Experimenteel proza

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie

Experimenteel proza is de aanduiding voor een van traditioneel proza afwijkende vorm van literaire tekst door experimenten met vorm en inhoud. Het afwijken van conventies creëert vaak een vervreemdingseffect bij de lezer.

Een bekend Nederlands werk dat geldt als een vorm van experimenteel proza is Het boek Ik van Bert Schierbeek (1951). Ook staan er voorbeelden in de bundel Het mes in het beeld (1976), samengesteld door Jacq Vogelaar.

Een vorm van experimenteel proza in de Engelstalige literatuur is de cut-up-methode, een collage-vorm zoals bedacht door Brion Gysin en ontwikkeld door William S. Burroughs en Alexander Trocchi.

Zie ook[bewerken | brontekst bewerken]

Referentie[bewerken | brontekst bewerken]