Gebruiker:Jeroen N/Arbitragereglement/Met toelichting

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie

Algemene toelichting

Inleiding en algemene opmerkingen

Het is inmiddels bijna tien jaar geleden dat de arbitragecommissie werd opgericht (stemming). Destijds gebeurde dat onder aanneming van deze reglementen. Sindsdien is het reglement enkele malen inhoudelijk gewijzigd (regeling omtrent checkusers toegevoegd, schrapping artikel 3 lid 9, wijziging art. 1, art. 5 en art. 6), maar ondanks veel discussie nooit volledig herzien.

De reglementen blinken niet uit in duidelijkheid, en geven regelmatig aanleiding tot discussie. Bovendien is een groot deel ervan gefocust op de verkiezingen van de commissie, en in plaats van op de werkwijze. Het reglement is daarom aan een algehele herziening toe. Slecht geschreven bepalingen verdienen een betere formulering, het reglement als geheel verdient een betere opzet, en enkele in de loop der tijd ontstane of erkende praktijken verdienen codificatie.

Dit conceptreglement bevat een aanzienlijk groter aantal artikelen dan het huidige reglement: 22 tegenover 7. Tegelijkertijd valt de toename van het aantal artikelleden mee: 65 tegenover 50 in het huidige reglement. Een belangrijke oorzaak van de toename van het aantal artikelen is de verdeling van artikelleden over meerdere artikelen. Waar een artikel in het huidige reglement tot wel 15 artikelleden kent, is het hoogste aantal artikelleden in dit conceptreglement slechts 5. Bepalingen die niets of nauwelijks iets met elkaar te maken hebben worden niet meer in hetzelfde artikel gezet. Tegelijkertijd zijn ook artikelleden zelf gesplitst. In het huidige reglement worden soms meerdere los van elkaar staande zaken in één artikellid geregeld. De overzichtelijkheid en leesbaarheid worden bevorderd door dergelijke artikelleden te splitsen.

Een belangrijke verandering ten opzichte van het huidige reglement is dat nagenoeg alle bepalingen die over de verkiezing en afzetting van de commissie gaan uit het reglement zijn gehaald. Op een paar bepalingen in artikel 3 na wordt verwezen naar een apart vast te stellen verkiezingsreglement. De reden hiervoor is gelegen in de wens de leesbaarheid van het reglement te vergroten: bepalingen rond de verkiezing van de commissie worden in principe slechts tijdens verkiezingstijd geraadpleegd, maar de rest van de tijd staan ze in de weg. Een bijkomend voordeel van een splitsing is dat het verkiezingsreglement apart van het arbitragereglement kan worden vastgesteld en gewijzigd. In het arbitragereglement wordt alleen nog maar het maximumaantal arbiters genoemd, en bepaald dat de verkiezingen ten minste eenmaal per jaar plaatsvinden ('ten minste', in verband met de mogelijkheid van tussentijdse verkiezingen).

Indeling

Het conceptreglement begint met een aantal algemene bepalingen en is verder verdeeld in een onderdeel dat handelt over arbitragezaken, een onderdeel dat handelt over beroep tegen blokkades, en een onderdeel dat gaat over de benoeming van checkusers. Aparte afdelingen voor arbitragezaken en voor blokkadezaken benadrukken dat deze typen zaken in wezenlijke mate verschillen. Het vergroot ook de leesbaarheid, doordat iemand die een arbitrageprocedure wil starten in principe alleen hoeft te kijken in de afdeling Arbitrage, en iemand die zijn blokkade wil aanvechten zich kan beperken tot de afdeling Beroep tegen bewerkingsblokkades.

Met behulp van duidelijke artikelkopjes wordt gepoogd de doorzoekbaarheid en leesbaarheid te vergroten. Toch is het het overwegen waard naast het reglement een pagina met veelgestelde vragen te maken, met vragen als 'Hoe dien ik een zaak in?'. Ook checklists kunnen behulpzaam zijn bij het aanhangig maken van een zaak.

Bij de opstelling van het reglement is geprobeerd zoveel mogelijk rekening te houden met de Aanwijzingen voor de regelgeving, in het bijzonder aanwijzing 52 ("Bepalingen worden zo beknopt mogelijk geformuleerd"), aanwijzing 52 ("Voorschriften worden, tenzij dit onvermijdelijk is, niet met behulp van de werkwoorden 'moeten' of 'dienen' geformuleerd") en aanwijzing 54 ("Het normale spraakgebruik wordt zoveel mogelijk gevolgd").

In het navolgende worden de verschillende afdelingen besproken, alsmede het recht op hoor en wederhoor en de motiveringsplicht.

Algemene bepalingen

Aan de arbitragecommissie worden, net als in het huidige reglement, drie taken opgedragen: geschilbeslechting, behandeling van beroepen ingesteld tegen bewerkingsblokkades, en de aanstelling van checkusers. Deze laatste taak is al in grote lijnen geregeld in het CheckUser-beleid op Meta-Wiki, maar wordt in afdeling 4 verder uitgewerkt.

Een aantal bepalingen in het huidige reglement is herschreven. Zo zijn het huidige vierde en vijfde lid van artikel 1, waarin is bepaald dat de arbitragecommissie zich 'niet bezighoudt' met het vaststellen van de inhoud van artikelen en het vaststellen van regels en richtlijnen, neergelegd in de enkele zin: 'De commissie is niet bevoegd tot vaststelling van de inhoud van artikelen en richtlijnen.'

Het maximale aantal arbiters wordt op negen gesteld, in verband met de wens om sommige zaken met vijf leden te kunnen behandelen en in de samenstelling van scheidsgerechten (zie verderop) beter te kunnen variëren. De hoop is dat door een verlaging van het benodigde percentage voorstemmen, alsmede een meer werkbaar reglement, verlichting van de werklast en vermindering van het aantal te houden verkiezingen, meer geschikte kandidaten gevonden en verkozen worden om de extra zetels aan te vullen. Het betreft evenwel een maximumaantal: de commissie kan in principe functioneren met minder arbiters.

Arbitrage

Een van de hoofdtaken van de arbitragecommissie is geschilbeslechting (arbitrage). Een arbitragezaak wordt op dezelfde manier aanhangig gemaakt als nu ook al gebeurt, dus door het aanmaken van een nieuwe zaakpagina of door het sturen van een e-mail naar de arbitragecommissie. Een verzoek om arbitrage houdt noodzakelijkerwijs het verzoek in om maatregelen te treffen tegen een of meer bij naam genoemde gebruikers.

met dien verstande dat uitdrukkelijk verzocht moet worden om maatregelen te treffen tegen een of meer bij naam genoemde gebruikers. Een belangrijk verschil met het huidige reglement is dat dit conceptreglement er geen misverstand over laat bestaan dat een zaak tussen bepaalde gebruikers speelt, dat die gebruikers weten dat zij partij zijn, en dat alleen tegen partijen maatregelen kunnen worden getroffen, en alleen als hierom uitdrukkelijk verzocht is. Evenwel is het niet nodig dat de indiener van het verzoek precies aangeeft welke maatregelen getroffen moeten worden, en als hij dat wel aangeeft is de commissie hieraan niet gebonden. Compensatie hiervoor bestaat in een limitatieve opsomming van mogelijke maatregelen: de restcategorie 'Enige andere maatregel die de Arbitragecommissie zinvol acht om het probleem op te lossen' wordt geschrapt. Door een ruime formulering van de mogelijke maatregelen behoudt de commissie echter haar flexibiliteit, terwijl uitspraken in de categorie 'beleefd, zakelijk en inhoudelijk' hierdoor hopelijk tot het verleden behoren.

Een aantal bepalingen in deze afdeling is bedoeld als codificatie van de staande praktijk. Zo is in het huidige reglement niets opgenomen over ontvangstbevestigingen, terwijl soms nog wel gedoe ontstaat omdat de commissie een verzoek pas veel later publiceert. Volgens dit conceptreglement moet de commissie het verzoek 'onverwijld', dat wil zeggen zonder uitstel, publiceren als dat per e-mail binnenkomt.

Het scheidsgerecht

Volgens het huidige reglement "wijst zij [de commissie] na overleg drie van haar leden aan, die de zaak zullen behandelen" nadat de commissie besloten heeft dat zij het verzoek zal behandelen. Dit verandert in wezen niet, maar aan de groep van drie (of vijf in geval van complexe zaken) arbiters die de zaak inhoudelijk behandelen wordt een naam gegeven: het scheidsgerecht. De reden hiervoor is dat in het reglement veel verwezen wordt naar dit groepje arbiters, en spreken over 'het scheidsgerecht' nu eenmaal makkelijker is dan over 'dat groepje van drie/vijf arbiters dat de zaak behandelt'. Het wordt aan de commissie overgelaten om intern te bepalen hoe een scheidsgerecht wordt samengesteld. Dat kan bijvoorbeeld door een roulatiesysteem of door loting. Het is ook aan haar om te bepalen of zo'n scheidsgerecht een voorzitter of 'procesbegeleider' heeft, en zo ja hoe deze wordt aangewezen.

Dat een zaak door een scheidsgerecht behandeld wordt wil niet zeggen dat de andere arbiters zich niet met de zaak mogen bemoeien. Het betekent wel dat het de drie of vijf aangewezen arbiters zijn die de uiteindelijke afweging maken en de beslissing nemen. Beslissingen van het scheidsgerecht gelden nog altijd als beslissingen van de commissie als geheel. In afwijking van de huidige praktijk wordt ook aan de partijen bekendgemaakt wie de zaak behandelen, dat wil zeggen wie er lid zijn van het scheidsgerecht dat hun zaak behandelt. Partijen moeten er namelijk op kunnen vertrouwen dat zij eerlijk behandeld worden, en dat hun zaak dus niet behandeld wordt door een arbiter die bij de zaak betrokken is, of anderszins bevooroordeeld is. Maakt zo'n arbiter wel deel uit van het scheidsgerecht, dan bestaat voor partijen de mogelijkheid hem te laten vervangen. Bekendheid van de arbiters dwingt dezen er ook toe hun taak serieuzer te nemen.

Overige

De mogelijkheid wordt ingevoerd om voorlopige maatregelen te treffen. Deze kunnen op verzoek van een van de partijen (dus niet uit eigen beweging) worden opgelegd voor de duur van het geding.

De mogelijkheid tot het aanvragen van herziening is in een apart artikel neergelegd. De bepaling dat enkel de arbitragecommissie zelf een beslissing kan nemen over de uitleg van een uitspraak komt in dit conceptreglement niet terug: het is in beginsel aan de moderators om de uitspraak te interpreteren, en te beoordelen of een maatregel overtreden is. Ontstaan door onvoorziene omstandigheden problemen met de handhaving, dan is dit mogelijk een grond voor herziening. Herziening kan immers ook een verduidelijking van de uitspraak betekenen.

Beroep tegen blokkades

Beroep tegen een bewerkingsblokkade wordt per e-mail ingesteld. De geblokkeerde is immers niet in de gelegenheid een zaakpagina aan te maken.

Om de commissie enigszins te ontlasten wordt van de geblokkeerde gebruiker verwacht dat hij eerst om een nieuwe beoordeling vraagt bij een andere moderator. Dat kan hij doen door een bericht op zijn overlegpagina te plaatsen, of iemand anders te verzoeken (eventueel per e-mail) een bericht op RegBlok te plaatsen. Ook wordt de minimale duur van een blokkade verhoogd naar zeven dagen. Om zoveel mogelijk te voorkomen dat de commissie 'principiële' beslissingen moet nemen kan alleen beroep worden ingesteld zolang de blokkade duurt. Het komt voor rekening van de geblokkeerde gebruiker als hij te laat om een second opinion vraagt en zijn blokkade verlopen is op het moment dat hij beroep mag instellen.

Marginale toetsing

De geblokkeerde gebruiker kan enkel verzoeken om de opgelegde blokkade op te heffen: in principe kan het scheidsgerecht niet besluiten dat een blokkade verkort moet worden. Volgens dit conceptreglement is het de taak van het scheidsgerecht om te beoordelen of de afhandelend moderator in redelijkheid tot oplegging van de blokkade (en deze blokkadeduur) kon komen. Dit heet marginale toetsing. Het scheidsgerecht gaat dus niet op de stoel van de moderator zitten, maar houdt rekening met en respecteert diens discretionaire bevoegdheid. Het scheidsgerecht gaat dus ook niet zelf op zoek naar andere gronden om een blokkade te rechtvaardigen.

De motivering bij de blokkade speelt een belangrijke rol bij de beoordeling. Is sprake van een evidente fout (bijvoorbeeld een onjuiste toepassing van de verhogingsregel), dan kan gebruik worden gemaakt van een vangnetbepaling om de blokkade te verkorten (artikel 18, vierde lid).

Hoor en wederhoor en motiveringsplicht

Het recht op hoor en wederhoor en de motiveringsplicht van het scheidsgerecht worden gecodificeerd. Deze aspecten worden afgeleid uit het beginsel dat iedere gebruiker die betrokken raakt bij een zaak het recht heeft op een eerlijke behandeling, of hij nu verzoeker is of dat tegen hem geklaagd wordt.

Het recht op hoor en wederhoor betreft het recht van elke partij om zijn standpunt naar voren te brengen en toe te lichten, en om kennis te nemen van het standpunt van de wederpartij en het door hem ingebrachte materiaal, en zich daarover uit te laten. De ratio is gelegen in het vertrouwen dat partijen moeten kunnen stellen in het goed functioneren van de arbitrage. Gepoogd is een goede balans te vinden tussen enerzijds partijen voldoende gelegenheid geven op elkaars inbreng te reageren, en anderzijds hierdoor geen onredelijke vertraging oplopen. Belangrijk is dat het geven van gelegenheid tot reageren niet betekent dat altijd gewacht moet worden tot daadwerkelijk gereageerd is, en dat het niet betekent dat steeds weer op iedere inbreng gereageerd kan worden. Het scheidsgerecht is ervoor verantwoordelijk redelijke grenzen te stellen om onnodige vertraging te voorkomen, rekening houdend met de aard en omvang van de zaak. Correspondentie hoeft ook niet allemaal op de zaakpagina gepubliceerd te worden: het recht op hoor en wederhoor is iets dat tussen partijen onderling en tussen partijen en de commissie geldt. Voor de omgang met vertrouwelijke informatie is een aparte regeling getroffen.

De motiveringsplicht houdt in de plicht van het scheidsgerecht om duidelijk te maken hoe het tot zijn uitspraak gekomen is. Dat wil zeggen dat het scheidsgerecht laat zien welke feiten het heeft vastgesteld (voor zover relevant), en welke redeneringen schuilgaan achter zijn beslissing. De eis van een deugdelijke motivering verplicht het scheidsgerecht ertoe na te gaan of de conclusie wel door de gronden gedragen wordt; is dit niet het geval, dan moet het scheidsgerecht zich ernstig afvragen of de conclusie wel juist is en misschien een andere conclusie getrokken moet worden. De motivering van uitspraken stelt partijen en de gemeenschap in staat controle uit te oefenen op de commissie, onder andere met betrekking tot de naleving van het eigen reglement, de toepassing van de richtlijnen en de onpartijdigheid. Ze dwingt arbiters hun taak serieus te nemen, en vergroot zo de kwaliteit van de uitspraken en het vertrouwen in het functioneren van de commissie.

Artikelsgewijze toelichting

Afdeling 1. Algemene bepalingen

Artikel 1. Definities

Algemeen: Dit artikel beoogt de leesbaarheid van het reglement te vergroten, door veelvoorkomende termen vooraf te definiëren. Zo hoeft in het reglement niet steeds gesproken te worden van 'de arbitragecommissie (van de Nederlandstalige Wikipedia)', maar kan volstaan worden met 'de commissie'.
Sub c: Dit onderdeel bevat een materiële component: het bepaalt wat moet worden verstaan onder een 'geregistreerde gebruiker' in de zin van dit reglement en wijkt af van wat daaronder normaal wordt verstaan. Het is belangrijk dat voor ogen wordt gehouden dat, wanneer het reglement spreekt van een 'geregistreerde gebruiker', gedoeld wordt op een geregistreerde gebruiker die aan de voorwaarden van artikel 1, sub c voldoet. Zo kan niet iedere geregistreerde gebruiker een zaak aanhangig maken, en kan niet voor iedere geregistreerde gebruiker een maatregel verzocht worden. Ook kunnen niet alle geregistreerde gebruikers beroep instellen tegen een bewerkingsblokkade. Het gaat steeds om geregistreerde gebruikers die aan de voorwaarden van artikel 1, sub c voldoen.

Artikel 2. De commissie en haar doelstelling

Algemeen: In dit artikel wordt omschreven wat de taken en bevoegdheden van de commissie zijn.
Lid 1: De twee voornaamste taken van de commissie zijn geschilbeslechting en het behandelen van beroepen ingesteld tegen bewerkingsblokkades. Zij doet dit 'in hoogste instantie', wat betekent dat (1) een stap naar de arbitragecommissie nooit de eerste stap kan zijn, maar dat als die stap gezet is (2) de commissie in principe het laatste woord heeft. Voor geschilbeslechting houdt dit concreet in dat partijen hun conflict eerst zoveel mogelijk onderling moeten zien op te lossen; arbitrage is een ultimum remedium. Blokkades moeten eerst aan een tweede moderator ter herbeoordeling worden voorgelegd alvorens beroep kan worden aangetekend bij de commissie, en een uitspraak van de commissie kan niet middels een blokpeiling 'overruled' worden (andersom is wel mogelijk, maar de commissie zal hierbij zeer terughoudend te werk moeten gaan; gevallen waarin de commissie een blokpeiling naast zich neerlegt zullen zeldzaam zijn).
Lid 2: De derde taak van de commissie bestaat uit het benoemen en uit hun bevoegdheden ontheffen van checkusers. Met het woordje 'onverminderd' wordt bedoeld dat het CheckUser-beleid op Meta-Wiki onverkort van toepassing is. Het beleid op Meta-Wiki heeft dus altijd voorrang: punten van dit reglement die daarmee eventueel in strijd zijn vinden geen toepassing.
Lid 3: De beslissingen zijn bindend voor partijen en gelden dus ook enkel tussen partijen (inter partes). Dit doet niet af aan de verplichting van moderators om sancties en andere in het reglement genoemde bevelen van de commissie uit te voeren (zie bijvoorbeeld artikel 18, derde lid).
Lid 4: De eerste volzin van dit artikellid legt vast dat de commissie alleen over de Nederlandstalige Wikipedia gaat, en dat maatregelen dus geen betrekking kunnen hebben op andere projecten of bijvoorbeeld de Wikipediachat (IRC). De tweede volzin is een samenvoeging van het huidige artikel 1, vierde en vijfde lid. Met 'is niet bevoegd' wordt bedoeld dat eventuele maatregelen die toch de strekking hebben om de inhoud te regelen, of om algemene regels op te stellen, voor nietig gehouden moeten worden. Dit is een strakkere en duidelijkere formulering dan het huidige 'houdt zich niet bezig met', waaruit niet ondubbelzinnig volgt dat het handelen in strijd daarmee een ongeldige uitspraak oplevert. Een en ander doet niet af aan het feit dat de commissie noodzakelijkerwijs in concrete gevallen uitleg zal moeten geven aan richtlijnen, maar zo'n interpretatie geldt conform het derde lid alleen tussen partijen.

Artikel 3. Samenstelling en verkiezing van de commissie

Lid 1: De huidige commissie telt (maximaal) zeven leden. De hoop is dat met een nieuwe regeling meer mensen bereid zullen zijn zich aan te melden, waardoor het aantal tot negen kan worden verhoogd. Een dergelijk aantal is wenselijk in verband met de mogelijkheid (zie verderop) tot instelling van scheidsgerechten die uit vijf arbiters bestaan, en in verband met de wenselijkheid van een variërende samenstelling van die scheidsgerechten. Uiteraard wordt hier een maximum bedoeld
Lid 2: Wie precies deel uitmaken van 'de gemeenschap' in de zin van deze bepaling wordt nader gedefinieerd in het verkiezingsreglement. Met 'ten minste' wordt in de tweede volzin gedoeld op de mogelijkheid dat in het verkiezingsreglement wordt bepaald dat ook tussentijdse verkiezingen gehouden kunnen worden voor opengevallen vacatures.
Lid 3: In verband met de leesbaarheid van het reglement is het wenselijk de bepalingen omtrent de verkiezing van de leden in een apart reglement vast te leggen. Bepalingen omtrent de verkiezingen worden immers in principe slechts rond verkiezingen geraadpleegd, en staan de rest van de tijd in de weg. Bovendien is het zo mogelijk de reglementen los van elkaar vast te stellen en makkelijker tussentijds te wijzigen.

Artikel 3a. Homogeniteitsvereiste en geheimhouding

Het homogeniteitsvereiste en de geheimhoudingsplicht waarborgen de onafhankelijkheid en het gezag van de commissie.

Afdeling 2. Arbitrage

Artikel 4. Voorwaarden voor behandeling

Het artikel bepaalt aan welke eisen gebruikers moeten voldoen om een zaak aanhangig te kunnen maken. Behalve dat sprake moet zijn van geregistreerde gebruikers in de zin van dit reglement (zie artikel 1) moet het conflict niet meer door gezamenlijk overleg kunnen worden opgelost. De commissie beschikt met deze eis over een ruime beoordelingsmarge. De eis dat sprake moet zijn van 'geregistreerde gebruikers' in de zin van dit reglement geldt op het moment van indiening van de zaak, voor zowel de indiener als voor degenen tegen wie het verzoek zich richt.

Artikel 5. Wijze van aanhangig maken van een arbitragezaak

Lid 1: Een verzoek om arbitrage houdt noodzakelijkerwijs een verzoek in om maatregelen te treffen tegen een andere gebruiker. Zo'n andere gebruiker kan alleen een andere geregistreerde gebruiker zijn, omdat alleen geregistreerde gebruikers onderwerp kunnen zijn van een uitspraak (zie artikel 2, eerste lid, waarin is bepaald dat de commissie geschillen beslecht 'rond, met en tussen geregistreerde gebruikers'). Is het verzoek gericht tegen meerdere gebruikers en voldoen sommigen wel en anderen niet aan de definitie van 'geregistreerde gebruiker', dan wordt de zaak alleen wat de laatste categorie betreft niet-ontvankelijk verklaard. De indiener hoeft niet precies aan te geven om welke maatregelen hij verzoekt, omdat deze limitatief zijn opgesomd in artikel 13, en het scheidsgerecht mag afwijken van specifiek verzochte maatregelen. Desalniettemin strekt het tot aanbeveling om aan te geven wat precies van de commissie verwacht wordt. Ook kan het scheidsgerecht zelf aan de verzoeker vragen wat hij precies in gedachten heeft.
Lid 2: –
Lid 3: Dat het verzoek de gronden bevat waarop het rust wil zeggen dat de verzoeker aangeeft wat het conflict inhoudt, en waarom hij van mening is dat de commissie maatregelen moet treffen. Zo kan de commissie beoordelen of aan de eis van artikel 4 voldaan is. Het ligt voor de hand dat de commissie de indiener in de gelegenheid stelt het verzoek aan te vullen als niet aan deze eis voldaan is, maar indien van die gelegenheid geen gebruikgemaakt wordt moet geconcludeerd worden dat het verzoek niet-ontvankelijk is.
Lid 4: Dit is een codificatie van de huidige praktijk, behalve dat de notificatie 'onverwijld' – dat wil zeggen: zonder uitstel, dus zo spoedig mogelijk – moet plaatsvinden.
Lid 5: Als het verzoek vertrouwelijke informatie bevat kan de commissie niet volstaan met het vermelden van dit gegeven. Zij dient te omschrijven waar deze vertrouwelijke informatie betrekking op heeft, bijvoorbeeld strafrechtelijke of medische informatie, en waarom die niet gepubliceerd kan worden, zonder evenwel de informatie zelf prijs te geven. Het is aan de commissie om te beoordelen of informatie vertrouwelijk is. Uiteraard zal zij veel gewicht moeten toekennen aan het feit dat de indiener van het verzoek zelf aangeeft dat het om vertrouwelijke informatie gaat.

Artikel 6. Tegenverzoeken

Lid 1: Indiening van een tegenverzoek is nodig indien een andere partij dan de indiener wil dat maatregelen worden getroffen tegen de indiener, of tegen een andere partij. Zonder uitdrukkelijk verzoek tot het treffen van maatregelen tegen een bepaalde gebruiker is het scheidsgerecht niet bevoegd tot het treffen van die maatregelen (zie artikel 12, tweede lid). Uiteraard kunnen alleen geregistreerde gebruikers tegenverzoeken indienen. Het is namelijk niet de bedoeling dat via deze weg een voorwaarde voor behandeling (namelijk dat het verzoek is ingediend door of namens een geregistreerde gebruiker) wordt omzeild. Bovendien zijn verzoeken tegen niet-geregistreerde gebruikers niet-ontvankelijk, zodat daartegen geen tegenverzoek hoeft te worden ingediend.
Lid 2: Het tegenverzoek wordt voor de overzichtelijkheid op dezelfde pagina als het verzoek in de hoofdzaak geplaatst, en er wordt in principe tegelijkertijd uitspraak op gedaan. De commissie dient de ontvangst onverwijld te bevestigen en partijen op de hoogte te stellen (artikel 5, vierde lid is van toepassing). Dit artikellid derogeert aan artikel 5, vijfde lid, waarin is bepaald dat voor het verzoek een nieuwe subpagina wordt aangemaakt. Wel is de bepaling rond vertrouwelijke informatie van overeenkomstige toepassing, en dient de commissie het verzoek op de juiste plek te publiceren als het per e-mail is ingediend.

Artikel 7. Wijze van behandeling

Lid 1: Over de ontvankelijkheid van het beroep (d.i. de vraag of aan de voorwaarden voor behandeling voldaan wordt) wordt door de voltallige commissie (zo nodig bij meerderheid van stemmen) beslist. Het is evenwel mogelijk dat zij een of meer arbiters machtigt om alleen, maar namens de hele commissie, verzoeken niet-ontvankelijk te verklaren als duidelijk is dat niet aan de voorwaarden voor behandeling voldaan wordt (bijvoorbeeld verzoeken van een gebruiker die misbruikt maakt van de arbitrageprocedure door herhaaldelijk onzinverzoeken in te dienen). Een verzoek dat niet-ontvankelijk wordt verklaard omdat het niet aan de voorwaarden voor behandeling voldoet, kan later gewoon (eventueel in gewijzigde vorm) opnieuw worden ingediend. Er geldt ten aanzien van dergelijke formele uitspraken geen beginsel als ne bis in idem.
Lid 2: Over de inhoud gaat een groepje van drie arbiters, die (teneinde daar op een makkelijkere manier naar te kunnen verwijzen) worden aangeduid als 'het scheidsgerecht'. De samenstelling van het scheidsgerecht verschilt per zaak en wordt bepaald door een intern reglement. Het wordt volledig aan de commissie overgelaten hoe zo'n reglement eruit zal moeten zien (bijvoorbeeld selectie door vooraf vastgelegde toerbeurt, of door loting, of iets anders). Zij is ook niet verplicht dit openbaar te maken en het kan door haar (uiteraard bij meerderheid van stemmen) gewijzigd worden. Het is aan de commissie of zij een van de leden van het scheidsgerecht tot voorzitter of 'procesbegeleider' benoemt.
Lid 3: Bij een omvangrijke/ingewikkelde zaak kan de commissie bepalen dat deze door een scheidsgerecht van vijf arbiters behandeld moet worden. Het kan ook zijn dat partijen zelf vragen om behandeling door vijf arbiters. In beginsel zal zo'n verzoek (tenzij het lichtzinnig gedaan wordt) moeten worden toegewezen, maar dit is aan de commissie.

Artikel 8. Ontheffing en vervanging van arbiters

Lid 1: Als een arbiter volgens het interne reglement op een zaak gezet is, maar deze zaak om de een of andere reden niet kan behandelen, moet hij de mogelijkheid hebben zich te laten vervangen.
Lid 2: Ook partijen kunnen gezamenlijk vragen om vervanging van een arbiter, indien zij grond hebben te vrezen voor een partijdige behandeling. Het is namelijk van groot belang dat partijen er vertrouwen in hebben dat hun zaak op een eerlijke manier behandeld wordt. Als zij het erover eens zijn dat zij niet willen dat een zaak door een bepaalde arbiter behandeld wordt, dan kunnen zij die arbiter dus laten vervangen. De commissie beoordeelt of sprake is van 'feiten of omstandigheden waardoor een onpartijdige behandeling van de zaak schade zou kunnen lijden' en heeft dus een bepaalde beoordelingsmarge. Uiteraard moeten dergelijke feiten of omstandigheden door partijen aangevoerd worden.
Lid 3: –
Lid 4: –

Artikel 9. Onderzoek van de zaak

Algemeen: Dit artikel bevat diverse bepalingen die te maken hebben met hoor en wederhoor. De informatiewisseling waarover in dit artikel gesproken wordt hoeft niet allemaal in het openbaar plaats te vinden, maar moet wel in de uitspraak terugkomen.
Lid 1: Partijen moeten in de gelegenheid worden gesteld om zich over elkaars standpunten uit te laten. Dat betekent niet dat steeds gewacht moet worden tot iemand gereageerd heeft, en ook niet dat men steeds weer op elkaars inbreng mag blijven reageren. Het scheidsgerecht dient grenzen te stellen, bijvoorbeeld ten aanzien van het aantal te houden 'informatierondes' en door het vaststellen van termijnen, en deze grenzen te bewaken. Op een gegeven moment zal het scheidsgerecht bepalen dat het voldoende informatie heeft en dat (behoudens bijzondere omstandigheden) niet meer op de zaak kan worden gereageerd, en dat met nagekomen reacties geen rekening meer zal worden gehouden. De zaak is dan 'in staat van wijzen'.
Lid 2: Vergelijk het huidige artikel 5, zesde lid.
Lid 3: Dat het scheidsgerecht uit een weigering tot informatieverstrekking 'de gevolgtrekking kan verbinden die het geraden acht' wil zeggen dat het bijvoorbeeld bepaalde stellingen van de andere partij voor waar aanneemt, of informatie in diens voordeel uitlegt. Het houdt niet de bevoegdheid in om blokkades of andere maatregelen op te leggen.
Lid 4: Het beginsel van hoor en wederhoor houdt ook in dat het scheidsgerecht de beslissing niet baseert op informatie waarover partijen (of een van de partijen) niet beschikken of onvoldoende de gelegenheid hebben gehad zich uit te laten ('equality of arms'). Verrassingsbeslissingen schaden het vertrouwen van partijen (in het bijzonder de hierdoor benadeelde) in de commissie, en moeten voorkomen worden. Ook het vertrouwen van derden in de commissie kan door verrassingsbeslissingen geschaad worden; zij moeten erop kunnen vertrouwen dat als zij zelf om de een of andere reden bij een arbitrageprocedure betrokken raken, zij ook eerlijk behandeld worden. Uiteraard hoeft het scheidsgerecht geen rekening te houden met inbreng (bijvoorbeeld op de overlegpagina) van niet-betrokken derden. Ook feiten van algemene bekendheid hoeven niet specifiek besproken te worden. Dat het scheidsgerecht 'intern' beslist wil zeggen dat de stemverhoudingen niet naar buiten kenbaar worden gemaakt.

Artikel 10. Omgang met vertrouwelijke informatie

Lid 1: Dit artikel is geschreven met het oog op onder andere informatie die verkregen wordt door een checkuserprocedure. Dergelijke informatie moet in omstandigheden door de commissie gebruikt kunnen worden.
Lid 2: –

Artikel 11. Voorlopige maatregelen

Lid 1: Soms vereist het spoedeisend belang dat, ter bescherming van de encyclopedie, al maatregelen worden getroffen nog voordat een definitieve uitspraak is gedaan. Daarom wordt met dit artikel de mogelijkheid tot het treffen van voorlopige maatregelen geïntroduceerd. Een verzoek hiertoe kan ook tegelijkertijd met het indienen van het verzoek in de hoofdzaak worden gedaan. Voorlopige maatregelen gaan niet verder dan noodzakelijk is ter bescherming van de encyclopedie (proportionaliteit), en als hetzelfde resultaat kan worden bereikt met verschillende middelen wordt het minst ingrijpende middel ingezet (evenredigheid). Naar hun aard vervallen voorlopige maatregelen op het moment dat einduitspraak wordt gedaan: zij gelden 'voor de duur van het geding'.
Lid 2: Iemand aan wie een voorlopige maatregel wordt opgelegd heeft gezien de spoedeisendheid mogelijk niet altijd voldoende tijd om zich hiertegen te verweren. Hij moet daarom beroep kunnen instellen. Een dergelijke behoefte bestaat niet als een verzoek om voorlopige maatregelen wordt afgewezen. Het beroep moet binnen twee weken worden ingesteld, zodat de hoofdzaak niet te veel vertraging oploopt.

Artikel 12. De uitspraak

Lid 1: De uitspraak 'bevat de gronden waarop zij rust', dat wil zeggen dat het voorzien is van een draagkrachtige motivering: de uitspraak vindt steun in de feiten, uitgangspunten, regels en richtlijnen, is niet innerlijk tegenstrijdig, en is ook overigens begrijpelijk. In de regel is het zonder motivering voorbijgaan aan argumenten van een partij onbegrijpelijk. Goed gemotiveerde uitspraken maken de beslissing niet alleen makkelijker te accepteren voor diegenen in wiens nadeel hij uitvalt, maar versterken ook het vertrouwen van derden in de commissie.
Lid 2: Als het scheidsgerecht beslist dat maatregelen moeten worden opgelegd geeft het precies aan welke maatregelen dat zijn, en tegen wie ze getroffen worden. Maatregelen kunnen alleen worden opgelegd aan gebruikers die partij zijn bij het geschil, en alleen indien daaraan een uitdrukkelijk verzoek ten grondslag ligt. Aan de indiener kunnen dus ook alleen maatregelen worden opgelegd als daartoe een tegenverzoek ex artikel 6 is ingediend.
Lid 3: –
Lid 4: Een blokkade kan een zelfstandige maatregel zijn (zie artikel 13), maar is in de regel een sanctie op het overtreden van een andere maatregel. Als het scheidsgerecht bepaalt dat hierbij bijvoorbeeld de verhogingsregel wordt toegepast, dan geeft het ook aan wat de maximale duur zal zijn. Zegt het bijvoorbeeld dat de maximale duur drie maanden is, dan is elke blokkade op grond van de uitspraak vanaf dat moment drie maanden, en niet zes maanden. De maximumduur is sowieso zes maanden (uiteraard kan na een blokkade van zes maanden opnieuw een blokkade van zes maanden worden opgelegd, maar dus niet van een jaar).

Artikel 13. Maatregelen

Lid 1: Het verleden heeft geleerd dat de restcategorie 'enige andere maatregel die de Arbitragecommissie zinvol acht om het probleem op te lossen' aanleiding kan geven tot zeer onwenselijke uitspraken in het rijtje 'beleefd, zakelijk en inhoudelijk'. Dit schaadt het vertrouwen in en aanzien van de commissie. Deze bepaling wordt daarom geschrapt, en de mogelijk op te leggen maatregelen worden limitatief opgesomd. Omdat het desalniettemin wenselijk is dat de commissie over een bepaalde slagkracht en flexibiliteit beschikt worden de mogelijke maatregelen ruim geformuleerd, heeft de commissie een grote vrijheid bij het bepalen van de duur ervan en de bijgaande sancties (zie artikel 12, derde en vierde lid), en is het scheidsgerecht niet gebonden aan door partijen uitdrukkelijk verzochte maatregelen (wel is vereist dát er een verzoek ligt).
Sub a en b: Bij een zakelijke terechtwijzing gaat het om de vaststelling dat de betrokkene in de gegeven omstandigheden onjuist heeft gehandeld (bijvoorbeeld een regel of richtlijn overtreden), zonder dat hem laakbaarheid wordt verweten. Hij wordt er dus op gewezen dat hij hier in het vervolg beter op moet letten. Onder het huidige reglement is het vaak zo dat de commissie de betrokkene slechts adviseert zich op een bepaalde manier te gedragen, zonder dat een maatregel wordt opgelegd. De zakelijke terechtwijzing biedt hiervoor een werkbaar alternatief, en is minder vrijblijvend. Een berisping heeft, in tegenstelling tot de zakelijke terechtwijzing, een verwijtbaar karakter. Er wordt niet gedoeld op een berisping als bedoeld in {{berisping}}, en het plaatsen van zo'n sjabloon op de overlegpagina van de betrokkene volgt dan ook niet uit het opleggen van deze maatregel.
Sub d: De maatregel van ontzetting is beperkt tot misbruikfilterredacteuren en terugdraaiers. Ontzetting uit de gebruikersgroep moderator, bureaucraat of steward zou in strijd zijn met de reeds daarvoor bestaande bepalingen. Ontzetting uit de gebruikersgroep checkuser zou in strijd zijn met het bepaalde in afdeling 5 van het reglement. Ontzetting uit de gebruikersgroep arbitragecommissielid zou in strijd zijn met het bij dit reglement horende verkiezingsreglement. Dat de commissie de mogelijkheid heeft deze maatregelen op te leggen wil niet zeggen dat ontzetting uit een van deze groepen alléén via de arbitragecommissie kan worden bereikt.
Lid 2: Een combinatie van een zakelijke terechtwijzing en een berisping is niet logisch, nu het een een verwijt impliceert en het ander niet. Evenmin is het logisch een van deze maatregelen te combineren met een van de andere genoemde maatregelen. De overige maatregelen zijn echter wel te combineren.
Lid 3: Het scheidsgerecht kan ten aanzien van de blokkade en de ontzetting uit een gebruikersgroep voorwaarden opleggen. Zolang aan die voorwaarden wordt voldaan, c.q. die voorwaarden niet worden overtreden, wordt de maatregel niet van kracht.
Lid 4: De maatregel van ontzetting uit een gebruikersgroep kan illusoir zijn als de betrokkene zich meteen daarna weer voor die groep kan aanmelden.

Afdeling 3. Beroep tegen bewerkingsblokkades

Artikel 14. Voorwaarden voor behandeling

Lid 1: Dit artikel bepaalt welke gebruikers een beroep kunnen doen op de commissie als hun bewerkingsrechten worden opgeschort. In plaats van aan te geven wanneer een verzoek niet in behandeling wordt genomen (vergelijk het huidige artikel 6, derde lid) wordt hier aangegeven wanneer een verzoek wel in behandeling genomen wordt. A contrario zijn verzoeken die hieraan niet voldoen niet-ontvankelijk. De minimale blokkadeduur wordt vastgesteld op zeven dagen. De huidige minimumduur is 'meer dan drie dagen', wat conform de verhogingsregel zeven dagen is, maar ook vier dagen kan betekenen. De RVM moeten hiermee in overeenstemming worden gebracht. Hoe korter de minimale blokkadeduur, hoe groter de kans dat blokkades zullen verstrijken alvorens de commissie uitspraak doet en hoe meer de commissie dus in feite 'principiële' uitspraken zal doen, hetgeen niet wenselijk is. Om deze laatste reden is het eveneens onwenselijk dat een gebruiker pas na afloop van de blokkade beroep instelt. Daarom kan geen beroep meer worden ingesteld als de blokkade reeds verlopen is.
Lid 2 en 3: Om de commissie te ontlasten wordt de geblokkeerde verplicht eerst een tweede moderator om een second opinion te vragen. Bij sokpopmisbruik heeft dit evenwel geen zin. In verband met de in het eerste lid genoemde eis dat de blokkade nog loopt op het moment dat het verzoek wordt ingediend, dient een geblokkeerde gebruiker zich goed te realiseren dat een verzoek om herbeoordeling mogelijk twee dagen in beslag zal nemen (zie lid 4). Laat hij de blokkade niet op tijd opnieuw beoordelen, dan kan het zijn dat de blokkade verlopen is op het moment dat hij zijn verzoek kan indienen. Dat komt voor zijn rekening.
Lid 4: De geblokkeerde hoeft niet langer dan twee dagen om zo'n second opinion te wachten. Moderators kunnen het proces dus niet frustreren door het te vertragen.

Artikel 15. Wijze van instellen van het beroep

Lid 1: Omdat het scheidsgerecht enkel toetst of de afhandelend moderator in redelijkheid tot het opleggen van de blokkade kon komen (marginale toetsing, zie artikel 17, derde lid) kan enkel om opheffing van de blokkade gevraagd worden. Is het scheidsgerecht van oordeel dat de blokkade op zichzelf terecht is maar de duur te lang, dan moet het kiezen of de blokkade om de eerste reden gehandhaafd blijft, of om de tweede reden opgeheven wordt. In principe zal het moeten bepalen dat de blokkade moet worden opgeheven want te lang. De hoop is dat moderators, wetende dat dit kan gebeuren, zorgvuldiger zullen werken. Voorkomen moet immers worden dat arbiters op de stoel van de moderators gaan zitten. Zie ook artikel 18, vierde lid, voor een vangnetbepaling.
Lid 2: Aangezien een geblokkeerde gebruiker niet kan bewerken ligt het voor de hand dat hij het verzoek indient door het sturen van een e-mail. De bepaling beoogt vooral aan te geven dat het verzoek a contrario niet door anderen kan worden ingediend door het aanmaken van een zaakpagina, en vermeldt ook wat het adres van de commissie is.
Lid 3: Deels codificatie van de huidige praktijk (bevestiging van ontvangst). Als de geblokkeerde niet eerst om een second opinion gevraagd heeft (zie artikel 14, tweede lid) houdt de commissie het verzoek aan. Dit betekent niet dat het verzoek niet-ontvankelijk is, maar dat gewacht wordt met het beoordelen van de ontvankelijkheid totdat wel aan deze eis voldaan is.
Lid 4: Zie de toelichting bij artikel 5, vierde lid.

Artikel 16. Beslissing over de ontvankelijkheid

Zie de toelichting bij artikel 7 en 8.

Artikel 17. Onderzoek van de zaak

Lid 1: Weigert de afhandelend moderator desgevraagd inlichtingen te verschaffen, dan kan het scheidsgerecht daaruit volgens het eerste lid van dit artikel 'de gevolgtrekking maken die het geraden acht'. Dat betekent niet dat het de moderator in kwestie kan blokkeren of andere maatregelen kan opleggen, maar dat het bijvoorbeeld bepaalde stellingen van de geblokkeerde voor waar aanneemt, of in diens voordeel uitlegt.
Lid 2: Worden wel inlichtingen gegeven, dan is het redelijk dat de geblokkeerde gebruiker in de gelegenheid wordt gesteld om daarop te reageren. In de gelegenheid stellen betekent niet dat hij ook verplicht is te reageren, of dat hem daarvoor alle tijd gegund moet worden. Het scheidsgerecht moet ervoor waken dat geen onredelijke vertraging optreedt en dient dus termijnen te stellen, zodanig dat die gelegenheid niet illusoir wordt.
Lid 3: Het scheidsgerecht toetst marginaal. Dat wil zeggen dat het niet op de stoel van de moderator gaat zitten ('wat zou ik gedaan hebben als ik moderator was en de beslissing had moeten nemen'), maar dat het kijkt of de afhandelend moderator in redelijkheid (1) tot het opleggen van de blokkade kon komen en (2) deze duur kon vaststellen. Het scheidsgerecht houdt dus rekening met het feit dat de moderator over een bepaalde discretionaire bevoegdheid beschikt.

Artikel 18. De uitspraak

Lid 1: Alle uitspraken dienen gepubliceerd te worden, waarbij vertrouwelijke informatie uiteraard verwijderd kan worden maar wel zoveel als mogelijk omschreven zal moeten worden. De uitspraak is 'met redenen omkleed', dat wil zeggen dat het voorzien is van een draagkrachtige motivering: de uitspraak vindt steun in de feiten, uitgangspunten, regels en richtlijnen, is niet innerlijk tegenstrijdig, en is ook overigens begrijpelijk. In de regel is het zonder motivering voorbijgaan aan argumenten van een betrokkene onbegrijpelijk.
Lid 2: Het scheidsgerecht kan alleen zeggen of het beroep gegrond of ongegrond is (marginale toetsing, zie artikel 17, derde lid). Het beroep is gegrond als de afhandelend moderator niet in redelijkheid tot oplegging van de blokkade kon komen, en ongegrond als dat wel het geval is.
Lid 3: Als het beroep gegrond is en de blokkade loopt nog ('zo nodig'), dan moet deze uiteraard zo snel mogelijk worden opgeheven. Verkorting of verlenging van de blokkade behoort in principe niet tot de mogelijkheden.
Lid 4: Verkorting is ondanks het bepaalde in het tweede lid mogelijk als de afhandelend moderator onmiskenbaar een fout heeft gemaakt, bijvoorbeeld bij de toepassing van de verhogingsregel. De duur wordt dan door het scheidsgerecht vastgesteld op de duur die de blokkade zou moeten bedragen indien de fout niet was gemaakt (als daardoor de blokkade al verlopen zou zijn wordt de blokkade opgeheven).

Afdeling 4. Benoeming en ontslag van checkusers

Artikel 19. Benoeming en ontslag

Lid 1: 'Ontslaan' is niet op een juridische manier bedoeld, maar is simpelweg een kortere formulering dan 'uit zijn bevoegdheden ontheffen'. Het CheckUser-beleid gaat altijd voor. Daarin is ook bepaald dat er ten minste twee checkusers moeten zijn, en dan wordt hier bevestigd (als door ontslag van een checkuser er nog maar één over zou blijven, dan moet de commissie onverwijld een nieuwe checkuser benoemen). Tegelijkertijd wordt een maximum geïntroduceerd van vijf checkusers, omdat niet te veel gebruikers toegang moeten hebben tot gevoelige informatie. Het aantal komt overeen met het huidige aantal checkusers.
Lid 2: Er wordt voor de gemeenschap een mogelijkheid geïntroduceerd om een checkuser af te zetten. Hiervoor geldt een meerderheid van stemmen: een checkuser hoeft niet 75% steun te hebben, hetgeen meebrengt dat ook 25% onvoldoende is voor afzetting. 'Ten minste 50%' wil zeggen dat ook in het geval precies 50% voor afzetting stemt de checkuser is afgezet. Het idee is dat een checkuser ten minste de steun van de meerderheid moet hebben, en bij een 50-50 split is die meerderheid er niet.
Lid 3: Dit is in overeenstemming met het CheckUser-beleid op Meta-Wiki, waar te lezen valt dat "[o]n wikis with an Arbitration Committee (ArbCom) whose members have been elected with the support of at least 25-30 members of the local community, CheckUsers may be directly appointed by the Arbitrators."

Afdeling 5. Slot- en overgangsbepalingen

Artikel 20. Herziening

Lid 1: Dit artikel opent de mogelijkheid voor personen ten aanzien van wie uitspraak is gedaan om herziening van die uitspraak te vragen. Dit is alleen mogelijk indien sprake is van gewijzigde of onvoorziene omstandigheden die maken dat de uitspraak in een ander daglicht komt te staan (lid 1 sub a). Een voorbeeld van zo'n omstandigheid is dat in de praktijk blijkt dat de uitspraak zijn doel voorbijschiet, doordat de maatregelen en/of sancties buitenproportioneel blijken te zijn. Een ander voorbeeld is dat een regel of richtlijn waarop de uitspraak in een niet te verwaarlozen mate gebaseerd is door de gemeenschap gewijzigd wordt, waardoor de grondslag aan de uitspraak komt te ontvallen. Sub b dient als vangnet: herziening kan ook worden verzocht als nieuwe informatie boven water komt die waarschijnlijk van invloed zou zijn geweest op de uitkomst van de zaak; er kan over getwist worden of dit een gewijzigde of onvoorziene omstandigheid is als de informatie ten tijde van de uitspraak al bestond, maar niet bekend was aan het scheidsgerecht.
Herziening is alleen bedoeld voor uitspraken waarin door het scheidsgerecht over de inhoud is geoordeeld. Een verzoek dat niet-ontvankelijk verklaard is kan gewoon opnieuw worden ingediend, eventueel in gewijzigde vorm.
Lid 2: –
Lid 3: De herzieningsprocedure vindt plaats op dezelfde manier als de procedure in de hoofdzaak (dus afdeling 2 in geval van arbitrage, en afdeling 3 in geval van blokkades). De behandeling kan evenwel niet plaatsvinden door dezelfde arbiters die de oorspronkelijke zaak hebben behandeld.

Artikel 21. Reparatie

Lid 1: Indien de uitspraak een kennelijke verschrijving bevat is het niet nodig dat een verzoek om herziening wordt ingediend, maar kan – na raadpleging van partijen – eenvoudigweg tot reparatie van de uitspraak worden overgegaan.
Lid 2: Beginsel van hoor en wederhoor.

Artikel 21. Handelingen in strijd met het reglement

Lid 1: Als een partij constateert dat het scheidsgerecht niet overeenkomstig het reglement handelt, bijvoorbeeld door hem niet in de gelegenheid te stellen op bepaalde stukken te reageren of deze in te zien, mag van hem verwacht worden dat hij hiertegen zo snel mogelijk protesteert, zodat eventuele verzuimen hersteld kunnen worden. Het is niet wenselijk dat gebruikers achteraf gaan klagen over een onjuiste behandeling, terwijl zij hier tijdens de behandeling al van op de hoogte waren en er toen geen punt van hebben gemaakt.
Lid 2: Logischerwijs heeft protesteren geen zin meer als het handelen in strijd met het reglement pas kenbaar wordt in de uitspraak, bijvoorbeeld als daaruit blijkt dat gebruik is gemaakt van allerhande informatie die de gebruiker nooit onder ogen heeft gehad, of als deze gebrekkig gemotiveerd is doordat bijvoorbeeld aan allerlei stellingen voorbij wordt gegaan. In dat geval levert dat in ieder geval een grond voor herziening op. De commissie kan zo'n herzieningsverzoek niet afwijzen op de grond dat geen sprake zou zijn van gewijzigde omstandigheden.

Artikel 22. Overgangsbepalingen

Lid 1: De bepaling is bedoeld om duidelijk te maken dat dit reglement het oude vervangt.
Lid 2: Zeven dagen is de gebruikelijke bezwaarperiode bij een stemming.
Lid 3: Het gehele artikel kan geschrapt worden op het moment dat het reglement in werking getreden is. Beoogd wordt om discussies als deze te voorkomen, door het artikel automatisch te laten vervallen.