Gebruiker:Ehuughe/Kladblok

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Julius Mac Leod
Ehuughe/Kladblok
Persoonlijke gegevens
Geboren Oostende, 19 februari 1857
Overleden Gent, 3 maart 1919
Nationaliteit Belg
Werkzaamheden
Vakgebied Natuurwetenschappen
Universiteit Universiteit Gent
Beroep hoogleraar
Bekende werken The Quantitative Method in Biology
Portaal  Portaalicoon   Onderwijs

Julius Mac Leod werd geboren op 19 februari 1857 te Oostende en stierf op 3 maart 1919 te Gent. Hij staat bekend als een Vlaamse doctor in de natuurwetenschappen, specialist erfelijkheidsleer, botanicus, bioloog, hoogleraar aan de Rijksuniversiteit Gent en bestuurder van de Gentse Plantentuin.

Genealogie[bewerken | brontekst bewerken]

Mac Leod was de zoon van de Oostendse koopman Aimé Mac Leod en Sophie Fredericq. Hij was deel van de intellectuele Gentse familie Fredericq en verwant aan Virginie en Rosalie Loveling en Cyriel Buysse. Zijn moeder schreef onder andere novellen onder de naam “Mevrouw Sophia”. Ondanks hun afkomst uit de hogere bourgeoisie zette de familie zich in voor de sociale noden van de volksklasse.[1]

Julius Mac Leod trouwde met Florence Mac Leod-Maertens (1858-1938), vertaalster en vermoedelijk ook plantkundige, ook bekend onder de naam Fanny Lava. Volgens historicus Joris van Parys assisteerde Maertens haar man bij zijn wetenschappelijk onderzoek. [2]

Loopbaan[bewerken | brontekst bewerken]

Julius Mac Leod voltooide zijn secundair onderwijs in het Koninklijk Atheneum te Gent en studeerde af als doctor in de Natuurwetenschappen met grootste onderscheiding aan de Rijksuniversiteit Gent in 1878. Daarna werd hij preparateur in de afdeling natuurwetenschappen en in 1881 assistent bij het historisch laboratorium van de universiteit. Hij start dan ook aan de rijksnormaalschool te Brugge als leraar plant- en dierkunde. De aanstelling van Mac Leod aan Rijksuniversiteit Gent liep van 1885 tot aan zijn dood in 1919. Hij was actief in de biologie en medische basiswetenschappen. Hij start als docent menselijke fysiologie aan faculteit geneeskunde. Vanaf 1887 wordt hij benoemd tot hoogleraar plantkunde.[3]

Doorheen zijn leven is Mac Leod erg actief als botanicus. Hij is geïnteresseerd in de bevruchting van planten en richt zich later tot erfelijkheidsonderzoek. Mac Leod ging op meerdere studiereizen, onder andere naar Frankrijk en Zwitserland. Zo specialiseerde hij ook aan de Universiteit Göttingen te Duitsland in 1871, deed hij onderzoek naar wetenschappelijke stations in 1881 te Napels en onderzoek in de Fysiologie aan de Universiteit Utrecht, wat hij afrondde in 1886. Zijn botanische onderzoeksreizen gingen zelfs naar de Cottische Alpen, de Hoge Pyreneeën en Algerije.[4]

Vervolgens kreeg hij ook een aantal bestuursfuncties toegewezen. In 1890 werd hij voor een jaar decaan van de faculteit wetenschappen aan UGent. Hij verdiepte zich in de botanische wereld en werd eerst directeur-diensthoofd van het Laboratorium voor normale en pathologische fysiologie (1885-1887), vervolgens van de Gentse Plantentuin (1888-1919) en ten slotte van het Botanisch instituut Julius Mac Leod (1903-1919).[5]

Mac Leod maakte deel uit van speciale commissie die vanaf 1860 ijverde voor de verhuis van de Plantentuin Gent samen met J.J. Kickx en Van Hulle. De Commissie moest zich uitspreken over een nieuw terrein.[6]

Door zijn bewondering voor de Duitse wetenschap moet Mac Leod vluchten naar Engeland bij de aanvang van de Eerste Wereldoorlog. Hij had zich echter nooit ingegeven in het activisme en had een minachting voor de Duitse overheersing. Van september 1914 tot eind februari 1919 verblijft hij aan de Victoria University van Manchester. Hij start daar met schrijven aan zijn standaardwerk The Quantitative Method in Biology over kwantitatieve correlaties tussen plantenorganen. Hij publiceerde dit net voor zijn dood in Publications of the University of Manchester, waardoor hij als doctor benoemd werd.[7]

Doorheen zijn carrière ontving hij een aantal onderscheidingen. Zo werd hij laureaat in de Wedstrijd der Reisbeurzen, won hij in 1880 een universitaire wedstrijd in de dierkundige wetenschappen en in 1885 de De Keyn-prijs van de Koninklijke academie van België voor zijn werk over werveldieren.[8]

Cultuurflamingant[bewerken | brontekst bewerken]

Mac Leod hield zich naast natuurwetenschappen ook bezig met de breuklijn van de Franse en Nederlandse taal in Vlaanderen. Op het einde van zijn studententijd maakt hij de sprong naar de Vlaamse beweging, door andere door het toedoen van dr. Edward Remouchamps en de literaire werken van zijn moeder Sophia. Mac Leod geloofde in het idee dat er een betere samenleving gecreëerd kon worden als de liberale elite hun taak vervulde. Hij kreeg meer anarchistische ideeën en wilde zich inzetten op het verbeteren van de sociale achterstand. Hij was lid van de liberale kring “’t Zal Wel Gaan”, trad op als voordrachtgever en werd later erelid. Hij was ook lid van het Willemfonds.[9]

Mac Leod wordt zich ervan bewust dat vooruitgang enkel mogelijk is door het onderwijzen van het volk in hun eigen taal. Mac Leod raakt ervan overtuigd dat de verfransing van de elite de oorzaak is van de sociale en economische achterstand van Vlaanderen en beslist zijn kennis systematisch door te geven in het Nederlands, onder andere in zijn publicaties en handboeken over dier- en plantkunde. Hij geeft ook les en voordrachten aan land- en tuinbouwers. Dit levert hem veel kritiek op, omdat de Nederlandse taal niet gezien werd als een taal voor de wetenschap. Hij ontkracht alle tegenargumenten door zijn bevindingen te staven met feitenmateriaal.[10]

In 1892 richten Mac Leod en andere Gentse liberale hoogleraren Paul Fredericq, Jozef Vercoullie en Maurits Basse het Hoger Onderwijs van het Volk op. Hun doel is het verspreiden van de wetenschap onder het volk door middel van openbare cursussen, analoog aan de Engelse “University Extensions.” Met wisselend succes worden de publieke lessenreeksen georganiseerd tot in 1972. Daarna wordt het vervangen in de vorm van de Wetenschappelijke Nascholing.[11]

Als Vlaamsgezind hoogleraar was Mac Leod, een fervent pleitbezorger voor de vernederlandsing van de Gentse Rijksuniversiteit. Op het 23ste Nederlandsche Taal- en Letterkundige Congres in 1896 wordt de eerste Vlaamse Hogeschoolcommissie opgericht. Mac Leod wordt in 1897 verslaggever aangesteld om het probleem van een Nederlandse universiteit te bestuderen. In zijn rapport stelt hij het “stelsel-Mac Leod” voor, wat een trapsgewijze volledige vernederlandsing van de universiteit inhield. De hoogleraren konden hierbij kiezen in welke taal ze lesgaven, maar nieuw benoemde hoogleraren moesten verplicht les geven in het Nederlands. Dit oogstte kritiek bij enkele andere Vlaamsgezinden, die een gedeeltelijke tweetalige universiteit voor ogen hadden. Hij verloor ook de steun van de meer gematigde liberalen, die toch faciliteiten voor Franstaligen wilden en ergens anders nieuwe Vlaamse universiteiten wilden stichten.[12]

Mac Leod vindt meer steun bij de studenten en vanaf 1913 halen nog radicalere voorstellen de overhand. Mac Leod is ontgoocheld in de Vlaamse beweging en het liberalisme en trekt zich hieruit terug. Zijn interesse in de opbouwende krachten van de Vlaamse beweging en in de sociale verantwoordelijkheid van hogere krachten verdween echter niet.[13]

Mac Leod gaf vaak voordrachten in de studentenwereld over de vervlaamsing van de universiteit. Hij zette zich ook in als pedagoog en wekte sympathie op bij de studenten door hun goede omgang. Hij werkte opbouwend en steunde Franse leerlingen met leesboeken om hun de Nederlandse taal aan te leren.[14]

Zijn belangstelling voor sociale problemen uitte zich in onderzoek over de relatie tussen humane en exacte wetenschappen. Als gevolg publiceerde Mac Leod meerdere werken over het taalonderwijs en het Vlaamse regime. Een nieuw interesseveld bevatte ook de sociologie van de mens aan de hand van planten- en dierenbiologie.[15]

In de jaren 1930 vernoemt de studentenkoepel Gents Studentencorps zijn studentenhuis in de Sint-Pietersnieuwstraat naar hem.[16] Bij de verkiezing in 2006 van “de grootste professor van de RUG” werd hij geselecteerd, maar niet opgenomen in de shortlist van tien professoren.

Verenigingen[bewerken | brontekst bewerken]

Mac Leod richt het Natuurwetenschappelijk Genootschap op, een werkkring van gelijkgezinde jonge onderwijzers. Hun doel is om de afstand te overbruggen tussen de geest van de massa en hun kennis. In oktober 1881 verschijnt het maandelijks tijdschrift voor natuurwetenschappen Natura. De vereniging verdween echter als na drie jaar omdat het klimaat te moeilijk bleek voor Nederlandstalige wetenschapsbedrijven.[17]

In 1887 sticht Mac Leod het Kruidkundig Genootschap Dodonaea op met onderafdelingen in Turnhout, Antwerpen en Lier. Dankzij toetredende buitenlanders telde het genootschap 256 leden in 1896. De secretaris G. Staes gaf zondagcursussen open voor het publiek in de plantentuin over onder andere plantenziekten en insectenschade. In 1889 gaf Dodonaea het eerste exemplaar van het Botanische jaarboek uit.[18]

Voorts staat Mac Leod aan de wieg van de Vlaamse Natuurkundige en Geneeskundige Congressen, waarvan het eerste plaats vond in 1897 te Gent. Hij bleef voorzitter tot 1904, wanneer zijn ideeën radicaler werden en hij opstapte. Het doel van het congres was een wetenschappelijke beweging in het Nederlands te creëren. Ze behandelden ook onderwerpen buiten de exacte wetenschappen, zoals sociologie, geschiedenis en taalkunde.[19]

Mac Leod was verder ook lid van:

  • Société de Médecine de Gand
  • Nederlandse Dierkundige Vereniging
  • Genootschap ter bevordering der natuur-, genees- en heelkunde te Amsterdam
  • Nederlandse Botanische Vereniging
  • Botanischer Verein der Provinz Brandenburg
  • Maatschappij der Nederlandse Letterkunde te Leiden
  • Koninklijke Vlaamse Academie
  • Toezichtsraad van de Plantentuin te Brussel
  • Verbeteringsraad Hoger Onderwijs
  • Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal en Letteren (KANTL)

Werken[bewerken | brontekst bewerken]

Mac Leod publiceerde Over de bevruchting der bloemen in het Kempisch gedeelte van Vlaanderen in 1894, een werk dat nu gezien wordt als het belangrijkste werk over bloemenethologie door een Belg geschreven. Geïllustreerde Flora van België schreef hij in 1892 en omvat een overzichtswerk over de inheemse flora. Twee herbaria van Julius Mac Leod worden bewaard in de Gentse Plantentuin.[20] Verdere publicaties zijn te vinden op de site van de Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren.

Erfenis[bewerken | brontekst bewerken]

Na de oorlog werden zijn bezittingen - in België - geplunderd en vernield. Kort na zijn terugkeer overleed hij.[21] Men vermoedt aan de gevolgen van de Spaanse griep of een verkoudheid.

Na zijn dood werd het Mac Leod-fonds gesticht om natuurwetenschappelijke uitgaven te steunen en te verspreiden ter bevordering van de volksontwikkeling. Er verscheen ook een gedenkboek, dat Mac Leod schetste als onderzoeker, leermeester, bioloog, tuinbouworganisator, strijder voor vervlaamsing onderwijs, academielid, studentenvriend en beschermer. In 1939 kreeg Mac Leod een bronzen borstbeeld aan de hand van Theo Soudeyns, dat zich nu in de Aula in Gent bevindt. In Gent zijn ook een straat en dreef naar hem vernoemd en in Oostende en Antwerpen een plein. [22]