Gebruiker:Notum-sit/Tijnje

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie

Tijnje is als dorp ontstaan in de negentiende eeuw ten tijde van de turfgraverijen in het laagveengebied in het uiterste westen van Opsterland.

Tijnje is een vernederlandsing van het Friese woord tynje waarmee oorspronkelijk een visdam in een waterloop werd aangeduid. De benaming hangt waarschijnlijk samen met een constructie waarin tenen werden verwerkt.[1] Vaak was er bij een tynje ook gelegenheid het water over te staken, ofwel met een voorde dan wel met een zet (een wegneembare brug).

Bij Tijnje was er sprake van twee tynjes: de Lúxter tynje (Luxter tinie) en de Wynjetynje (Winietinie) die al staan afgebeeld op de kaart van Opsterland van Schotanus uit 1718.[2] Deze bevonden zich in de vaart die ten oosten van Oldeboorn van de Boorn naar de venen in Kortezwaag en rond Gorredijk voerde. Deze vaart werd, waarschijnlijk in het begin zeventiende eeuw, gegraven ten behoeve van de turfwinning in de hoogvenen van Kortezwaag. Rond Tynje bestond de vaart uit drie verschillende delen: het Langerak in de richting van Oldeboorn, het Schietersrak en tenslotte het Tijnjerak dat de verbinding met de Wispel vormde.

De tynjes bevonden zich op de plaats waar de vaart twee oudere hooiwegen kruiste: de Winiaweg (Fries: Wynjewei) en de Luxter hooiweg (Fries: Lúkster heawei). De zetten werden later door bruggen vervangen. In 1955 werden het Schietersrak en het Tijnjerak gedempt; het Langerak werd aanmerkelijk versmald.[3]

Toen er eind achttiende, begin negentiende eeuw huizen werden gebouwd in de buurt van de tynjes ontleende het gehucht Luxtertienje ten zuiden van het Tijnjerak zijn naam aan de Luxtertinie. Dit gehucht bestond in het midden van de negentiende eeuw uit 3 huizen.[4]

Ten noorden van de Lúkster tynje, onder Terwispel, lag in de dezelfde tijd de herberg De Tijnje.[5]

In het gebied ten noordwesten van Tijnjes dorpskern heeft in de middeleeuwen vermoedelijk een dorp gelegen, Rijp genaamd. Verscheidene veld- en wegnamen in deze streek lijken nog naar dit Rijp te verwijzen. In Rijp stond in 1315 een kapel. Van die kapel werden sporen gevonden toen men rond de jaren tachtig van de twintigste eeuw een sloot groef waarbij middeleeuwse kloostermoppen naar boven kwamen.[6] Later was dit gebied dat niet door dijken tegen het water van de Boorne beschermd werd hoofdzakelijk in gebruik als hooiland.

Pas rond 1800 kwamen de eerste turfgravers en verveners uit de omringende grietenijen naar het gebied rond Tijnje. De zogeheten Gietersen brachten hun specifieke verveningsmethode mee. Daarbij werd elke vierkante meter diep uitbaggerd met de beugel tot op de onderliggende zandlaag. Het gevolg was dat er alom een onmetelijke vlakte ontstond aan waterplassen en poelen van een paar meter diep. De ontberingen en ziekten onder de bevolking werden zo ernstig en omvangrijk dat koning Willem I het nodig vond er een raadsman op af te sturen. Deze jonkheer Edmond de la Coste rapporteerde in 1823 dat het om allerlei redenen, ook waterstaatkundige, zo niet langer kon.[7] Prominenten en grootgrondbezitters hebben zich nog enige tijd verzet, maar uiteindelijk werden er goed bestuurde grote polders, veendistricten, ingesteld om met spoed in droogmaking te voorzien. De grote eigenaren en verveners moesten armen- en slikgelden afdragen.

In 1828 werd de bouw van een school bij de Tijnjen aanbesteed door de grietenij Opsterland.[8]

Tot circa 1910 [bron?] hoorde Tijnje bestuurlijk-administratief onder het Opsterlandse dorp Terwispel.

Referenties[bewerken | brontekst bewerken]

  1. K.F. Gildemacher, Friese waternamen, Leeuwarden, 2007
  2. Kaart van Opsterland, 1718
  3. S.J. van der Molen, Opsterlân, Leeuwarden, 1977, herdruk van de uitgave van 1958.
  4. Abraham Jacob van der Aa, Aardrijkskundig Woordenboek der Nederlanden, Gorinchem, 1846, deel VII blz. 492
  5. Deze herberg werd in 1845 te koop gezet, zie Leeuwarder Courant van 28 februari 1845. Online
  6. Kerst Huisman, Swarte wiven ferdwûnen op it plak dêr't it tsjerkhôf fan Ryp lei, Leeuwarder Courant, 3 april 1992, blz. 7 Online
  7. http://www.friesarchiefnet.nl/index.php?view=article&id=202&option=com_content
  8. Leeuwarder Courant van 14 oktober 1828; Online