Gebruiker:Jeroenbottema/The Tale of the Heike

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Detail van een schermschildering met scènes uit The Tales of Heike

De Heike monogatari (平家物語, Heike monogatari) is een episch oorlogsverhaal uit de Japanse middeleeuwen. Het verhaal doet verslag van de strijd om de macht tussen de Taira-clan en de Minamoto-clan om de controle over Japan aan het einde van de 12e eeuw in de Genpei-oorlog (1180-1185), en beschrijft de ondergang van de Taira-clan. De Taira-clan wordt ook aangeduid als Heike (平家, "Huis van Taira"). Het epos is meerdere malen in het Engels vertaald en staat bekend onder de titel The Tale of the Heike. In 2022 verscheen de Nederlandse vertaling van Jos Vos onder de titel De Val van de Taira. De Heike monogatari wordt gezien als één van de grote klassiekers uit de middeleeuwse Japanse literatuur.


Auteurschap[bewerken | brontekst bewerken]

De oorsprong van de Heike monogatari is niet direct te herleiden tot een enkele schrijver en ligt in de verhalen die vermoedelijk al mondeling circuleerden en zo over heel Japan verspreid raakten. Mogelijk is de Heike eerst geschreven als een psuedo-geschiedkundige beschrijving van de val van de Taira-clan waarin de auteur zich baseerde op bestaande verhalen over de Taira die mondeling werden overgedragen aangevuld met historische feiten uit dagboeken en andere historische bronnen.

Deze originele tekst was vervolgens weer de basis voor mondelinge overdracht, vaak door blinde barden die gespecialiseerd waren in het voordragen van de Heike. Deze barden werden biwa hōshi (琵琶法師, biwa-meester) genoemd, vanwege de biwa, een soort luit, waarmee ze zichzelf begeleidde tijdens de voordracht. Omdat de originele tekst was geschreven om te lezen en niet om uit voor te dragen werd deze tekst geschikt gemaakt voor mondelinge overdracht. Zo ontstond er een proces waarin over een periode van meerdere eeuwen talloze versies van de Heike ontstaan zijn.

Al deze varianten worden ruwweg in twee categorieen verdeeld. De categorie yomibon betreft varianten van de Heike die bedoeld zijn om te lezen, niet om uit voor te dragen. De categorie kataribon betreft varianten die bedoeld zijn om uit voor te dragen, een libretto. De meest bekende versie van de Heike uit deze categorie is de Kakuïchi-bon, in 1371 gedicteerd door de biwa-meester Akashi Kakuïchi, en nu gezien als de standaardversie van de Heike monogatari. Deze versie bestaat uit twaalf boeken, maki, en een appendix. [1][2]

De monnik Yoshida Kenkō (1282–1350) biedt een theorie over het auteurschap van de Heike in zijn werk Tsurezuregusa, dat hij in 1330 schreef. In deze tekst dicht Kenkō het auteurschap toe aan de monnik Yukinaga, voorheen de gouverneur van Shinano, die de Heike opschreef en vertelde aan een blinde man genaamd Shōbutsu om het voor te dragen. Shōbutsu hielp Yukinaga met delen door informatie in te winnen bij soldaten over oorlogsvoering, de kunst van het boogschieten en paardrij kunst, die vervolgens door Yukinaga werd opgeschreven. [1][3]

Eén van de kernargumenten uit deze theorie is dat het boek is geschreven in een combinatie van Chinees en Japans (wakan konkō shō), die in die tijd alleen werd beheerst door opgeleide monniken, zoals Yukinaga. Yukinaga is slechts één mogelijkheid om als eerste de Heike te hebben opgeschreven. [1][3]

Gezien het feit dat het verhaal het resultaat is van een lange mondelinge traditie waardoor allerlei varianten zijn ontstaan die verschillen in inhoud en stijl, wordt de Heike als een collectief werk gezien.

Historische context[bewerken | brontekst bewerken]

De Heike monogatari speelt zich af in de tweede helft van de twaalfde eeuw, in de Heianperiode. Deze tijdsperiode is vernoemd naar de toenmalige hoofdstad van Japan, Heian-kyo, het huidige Kyoto. Het twaalfde-eeuwse politieke bestel was zeer gecentraliseerd. Hoewel de keizer belangrijk was (deze werd als goddelijk gezien) was de werkelijke macht in handen van regenten uit de Fujiwara-clan. Deze familie slaagde er in hun dochters uit te huwelijken aan keizers die meestal van zeer jonge leeftijd waren. Zo kreeg de schoonvader, een vooraanstaande Fujiwara, de kans om als regent het land te besturen. Onder de Fujiwara ontstond het systeem waarbij meerdere grote families stukken land onder hun controle hadden. Vijanden werden onderdrukt door soldaten en andere troepen en het is dan ook in de Heianperiode dat de samoeraiklasse zich sterk ontwikkelde, waar de Taira-clan en de Mininamoto-clan voorbeelden van zijn.

Een belangrijke rol in de Heike speelt keizer Go-Shirakawa. De



Onder regering van de Fujiwara-familie bloeide de cultuur binnen Japan op. De decentralisatie van het land nam af. Er kwam een systeem gelijk aan het oude clan-systeem, waarbij meerdere grote families stukken land onder hun controle hadden. De regeerperiode van de Fujiwara-familie nam af met de komst van keizer Go-Sanjo (1068-1073), de eerste keizer sinds de negende eeuw die niet het kind was van een Fujiwara-vrouw. Hij voerde een groot aantal veranderingen door om de macht van de familie in te perken en zelf weer de touwtjes in handen te krijgen. In plaats van de familie geheel te verbannen, maakte de keizer hen weer tot wat ze oorspronkelijk waren: ministers en landeigenaren onder zijn regering.

To guarantee this situation was perpetuated, new emperors were nominated not by birth but by their sponsors and encouraged or forced to abdicate when in their thirties in favour of a younger successor.

Japanse keizers waren in deze tijd niet lang aan de macht


Hoewel het keizerlijke hof de macht leek te hebben voor de buitenwereld, had achter de schermen de Fujiwara-clan de ware macht in handen. Deze familie was via huwelijken verbonden geraakt met de keizerlijke familie. De macht van deze familie werd tijdelijk weer ingeperkt tijdens de regeerperiode van k


De Fujiwara-clan (Japans: 藤原氏, Fujiwara-shi, Fujiwara-uji) is een Japanse familie die grote politieke macht had in de middeleeuwen. Leden van de familie regeerden het land lange tijd als regenten van de keizers.


Heian-kyo, die in 794 werd benoemd tot hoofdstad van Japan.


Op een bepaald niveau is het verhaal een verslag van krijgsheldendom - van moed, wreedheid, macht, glorie, opoffering en verdriet. [4] Degenen die dit aspect van het verhaal benadrukken, wijzen op de verheerlijking van de heroïsche geest, het vermijden van de realistische wreedheid en ellende van oorlog, en de esthetisering van de dood: [5] een klassiek voorbeeld van het laatste is de vergelijking van de verdronken samoerai in de eindstrijd naar een esdoornblad brokaat op de golven. [6]

Anderen, die nog steeds het belang van de militaire afleveringen en van heroïsche figuren als Yoshitsune aanvaarden, benadrukten in plaats daarvan de onderdompeling van het verhaal in het boeddhistische denken en de thema's plicht, dharma en lot. [7] Helemaal aan het begin werd de boeddhistische wet van vergankelijkheid en vergankelijkheid aangekondigd [8], specifiek in de vorm van de vluchtige aard van fortuin, een analogie van sic transit gloria mundi . Het thema van vergankelijkheid ( mujō ) is vastgelegd in de beroemde openingspassage:

  1. a b c (en) Butler, Kenneth Dean (1966). The Textual Evolution of The Heike Monogatari. Harvard Journal of Asiatic Studies Vol. 26 1966
  2. Jos Vos. De Val van de Taira. Uitgeverij Atheneum. ISBN 9789025309848.
  3. a b (en) Hasegawa, Tadashi (1967). The Early Stages of the Heike Monogatari. Monumenta Nipponica Vol. 22, No 1/2 1967
  4. H McAlpine, Japanese Tales and Legends (OUP 1958) p. 77 and p. 212
  5. H Paul Varley, Warriors of Japan as portrayed in the War Tales (1994) p. 87 and p. 106-13
  6. W LaFleur, Awesome Nightfall (2003) p. 45
  7. Jin’ishi Konishi, A History of Japanese Literature Vol 3 (2014) p. 331-5
  8. Jin’ishi Konishi, A History of Japanese Literature Vol 3 (2014) p. 339