Naar inhoud springen

Otto Prinsen

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Dit is een oude versie van deze pagina, bewerkt door Haaftjlv (overleg | bijdragen) op 5 sep 2007 om 23:32. (nieuw lemma - kort profiel)
Deze versie kan sterk verschillen van de huidige versie van deze pagina.
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)

Otto Prinsen

Otto Prinsen (Soest, 1936, idem, 12 maart 2006) was een Nederlands beeldend kunstenaar, die vanaf zijn zestiende schilderde en veel later studeerde aan de kunstacademie in ’s Hertogenbosch. Hij exposeerde in het Stedelijk Museum te Amsterdam en het Centraal Museum in Utrecht. In 1967 won hij voor zijn surrealistische werk de Doctor Wiegersma-wisselbeker van het Genootschap Kunstliefde in Utrecht en de Havenprijs van de gemeente Amsterdam.

Een glansrijke carrière als surrealistisch schilder lijkt in het verschiet te liggen, maar Prinsen heeft moeite om met de officiële erkenning om te gaan. Hij keert zich af van de geïnstitutionaliseerde kunstwereld en mijdt de media, die volgens hem niets van zijn werk begrijpen.

Prinsen was een maatschappelijk geëngageerde kunstenaar. Hij ageerde tegen het westerse consumentisme, waardoor eigenschappen als puurheid, eerlijkheid, schoonheid en integriteit in het gedrang zouden komen. Hij werkte hard, niet alleen als beeldend kunstenaar maar ook als organisator van jazzconcerten in Artishock. De Soester kunstenaarsvereniging (tegenwoordig culturele vereniging), waarvan hij medeoprichter is.

Begin zeventiger jaren wordt zijn kunstenaarschap een excentrieke en geïsoleerde bezigheid. Hij stopt met schilderen, en wil net als eerder met zijn schilderij ‘Dictator’ (een swastika in de gedaante van een monsterlijke adelaar) laten zien welk onheil machthebbers kunnen aanrichten. Dwangmatig begint hij versleten soldatenuniformen, helmen, gasmaskers, verroeste mitrailleurs, foto’s van het oorlogsfront, oude stafkaarten, verbandtrommels, gele jodensterren en nog veel meer te verzamelen. Bij zijn overlijden laat hij in het atelier achter zijn woning in Soest een beladen opeenstapeling van parafernalia uit WOII na. Een onvoltooide, artistieke installatie, waarmee de kunstenaar lijkt te willen voorkomen dat de overblijfselen van het menselijk falen verdwijnen uit het collectieve geheugen.