Naar inhoud springen

Dramatherapie: verschil tussen versies

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Laushappyplace (overleg | bijdragen)
Extra informatie toegevoegd.
Laushappyplace (overleg | bijdragen)
Regel 91: Regel 91:
-Cliënten met een verstoorde waarneming.
-Cliënten met een verstoorde waarneming.


-….
-…


* De uitbreiding van het rollenrepertoire
* De uitbreiding van het rollenrepertoire
Regel 101: Regel 101:
-Ernstige problemen in het persoonlijk functioneren op een of meer levensgebieden.
-Ernstige problemen in het persoonlijk functioneren op een of meer levensgebieden.


.-..
-...


* De bepaling en uitbreiding van het zelfbeeld
* De bepaling en uitbreiding van het zelfbeeld
Regel 121: Regel 121:
-Cliënten met een verstoorde emotionele waarneming.
-Cliënten met een verstoorde emotionele waarneming.


-..
-...

<br />
<br />

== Contra-indicatie ==
Voor sommige individuen of doelgroepen is dramatherapie niet geschikt, men spreekt dan van een contra-indicatie. Een voorbeeld hiervan is een cliënt met een psychische aandoening binnen het schizoïde spectrum. Deze aandoening kan gepaard gaan met hallucinaties, paranoia, wanen en denkstoornissen<ref>{{Citeer boek|titel=Handboek voor de classificatie van psychische stoornissen : DSM-5"!|medeauteurs=Hengeveld, Michiel W. (Michiel Willem), 1945-, American Psychiatric Association., Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie.|url=https://www.worldcat.org/oclc/876396320|plaats=Amsterdam|ISBN=978-90-8953-222-0}}</ref>. Het wil niet zeggen dat een persoon met bijvoorbeeld schizofrenie geen dramatherapie kan volgen. Alleen wanneer deze persoon in een psychose zit of dat er direct sprake is van wanen en hallucinaties, kan dramatherapie voor deze persoon uiterst verwarrend zijn. Deze doelgroep is dan niet in staat verschil te maken tussen een echte en een fictieve context<ref name=":1" />. Echter zou het juist een doelstelling kunnen zijn dat de persoon het verschil leert ontdekken tussen werkelijkheid en fictie. Dramatherapie heeft veel facetten, evenals een stoornis en een persoon. Elk persoon is anders. Binnen dramatherapie kan, onder andere door middel van de observatiefase, aan het begin van de behandeling goed worden nagegaan of deze vorm van therapie in aanmerking kan komen voor een behandeling passend bij de cliënt.  <br />

== Methode ==
Binnen dramatherapie worden verschillende methoden ingezet. Deze methoden hebben basiselementen uit de kennisvelden ‘theater’ en ‘psychologie’. De methoden die worden ingezet binnen een behandeling worden gekozen op basis van de cliënt, de hulpvraag en de diagnostiek of is bepaald vanuit een instelling. Hieronder is een opsomming te zien van een aantal methoden die gehanteerd kunnen worden binnen dramatherapie:

* '''Improvisatie''': Improvisatie is het spontaan creëren of bedenken van concepten. Hierbij kunnen de volgende vaardigheden geëxploreerd worden; spontaniteit, aandacht richten op het hier en nu, vertrouwen op eigen impulsen, durven handelen, samenwerken, repertoire van expressiemogelijkheden uitbreiden of sociale vaardigheden trainen<ref>{{Citeer web|url=https://www.yumpu.com/nl/document/view/45242301/vaktherapie-in-de-justitiele-jeugdinrichtingen-en-de-kenvak-zuyd|titel=vaktherapie-in-de-justitiele-jeugdinrichtingen-en-de-kenvak-zuyd|bezochtdatum=2020-06-12|auteur=Yumpu.com|werk=yumpu.com|taal=nl}}</ref>.  
* '''Developmental transformations (DvT'''): DvT is een methode die gebaseerd is op improvisatie. Het is een speelse (playful) methode, die spontaniteit en creativiteit versterkt<ref name=":3">{{Citeer boek|titel=Current approaches in drama therapy|medeauteurs=Johnson, David Read,, Emunah, Renee,|url=https://www.worldcat.org/oclc/762112011|plaats=Springfield, Illinois|ISBN=978-0-398-08550-6}}</ref>. Het doel van het spel is om te leren omgaan met de instabiliteit en veranderlijkheid van het leven, om de onderwerpen in je leven die spannend of eng zijn op te zoeken in de veiligheid van spel om zo je comfortzone te vergroten.
* '''Psychodrama:''' De kern van psychodrama ligt in het uitbeelden, uitspelen en rescripten van gebeurtenissen, herinneringen, fantasieën en dromen uit iemands leven. Dit in plaats van erover te praten. Het doorleven en beleven van al dan niet verdrongen en ver weg gestopte zaken, zonder daar commentaar op te geven of over te discussiëren. Het is een manier om in het hier en nu te ervaren en waar te nemen wat er in iemands leven plaatsvindt of vroeger heeft plaatsgevonden<ref>{{Citeer boek|titel=Psychodrama in de praktijk : therapie op de vloer|medeauteurs=Gilhuis, Henk (H. P.), Burger, Carine (C. M. M.)|url=https://www.worldcat.org/oclc/888441730|plaats=Amsterdam|ISBN=978-90-79729-90-6}}</ref>.
* '''Storytelling:''' Storytelling is het toepassen van verhalen om behandeldoelen te bereiken en betrokkenheid te creëren. Via verhalen wordt er contact gemaakt, worden mensen geraakt, verleidt, wordt er zingeving of helderheid geboden of wordt saamhorigheid vergroot<ref>{{Citeer boek|titel=Storytelling in therapy|auteur=Crawford, Rhiannon.|medeauteurs=Brown, Brian, 1962-, Crawford, Paul, 1963-|url=https://www.worldcat.org/oclc/55054876|uitgever=Nelson Thornes|plaats=Cheltenham, U.K.|datum=2004|ISBN=978-0-7487-6932-2}}</ref>.
* '''Therapeutisch theater''': Deze methodiek bestaat hoofdzakelijk eruit, om kennis en begrippen uit verschillende theorieën en uit het theater, zoals de begrippen ‘rol en ‘scene’ op complexe sociale situaties en op het alledaagse leven te projecteren<ref>{{Citeer boek|titel=Morenos therapeutische Philosophie: Zu den Grundideen von Psychodrama und Soziometrie|auteur=Ulrike Fangauf|taal=de|url=https://doi.org/10.1007/978-3-322-97414-3_4|uitgever=VS Verlag für Sozialwissenschaften|plaats=Wiesbaden|datum=1999|pagina's=95–115|ISBN=978-3-322-97414-3}}</ref>. Hierbij kunnen cliënten bijvoorbeeld rollen spelen die zeer zelfzeker zijn om deze eigenschap meer eigen te maken.  
* '''Playback Theater''': Deze methodiek is een vorm van improvisatietheater waarin toehoorders of groepsleden verhalen uit hun leven vertellen en deze ter plekke nagespeeld zien<ref name=":3" />.  Hierdoor kunnen cliënten een gebeurtenis nog eens herbeleven en analyseren.
* '''Role Method''': Volgens Robert Landy<ref name=":4">{{Citeer boek|titel=Persona and performance : the meaning of role in drama, therapy, and everyday life|auteur=Landy, Robert J.|url=https://www.worldcat.org/oclc/28256306|uitgever=Guilford Press|plaats=New York|datum=1993|ISBN=0-89862-023-6}}</ref> zijn de rollen die een mens aanneemt gebaseerd op een patroon van denken, voelen en gedrag. Aansluitend op deze visie heeft hij een methode ontwikkeld, welke de 'Role Method’ heet. Binnen deze methode wordt door acht stappen te doorlopen een functioneel rollenrepertoire ontwikkeld. Door dit proces te doorlopen zal de cliënt ook een breder gedragsrepertoire verkrijgen in zijn alledaagse leven<ref name=":4" />.
* '''Vijf fasen model van Emunah'''<ref>{{Citeer boek|titel=Acting for real : drama therapy process, technique, and performance|auteur=Emunah, Renee,|url=https://www.worldcat.org/oclc/1096214295|plaats=New York, NY|ISBN=1-315-72540-1}}</ref>''':''' Het ''vijf fasen model'' representeert een ontwikkeling binnen de behandeling.   o   '''Dramatic Play:''' Er wordt een niet-bedreigend en speels klimaat gecreëerd aan de hand van laagdrempelige spelvormen. Er wordt gewerkt aan de opbouw van vertrouwen en veiligheid. Deze laagdrempelige werkvormen zijn fysiek van aard en doen een appèl op sociale interactie. Expressie, creativiteit, spontaniteit, spelplezier en humor staan centraal.   o   '''Scenework''': Er wordt gewerkt aan de hand van, meestal geïmproviseerd, ''scenespel''. Aan de hand van de verschillende scenes en rollen krijgen de deelnemers de mogelijkheid om nieuwe kanten van zichzelf te ontdekken, gewenste kwaliteiten eigen te maken of om verschillende karakters te spelen en te belichamen. In deze fase is er vaak een ontwikkeling te zien van scènes die fictief en humorvol zijn, naar scenes waarin de deelnemers commentaar gaan leveren op hun eigen rol of verbazing laten zien over de gespeelde rol en uiteindelijk meer betrekking krijgen tot de gespeelde rollen.   o   '''Role play''': De overgang wordt gemaakt naar scenes en rollen spel waarin het actuele uitgespeeld wordt en situaties uit het eigen leven geëxploreerd kunnen worden. Deze fase wordt gezien als een ‘repetitie voor het leven’. Het doel is om de deelnemers meer inzicht te laten verkrijgen in de rollen die zij spelen in het leven en de eigen patronen in hun interacties.   o   '''Culminating Enactment''': Deze fase omvat het exploreren van levensthema’s. Het verleden en het onbewuste zijn onderwerp. De focus ligt hierbij meer op het individu. Er wordt betekenis gegeven aan het gespeelde in relatie tot het eigen leven. Motieven achter gedragspatronen worden geëxploreerd doormiddel van enscenering van gebeurtenissen, deze worden herbeleefd en zo wordt het ervaren van verandering gestimuleerd. Methoden die in het kader gebruikt worden zijn: psychodrama of afgeleide vormen, storymaking en begeleid toneel<ref name=":2" />. o   '''Dramatic ritual''': Rituelen samenhangend met afscheid en terugkeer worden vormgegeven in spel. Dit vormt de overgang naar zelfstandig functioneren in de buitenwereld. Afscheid nemen, terugblikken en een toekomstvisie staan centraal. Er wordt betekenis gegeven aan de ontwikkeling van rollen en verhalen en rolgedrag in het proces. Er wordt gebruik gemaakt van de rituele aspecten van storymaking, begeleid toneel, eigen ontworpen rituelen en psychodrama<ref name=":2" />.   <br />

== Kernprocessen ==
Het beschrijven van de effectiviteit van dramatherapie wordt door Jones<ref name=":5">{{Citeer boek|titel=Drama as therapy : theatre as living|auteur=Jones, Phil, 1958-|url=https://www.worldcat.org/oclc/32509238|uitgever=Routledge|plaats=London|datum=1996|ISBN=0-415-09969-2}}</ref> beschreven aan de hand van kernprocessen. De kernprocessen beschrijven de manier waarop het werken met drama, theaterwerkvormen en processen therapeutisch kunnen zijn.  


o   '''Belichaming'''

Belangrijk is om je eigen lichaam te kennen. Weten hoe je je eigen lichaam of die van een ander kan bewegen en om lichamelijke ervaringen te kunnen beleven. Door binnen dramatherapie te spelen met fysieke rollen wordt de cliënt bewust van het hier en nu, iets dat voor sommige problematieken als lastig wordt ervaren. In het therapeutisch spel is het van belang om het lichaam mee te krijgen en je lichaam te laten ervaren<ref name=":5" />.


o   '''Transformatie'''

Met het transformeren wordt er op een andere manier in een rol ‘gekropen’.  Jones<ref name=":5" /> beschrijft dat er van een 'ik’ persoon getransformeerd wordt naar 'niet-ik'. Transformatie wordt toegepast door een andere lichaamshouding aan te nemen waarin je jezelf niet herkend. Tevens wordt de manier van bewegen aangepast, dit kan door bijvoorbeeld trager of sneller te bewegen. Als laatste verandert het stemgebruik. Door transformatie in spel toe te passen en op deze manier te spelen kan de cliënt zichzelf amper herkennen, waardoor er meer distantie van de 'ik-persoon' gecreëerd wordt. De rol kan dan geloofwaardig overkomen en kan een ‘eigen leven leiden’. Dit biedt de mogelijkheid om: te experimenteren met verschillende verhoudingen tot anderen, situaties vanuit een ander perspectief te bekijken en te spelen met thema’s die in de werkelijkheid voor de cliënt als te bedreigend/onveilig worden ervaren.  


o   '''Empathie en Distantie'''

Empathie staat voor verbondenheid, terwijl distantie staat voor niet-verbondenheid (afstand). Empathie staat voor meeleven met de ander. Distantie neemt afstand. In dramatherapie wordt empathie benoemd als het medeleven met de ander, vanuit de therapeut, naar groepsgenoten et cetera. Distantie staat binnen dramatherapie voor afstand kunnen nemen van spel en diverse gevoelens. De relatie tussen therapeut en cliënt blijft hierbij wel bestaan, het contact tussen hen is nog steeds aanwezig.  De distantietechniek wordt vaak gebruikt binnen dramatherapie om van een afstand naar eigen spel of neergelegde materialen te kunnen kijken om zo tot diverse inzichten te kunnen komen<ref name=":5" />.


o   '''Dramatische projectie'''

Dramatische projectie betekent letterlijk ‘het projecteren op een object’. In dramatisch spel wordt er bij dramatische projectie een betekenis gegeven aan een object vanuit je eigen gevoelens. Interne conflicten worden op deze wijze geïnternaliseerd (cf psychoanalyse, psychodrama). Bij onder andere psychodrama wordt dit vaak gehanteerd door de cliënt betekenissen aan stoelen, blokken en andere diverse objecten te laten geven. Jones<ref name=":5" /> beschrijft dat door dramatische projectie toe te passen, de cliënt eigen gevoelens letterlijk een plek op de spelvloer kan geven en er vanuit distantie naar kan kijken. Wanneer er afgerond wordt in de sessie worden de objecten ‘ontrold’ en wordt de gegeven betekenis weggenomen door de cliënt, zodat de sessie succesvol afgerond kan worden.  


o   '''Spel'''

Het ‘spelen’ staat bij dramatherapie centraal. Tijdens het spel wordt er in dramatherapie verwezen naar een creatieve manier van omgaan met problematieken en het werken aan doelen. Spelvormen worden ontwikkeld binnen het spelen. Ze hebben een directe relatie met de ontwikkeling van het kinderspel en de daaraan verbonden fysieke, sociale, emotionele en cognitieve ontwikkeling. Dit leidt tot de aanname dat met spelvormen, die afgeleid zijn van het kinderspel, blokkades in de ontwikkeling kunnen worden opgeheven. Robert Landy<ref name=":4" /> beschrijft dit uitgebreid in zijn ‘Role Method’. Via deze spelvormen kan er aan de interpersoonlijke ontwikkelingen van een cliënt gewerkt worden en aan de opgestelde doelen voor de dramatherapie. In spel staat contact met elkaar centraal, zodat een spel gespeeld kan worden.


o   '''Imitatie en personificatie'''

Imitatie en personificatie staat voor de mogelijkheid om iemand anders te zijn en te imiteren. Delen van problematieken van een cliënt zijn vaak nog niet speelbaar in het spel, door de onspeelbare delen van de problematieken te projecteren op een voorwerp kunnen deze onspeelbare delen speelbaar worden<ref name=":5" />. Imitatie staat voor ‘iemand na doen’. De cliënt speelt een ander persoon na in het spel. In het kernproces ‘personificatie’ worden gekozen voorwerpen een symbool voor de persoonlijke eigenschappen van een desbetreffende rol. Het object wordt beschouwd als een levend object of ‘levende’ gevoelens.  


o   '''Getuigen zijn van en participerend publiek'''

Vaak wordt er binnen drama therapeutisch spel één cliënt centraal gesteld als de protagonist. Wanneer er meerdere cliënten in een sessie deelnemen (groepstherapie) wordt er ‘participerend publiek’ en ‘getuigen zijn van’ ingezet om de overige, niet spelende cliënten, actief deel te laten nemen aan de sessie. Wanneer de protagonist een verhaal verteld, kunnen overige cliënten worden ingezet als spelers om van het vertelde verhaal een scéne te maken, dit wordt participerend publiek genoemd. Tevens wordt de scène nagespeeld door mede-cliënten en kan de protagonist toekijken naar zijn eigen verhaal en eventuele aanpassingen doen, zodat het kloppend wordt met de werkelijke situatie. De cliënt is dan getuige van zijn eigen verhaal. Het inzetten van ‘getuigen zijn van’ en ‘participerend publiek’ is een methode die vooral wordt gebruikt om alle cliënten actief te laten deelnemen aan de sessie<ref name=":5" />.


o   '''Connectie spel-werkelijkheid'''

In dramatherapie staat het ‘doen alsof’ centraal, zo beschrijft Jones<ref name=":5" />. Echter door te spelen met diverse problematieken kunnen gespeelde situaties sterk met de werkelijkheid overeenkomen. Om spel en werkelijkheid niet door elkaar te laten lopen, zijn er binnen dramatherapie een aantal regels. Een hiervan is het onderscheid maken tussen spel en werkelijkheid. Een manier om spel en werkelijkheid uit elkaar te houden, is om onderscheid te maken tussen spelvloer, waar het spel ontstaat, en langs de kant, waar er gesproken wordt van ‘de werkelijkheid’.  


o   '''Therapeutische opvoering'''

Het laatste kernproces dat Jones<ref name=":5" /> beschrijft is de therapeutische opvoering. Tijdens dit kernproces worden problematieken van de cliënt speelbaar gemaakt. Binnen dramatherapie kan er gewerkt worden met geïmproviseerde teksten of met vaste teksten. Door het inzetten van teksten biedt het de cliënt de mogelijkheid om problematieken los van zichzelf te zien en de problematieken en conflicten te kunnen verwerken. Het gebruik van teksten wordt op de cliënt afgestemd zodat het aansluit bij de problematieken.  


== Opleiding ==
== Opleiding ==
De studie dramatherapie kan men in vier plaatsen in Nederland volgen. In Nijmegen op de [[Hogeschool van Arnhem en Nijmegen]]<ref>[http://www.han-cto.nl/ Creatieve therapie Nijmegen]</ref>, In Heerlen op de [[Hogeschool Zuyd]], de [[Hogeschool Utrecht]]<ref>[https://web.archive.org/web/20090930092654/http://www.bachelors.hu.nl/Alle%20bacheloropleidingen/Creatieve%20Therapie.aspx Creatieve therapie Utrecht]</ref> en in Leeuwarden op de [[Christelijke Hogeschool Nederland|Christelijke Hogeschool]].
De studie dramatherapie kan men in vier plaatsen in Nederland volgen. In Nijmegen op de [[Hogeschool van Arnhem en Nijmegen]]<ref>[http://www.han-cto.nl/ Creatieve therapie Nijmegen]</ref>, In Heerlen op de [[Hogeschool Zuyd]], de [[Hogeschool Utrecht]]<ref>[https://web.archive.org/web/20090930092654/http://www.bachelors.hu.nl/Alle%20bacheloropleidingen/Creatieve%20Therapie.aspx Creatieve therapie Utrecht]</ref> en in Leeuwarden op de [[Christelijke Hogeschool Nederland|Christelijke Hogeschool]].

Versie van 12 jun 2020 15:41

Dramatherapeutische oefening

Dramatherapie is een van de zeven behandelvormen van vaktherapie (voorheen Creatieve Therapie). Deze vormen maken deel uit van de Federatie voor Vaktherapeutische Beroepen[1]. De verschillende vormen zijn: beeldende therapie, dans- en bewegingstherapie, dramatherapie, muziektherapie, psychomotorische therapie (PMT), psychomotorische kindertherapie (PMKT) en speltherapie.

Dramatherapie is een ervaringsgerichte therapievorm. Dat wil zeggen dat ervaren en handelen centraal staan. De therapeut waarborgt de structuur en veiligheid, zodat het spel voor de cliënt toegankelijk wordt. Dit nodigt uit tot het uiten van emoties, ervaringen en ideeën. De ‘alsof’ situatie, die binnen dramatherapie wordt gecreëerd, biedt de mogelijkheid te experimenteren met bijvoorbeeld nieuw gedrag[2].  

Bij het dramatherapeutische behandelaanbod staan dramatische middelen centraal zoals o.a.: rollenspel, improvisatie, bewegingsexpressie, poppenspel, verhalen en gedichten[3]. Er kan tevens gekozen worden om materialen toe te voegen aan de behandeling als interventie. Dit kunnen materialen zijn als: maskers, schmink en kostumering. Deze kunnen een bijdragen leveren aan het inlevingsvermogen. Dit heeft als effect dat de cliënt zich beter zal kunnen inleven in de rol, situatie, et cetera.

Smeijsters[2] beschrijft dat dramatherapie een mogelijkheid creëert waar mensen hun (innerlijke) subjectieve realiteit kunnen externaliseren. Dit komt doordat zij deze kunnen bekijken, onderzoeken en delen. Binnen dramatherapie kunnen ook interacties nader onderzocht worden door deze in op de spelvloer vorm te geven. Er kan geëxperimenteerd worden met nabijheid en distantie tussen de therapeut en de cliënt. De mogelijkheid binnen dramatherapie om expressie te geven aan de eigen situatie of deze naar buiten te brengen, kan cliënten een gevoel van opluchting geven. Ze kunnen verhalen creëren waar ze zichzelf in herkennen (projectie). Binnen dramatherapie gebeurt dit op een creatieve en ‘speelse’ manier. Problemen worden verkent, nieuwe perspectieven worden bekeken en (nieuwe) ervaringen opgedaan. De dramatherapeut zet verschillende technieken in, zoals spiegelen en dubbelen, om bewust binnen de dramatische werkvormen een acceptatie- en/of veranderingsproces op gang te brengen.

Tijdens het spel doet men een nieuwe ervaringen op. De dramatherapeut biedt de cliënt oefensituaties aan, die aansluiten bij de mogelijkheden van de cliënt, doch de cliënt wel uitdagen. Hierdoor kunnen er binnen de therapie succeservaringen opgedaan worden. Een ervaring, die weliswaar opgedaan werd in een spelwerkelijkheid, kan meegenomen worden naar de wereld van alledag. Net zoals dat aspecten van de 'echte' werkelijkheid een plaats kunnen krijgen in het spel. Hoe meer succeservaringen een cliënt opdoet, hoe meer de therapie zich kan integreren[4].

Interventies en methodes worden ingezet om ervoor te zorgen dat de cliënt een optimale persoonlijke ontwikkeling doorloopt en om de mentale gezondheid te verbeteren[5]. Dramatherapie baseert de methoden en werkvormen mede op kennisvelden zoals psychologie, ontwikkelingspsychologie, psychotherapie, psychiatrie, neuropsychologie en orthopedagogiek. De behandeling is gericht op het bereiken van veranderingen in denken, voelen en handelen. Zo kunnen de klachten verdwijnen, verminderen of de draagkracht van de cliënt kan worden vergroot.  

Werkgebieden

De mogelijkheid om dramatherapie in te zetten is ontzettend divers, voorbeelden zijn[6]:  

  •  Psychiatrie (70% van de vaktherapeuten werkzaam)

o  PAAZ-afdelingen/Algemene psychiatrische ziekenhuizen

o  Ambulante geestelijke gezondheidszorg

o  Psychiatrische dagbehandeling

o  Forensische psychiatrie

o  Verslavingsziekten

o  Kinder- en jeugdpsychiatrie

  • Verstandelijk gehandicaptenzorg
  • Onderwijsinstellingen

o  Reguliere basisscholen  

o  Scholen voor zeer moeilijk opvoedbare kinderen (ZMOK)

o  Scholen voor lichamelijke gehandicapten kinderen (Mytylonderwijs)

o  Scholen voor zeer moeilijk lerende kinderen (ZMLK)

  • Verzorgingstehuizen en verpleeghuizen
  • Gezondheidszorg

o  Revalidatiecentra

o  Epilepsiecentra

o  Kinderafdelingen van academische ziekenhuizen

o  Oncologie-afdelingen

  • Vluchtelingenhulpverlening  
  • Eigen praktijk
  • Community arts projecten

Doelgroepen

Dramatherapie wordt toegepast bij individuen, koppels, families en in groepen van alle leeftijden en bij een grote diversiteit aan sociale, emotionele en psychische problematieken. Er is een overzicht van de onderzoeken die zijn verricht bij verschillende stoornissen en problematieken, waarbij dramatherapie kan worden geïndiceerd[1]. Dit betekent echter niet dat op andere gebieden niet middels dramatherapie gewerkt kan worden. De verschillende stoornissen en problematieken waarbij onderzoek is verricht, zijn als volgt:

  • Angst(klachten)
  • Emotieregulatie
  • Agressieproblematiek
  • Autisme
  • Depressie(ve symptomen)/stemmingsstoornis
  • Eetstoornissen
  • Schizofrenie/psychotische stoornissen
  • Persoonlijkheidsstoornissen

Naast deze stoornissen en problematieken kan dramatherapie ook ingezet worden bij relationele problematieken of verwerking van trauma.

Indicatie

Dramatherapie is geïndiceerd voor cliënten wiens problemen te herleiden zijn tot een stilstand in het handelen, welke vraagt om een non-verbale benadering[3]. Hieronder een lijst met een selectie van de vele indicatiemogelijkheden van dramatherapie:  

  • Expressie en beheersing van emoties

-Cliënten met geringe expressie en uitdrukkingsmogelijkheden.

-Cliënten met gestagneerde rouw en/of verlieservaringen.  

-Angstige stemming, paniekaanvallen, fobie evt. gebonden aan specifieke situaties.  

-...

  • De ontwikkeling van een observerend zelf

-Cliënten die het denken, voelen en handelen van zichzelf beleven als een onsamenhangend geheel.

-Waarnemingen en het waarderen van ervaringen doen vreemd aan, zijn te introvert dan wel te extravert.

-Cliënten met een verstoorde waarneming.

-…

  • De uitbreiding van het rollenrepertoire

-Cliënten met een ernstige verslavingsproblematiek die zijn vastgelopen op verschillende levensgebieden en zijn opgenomen in een klinische setting.

-Onvermogen in het vragen om hulp en ontkenning van de verslavingsproblematiek.

-Ernstige problemen in het persoonlijk functioneren op een of meer levensgebieden.

-...

  • De bepaling en uitbreiding van het zelfbeeld

-Ego-zwakke cliënten.

-Afhankelijkheidsproblematiek of schijnonafhankelijkheid.

-Isolement, negatief zelfbeeld, gevoelens en emoties uiten, grenzen bepalen, afhankelijk en ontkennend gedrag.

-...

  • De sociale interactie  

-Cliënten met problemen in de sociale interactie.

-Cliënten met gedragsproblemen.

-Cliënten met een verstoorde emotionele waarneming.

-...


Contra-indicatie

Voor sommige individuen of doelgroepen is dramatherapie niet geschikt, men spreekt dan van een contra-indicatie. Een voorbeeld hiervan is een cliënt met een psychische aandoening binnen het schizoïde spectrum. Deze aandoening kan gepaard gaan met hallucinaties, paranoia, wanen en denkstoornissen[7]. Het wil niet zeggen dat een persoon met bijvoorbeeld schizofrenie geen dramatherapie kan volgen. Alleen wanneer deze persoon in een psychose zit of dat er direct sprake is van wanen en hallucinaties, kan dramatherapie voor deze persoon uiterst verwarrend zijn. Deze doelgroep is dan niet in staat verschil te maken tussen een echte en een fictieve context[2]. Echter zou het juist een doelstelling kunnen zijn dat de persoon het verschil leert ontdekken tussen werkelijkheid en fictie. Dramatherapie heeft veel facetten, evenals een stoornis en een persoon. Elk persoon is anders. Binnen dramatherapie kan, onder andere door middel van de observatiefase, aan het begin van de behandeling goed worden nagegaan of deze vorm van therapie in aanmerking kan komen voor een behandeling passend bij de cliënt.  

Methode

Binnen dramatherapie worden verschillende methoden ingezet. Deze methoden hebben basiselementen uit de kennisvelden ‘theater’ en ‘psychologie’. De methoden die worden ingezet binnen een behandeling worden gekozen op basis van de cliënt, de hulpvraag en de diagnostiek of is bepaald vanuit een instelling. Hieronder is een opsomming te zien van een aantal methoden die gehanteerd kunnen worden binnen dramatherapie:

  • Improvisatie: Improvisatie is het spontaan creëren of bedenken van concepten. Hierbij kunnen de volgende vaardigheden geëxploreerd worden; spontaniteit, aandacht richten op het hier en nu, vertrouwen op eigen impulsen, durven handelen, samenwerken, repertoire van expressiemogelijkheden uitbreiden of sociale vaardigheden trainen[8].  
  • Developmental transformations (DvT): DvT is een methode die gebaseerd is op improvisatie. Het is een speelse (playful) methode, die spontaniteit en creativiteit versterkt[9]. Het doel van het spel is om te leren omgaan met de instabiliteit en veranderlijkheid van het leven, om de onderwerpen in je leven die spannend of eng zijn op te zoeken in de veiligheid van spel om zo je comfortzone te vergroten.
  • Psychodrama: De kern van psychodrama ligt in het uitbeelden, uitspelen en rescripten van gebeurtenissen, herinneringen, fantasieën en dromen uit iemands leven. Dit in plaats van erover te praten. Het doorleven en beleven van al dan niet verdrongen en ver weg gestopte zaken, zonder daar commentaar op te geven of over te discussiëren. Het is een manier om in het hier en nu te ervaren en waar te nemen wat er in iemands leven plaatsvindt of vroeger heeft plaatsgevonden[10].
  • Storytelling: Storytelling is het toepassen van verhalen om behandeldoelen te bereiken en betrokkenheid te creëren. Via verhalen wordt er contact gemaakt, worden mensen geraakt, verleidt, wordt er zingeving of helderheid geboden of wordt saamhorigheid vergroot[11].
  • Therapeutisch theater: Deze methodiek bestaat hoofdzakelijk eruit, om kennis en begrippen uit verschillende theorieën en uit het theater, zoals de begrippen ‘rol en ‘scene’ op complexe sociale situaties en op het alledaagse leven te projecteren[12]. Hierbij kunnen cliënten bijvoorbeeld rollen spelen die zeer zelfzeker zijn om deze eigenschap meer eigen te maken.  
  • Playback Theater: Deze methodiek is een vorm van improvisatietheater waarin toehoorders of groepsleden verhalen uit hun leven vertellen en deze ter plekke nagespeeld zien[9].  Hierdoor kunnen cliënten een gebeurtenis nog eens herbeleven en analyseren.
  • Role Method: Volgens Robert Landy[13] zijn de rollen die een mens aanneemt gebaseerd op een patroon van denken, voelen en gedrag. Aansluitend op deze visie heeft hij een methode ontwikkeld, welke de 'Role Method’ heet. Binnen deze methode wordt door acht stappen te doorlopen een functioneel rollenrepertoire ontwikkeld. Door dit proces te doorlopen zal de cliënt ook een breder gedragsrepertoire verkrijgen in zijn alledaagse leven[13].
  • Vijf fasen model van Emunah[14]: Het vijf fasen model representeert een ontwikkeling binnen de behandeling.   o   Dramatic Play: Er wordt een niet-bedreigend en speels klimaat gecreëerd aan de hand van laagdrempelige spelvormen. Er wordt gewerkt aan de opbouw van vertrouwen en veiligheid. Deze laagdrempelige werkvormen zijn fysiek van aard en doen een appèl op sociale interactie. Expressie, creativiteit, spontaniteit, spelplezier en humor staan centraal.   o   Scenework: Er wordt gewerkt aan de hand van, meestal geïmproviseerd, scenespel. Aan de hand van de verschillende scenes en rollen krijgen de deelnemers de mogelijkheid om nieuwe kanten van zichzelf te ontdekken, gewenste kwaliteiten eigen te maken of om verschillende karakters te spelen en te belichamen. In deze fase is er vaak een ontwikkeling te zien van scènes die fictief en humorvol zijn, naar scenes waarin de deelnemers commentaar gaan leveren op hun eigen rol of verbazing laten zien over de gespeelde rol en uiteindelijk meer betrekking krijgen tot de gespeelde rollen.   o   Role play: De overgang wordt gemaakt naar scenes en rollen spel waarin het actuele uitgespeeld wordt en situaties uit het eigen leven geëxploreerd kunnen worden. Deze fase wordt gezien als een ‘repetitie voor het leven’. Het doel is om de deelnemers meer inzicht te laten verkrijgen in de rollen die zij spelen in het leven en de eigen patronen in hun interacties.   o   Culminating Enactment: Deze fase omvat het exploreren van levensthema’s. Het verleden en het onbewuste zijn onderwerp. De focus ligt hierbij meer op het individu. Er wordt betekenis gegeven aan het gespeelde in relatie tot het eigen leven. Motieven achter gedragspatronen worden geëxploreerd doormiddel van enscenering van gebeurtenissen, deze worden herbeleefd en zo wordt het ervaren van verandering gestimuleerd. Methoden die in het kader gebruikt worden zijn: psychodrama of afgeleide vormen, storymaking en begeleid toneel[3]. o   Dramatic ritual: Rituelen samenhangend met afscheid en terugkeer worden vormgegeven in spel. Dit vormt de overgang naar zelfstandig functioneren in de buitenwereld. Afscheid nemen, terugblikken en een toekomstvisie staan centraal. Er wordt betekenis gegeven aan de ontwikkeling van rollen en verhalen en rolgedrag in het proces. Er wordt gebruik gemaakt van de rituele aspecten van storymaking, begeleid toneel, eigen ontworpen rituelen en psychodrama[3].  

Kernprocessen

Het beschrijven van de effectiviteit van dramatherapie wordt door Jones[15] beschreven aan de hand van kernprocessen. De kernprocessen beschrijven de manier waarop het werken met drama, theaterwerkvormen en processen therapeutisch kunnen zijn.  


o   Belichaming

Belangrijk is om je eigen lichaam te kennen. Weten hoe je je eigen lichaam of die van een ander kan bewegen en om lichamelijke ervaringen te kunnen beleven. Door binnen dramatherapie te spelen met fysieke rollen wordt de cliënt bewust van het hier en nu, iets dat voor sommige problematieken als lastig wordt ervaren. In het therapeutisch spel is het van belang om het lichaam mee te krijgen en je lichaam te laten ervaren[15].


o   Transformatie

Met het transformeren wordt er op een andere manier in een rol ‘gekropen’.  Jones[15] beschrijft dat er van een 'ik’ persoon getransformeerd wordt naar 'niet-ik'. Transformatie wordt toegepast door een andere lichaamshouding aan te nemen waarin je jezelf niet herkend. Tevens wordt de manier van bewegen aangepast, dit kan door bijvoorbeeld trager of sneller te bewegen. Als laatste verandert het stemgebruik. Door transformatie in spel toe te passen en op deze manier te spelen kan de cliënt zichzelf amper herkennen, waardoor er meer distantie van de 'ik-persoon' gecreëerd wordt. De rol kan dan geloofwaardig overkomen en kan een ‘eigen leven leiden’. Dit biedt de mogelijkheid om: te experimenteren met verschillende verhoudingen tot anderen, situaties vanuit een ander perspectief te bekijken en te spelen met thema’s die in de werkelijkheid voor de cliënt als te bedreigend/onveilig worden ervaren.  


o   Empathie en Distantie

Empathie staat voor verbondenheid, terwijl distantie staat voor niet-verbondenheid (afstand). Empathie staat voor meeleven met de ander. Distantie neemt afstand. In dramatherapie wordt empathie benoemd als het medeleven met de ander, vanuit de therapeut, naar groepsgenoten et cetera. Distantie staat binnen dramatherapie voor afstand kunnen nemen van spel en diverse gevoelens. De relatie tussen therapeut en cliënt blijft hierbij wel bestaan, het contact tussen hen is nog steeds aanwezig.  De distantietechniek wordt vaak gebruikt binnen dramatherapie om van een afstand naar eigen spel of neergelegde materialen te kunnen kijken om zo tot diverse inzichten te kunnen komen[15].


o   Dramatische projectie

Dramatische projectie betekent letterlijk ‘het projecteren op een object’. In dramatisch spel wordt er bij dramatische projectie een betekenis gegeven aan een object vanuit je eigen gevoelens. Interne conflicten worden op deze wijze geïnternaliseerd (cf psychoanalyse, psychodrama). Bij onder andere psychodrama wordt dit vaak gehanteerd door de cliënt betekenissen aan stoelen, blokken en andere diverse objecten te laten geven. Jones[15] beschrijft dat door dramatische projectie toe te passen, de cliënt eigen gevoelens letterlijk een plek op de spelvloer kan geven en er vanuit distantie naar kan kijken. Wanneer er afgerond wordt in de sessie worden de objecten ‘ontrold’ en wordt de gegeven betekenis weggenomen door de cliënt, zodat de sessie succesvol afgerond kan worden.  


o   Spel

Het ‘spelen’ staat bij dramatherapie centraal. Tijdens het spel wordt er in dramatherapie verwezen naar een creatieve manier van omgaan met problematieken en het werken aan doelen. Spelvormen worden ontwikkeld binnen het spelen. Ze hebben een directe relatie met de ontwikkeling van het kinderspel en de daaraan verbonden fysieke, sociale, emotionele en cognitieve ontwikkeling. Dit leidt tot de aanname dat met spelvormen, die afgeleid zijn van het kinderspel, blokkades in de ontwikkeling kunnen worden opgeheven. Robert Landy[13] beschrijft dit uitgebreid in zijn ‘Role Method’. Via deze spelvormen kan er aan de interpersoonlijke ontwikkelingen van een cliënt gewerkt worden en aan de opgestelde doelen voor de dramatherapie. In spel staat contact met elkaar centraal, zodat een spel gespeeld kan worden.


o   Imitatie en personificatie

Imitatie en personificatie staat voor de mogelijkheid om iemand anders te zijn en te imiteren. Delen van problematieken van een cliënt zijn vaak nog niet speelbaar in het spel, door de onspeelbare delen van de problematieken te projecteren op een voorwerp kunnen deze onspeelbare delen speelbaar worden[15]. Imitatie staat voor ‘iemand na doen’. De cliënt speelt een ander persoon na in het spel. In het kernproces ‘personificatie’ worden gekozen voorwerpen een symbool voor de persoonlijke eigenschappen van een desbetreffende rol. Het object wordt beschouwd als een levend object of ‘levende’ gevoelens.  


o   Getuigen zijn van en participerend publiek

Vaak wordt er binnen drama therapeutisch spel één cliënt centraal gesteld als de protagonist. Wanneer er meerdere cliënten in een sessie deelnemen (groepstherapie) wordt er ‘participerend publiek’ en ‘getuigen zijn van’ ingezet om de overige, niet spelende cliënten, actief deel te laten nemen aan de sessie. Wanneer de protagonist een verhaal verteld, kunnen overige cliënten worden ingezet als spelers om van het vertelde verhaal een scéne te maken, dit wordt participerend publiek genoemd. Tevens wordt de scène nagespeeld door mede-cliënten en kan de protagonist toekijken naar zijn eigen verhaal en eventuele aanpassingen doen, zodat het kloppend wordt met de werkelijke situatie. De cliënt is dan getuige van zijn eigen verhaal. Het inzetten van ‘getuigen zijn van’ en ‘participerend publiek’ is een methode die vooral wordt gebruikt om alle cliënten actief te laten deelnemen aan de sessie[15].


o   Connectie spel-werkelijkheid

In dramatherapie staat het ‘doen alsof’ centraal, zo beschrijft Jones[15]. Echter door te spelen met diverse problematieken kunnen gespeelde situaties sterk met de werkelijkheid overeenkomen. Om spel en werkelijkheid niet door elkaar te laten lopen, zijn er binnen dramatherapie een aantal regels. Een hiervan is het onderscheid maken tussen spel en werkelijkheid. Een manier om spel en werkelijkheid uit elkaar te houden, is om onderscheid te maken tussen spelvloer, waar het spel ontstaat, en langs de kant, waar er gesproken wordt van ‘de werkelijkheid’.  


o   Therapeutische opvoering

Het laatste kernproces dat Jones[15] beschrijft is de therapeutische opvoering. Tijdens dit kernproces worden problematieken van de cliënt speelbaar gemaakt. Binnen dramatherapie kan er gewerkt worden met geïmproviseerde teksten of met vaste teksten. Door het inzetten van teksten biedt het de cliënt de mogelijkheid om problematieken los van zichzelf te zien en de problematieken en conflicten te kunnen verwerken. Het gebruik van teksten wordt op de cliënt afgestemd zodat het aansluit bij de problematieken.  


Opleiding

De studie dramatherapie kan men in vier plaatsen in Nederland volgen. In Nijmegen op de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen[16], In Heerlen op de Hogeschool Zuyd, de Hogeschool Utrecht[17] en in Leeuwarden op de Christelijke Hogeschool. In België kan men de opleiding volgen aan de Arteveldehogeschool in Gent. De opleiding duurt totaal 4 jaar en kan zowel voltijd als deeltijd gevolgd worden. Om toegelaten te worden tot de studie dramatherapie moet men wel eerst aan een selectie meedoen. In deze preselectie wordt gekeken of je voldoende vaardigheden, affiniteit en genoeg aanleg hebt met het medium drama.

Vaktherapie

Sinds maart 2006 valt het vak creatieve therapie en daarmee dus ook dramatherapie onder de federatie vaktherapie waar ook het vak psychomotorische therapie onder valt.

Externe links