (activiteit)
  • Arnie is oud (toestand)

Binnenaspect en buitenaspect

Binnen de aspectualiteit kijken we ook naar het binnenaspect en het buitenaspect. In het geval van de buitenaspect nemen we de bepalingen in acht, bij het binnenaspect daarentegen doelen we op de zin zonder de bepalingen. In de volgende voorbeeldzin is het buitenaspect tussen haakjes gezet.

  • Arnie loopt (al dagen richting het noorden)