Naar inhoud springen

Woordenschat

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie

Een woordenschat, lexicon, vocabularium of vocabulaire is de verzameling woorden die een taal of een persoon rijk is.

We spreken bijvoorbeeld van de woordenschat van:

  • een persoon in een bepaalde taal, zowel bij de natuurlijke taalontwikkeling in de moedertaal als bij het later leren van een vreemde taal;
  • een taal: alle woorden die de taal heeft;
  • een oeuvre: alle woorden die een schrijver in zijn werk gebruikt.
  • een persoon, als aanduiding van diens begripsniveau.

De woorden die iemand zelf gebruikt, behoren tot zijn of haar actieve woordenschat; woorden die iemand wel begrijpt maar zelf niet gebruikt, behoren tot de receptieve woordenschat. De woordenschat kan uitgebreid worden door voorlezen, het verder ontwikkelen van de eigen leesvaardigheid en het stimuleren van begrijpend lezen.[1]

Aantal woorden in het Nederlands

[bewerken | brontekst bewerken]

De Nederlandse taal bevat een bijna onbeperkt aantal woorden, de taal is dynamisch en voortdurend in ontwikkeling. De Taaldatabank bevat meer dan 60 miljoen woorden of woordvormen, ontstaan en gebruikt vanaf de 12e eeuw tot de 21e eeuw. Vele van deze woorden werden in het verleden gebruikt, maar nu niet meer. Bij dit aantal rekent men dan ook verschillende vormen van een werkwoord. Zoals de infinitief, voltooid deelwoord en verleden tijd. En de trappen van vergelijking: goed, beter, best.

Onder andere afhankelijk van de thuistaal van een kind en de vaardigheden in het begrijpend lezen ontwikkelt de woordenschat van een kind zich. Een kind dat op vier- tot zesjarige leeftijd start op de Nederlandstalige basisschool kent zo'n 1600-2000 woorden: aan het eind van groep acht herkent en begrijpt een kind minstens 17.000 woorden, ongeveer een kwart van de woordenschat van volwassenen.[1][2]

Het aantal woorden dat door een autochtone volwassen Nederlandstalige gekend is, verschilt van persoon tot persoon. Mensen die een woordenschat hebben van 55.000 woorden zijn er ook.

Hoe hoger het opleidingsniveau of hoe meer men leest, hoe groter de woordenschat. De taalvaardigheid en de interesse in talen verschilt van persoon tot persoon.

Ook na de leeftijd van 65 jaar kan iemand nieuwe woorden leren, mits hij of zij daartoe gemotiveerd is.