Boekverluchting in de stad Utrecht

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Meester van Katharina van Kleef, Getijdenboek van Katharina van Kleef (ca. 1440)

De boekverluchting in de stad Utrecht vond vermoedelijk vanaf de late 11e eeuw plaats en bereikte haar hoogtepunt tussen omstreeks 1400 en 1475. Utrecht vormde in deze periode van boekverluchting in de Noordelijke Nederlanden het culturele centrum en was tevens de grootste stad. Meerdere verluchters werden er werkzaam.

Een vroege kunstenaar bij naam bekend is Michiel van der Borch die rond 1332 werkzaam was. In de 15e eeuw werd Utrecht een voornaam centrum in de boekverluchting. Ongeveer tien verluchters brachten die eeuw buitengewoon werk voort. Het merendeel van die kunstenaars is anoniem gebleven. Vandaag de dag worden typische anonieme kunstenaars met een noodnaam aangeduid. Achter de noodnaam kan een karakteristieke stijl van een groep verluchters in een atelier schuilgaan of ook een stijl die navolgers had. In de jaren 1470 kwam de boekverluchting in Utrecht vrij snel tot een eind.

Veel werken van de verluchters bestonden uit (historie)bijbels en getijdenboeken. Werken konden onder meer voorzien zijn van miniaturen met gehistorieerde initialen en margedecoraties inclusief drôleries. Utrechtse draakjes waren een toepassing die uitsluitend in de Utrechtse boekverluchting terug te vinden zijn. Deze werden in initialen over langere tijd toegepast door diverse verluchters.

Verluchters[bewerken | brontekst bewerken]

Tot de verluchters worden gerekend (tussen haakjes tijdsindicatie waarin de kunstenaar (vermoedelijk) te Utrecht actief was en eventueel een bekend werk uit diens Utrechtse oeuvre):

Afbeeldingen[bewerken | brontekst bewerken]

Bronnen[bewerken | brontekst bewerken]