Geurhinder

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie

Geurhinder kan optreden door langdurige blootstelling aan een geur of (kortdurende) blootstelling aan onaangename geuren (ook wel stank).

Definitie van geurhinder[bewerken | brontekst bewerken]

Alhoewel geurhinder taalkundig gezien moet worden gedefinieerd als hinder door geur, worden specifieke definities gebruikt bij het in kaart brengen van de mate van geurhinder in Nederland. Het begrip geurhinder wordt door het CBS gedefinieerd als het percentage respondenten dat in een Telefonisch Leefbaarheids Onderzoek (TLO) aangeeft 'soms' of 'vaak' last te hebben van geur. Door deze definitie heeft geurhinder meer met frequentie van waarnemen te maken dan met daadwerkelijk ondervonden overlast. In hetzelfde TLO wordt echter ook de mate van ernstige geurhinder in kaart gebracht, wat weer wel inzicht geeft in de ondervonden overlast. Hierdoor ontstaat vaak verwarring tussen de twee begrippen.

Bronnen van geurhinder[bewerken | brontekst bewerken]

Geurhinder kan door diverse bronnen ontstaan. In Nederland ontstaat de meeste geurhinder tegenwoordig door open haarden en allesbranders. De totale geurhinder in de woonomgeving is de laatste jaren licht gedaald. In onderstaande tabel is de mate van geurhinder (soms of vaak last van geur) onder Nederlanders door diverse bronnen weergegeven (percentage van de totale bevolking).[1]

Bron[2] 1998 2003 2008
Verkeer en/of industrie 15 14 10
Verkeer 7 7 5
Industrie 9 9 6
Landbouw 12 12 9
Open haarden e.a. 10 11 11

In Vlaanderen is ruim 15% van de bevolking door enige vorm van geur gehinderd. Verkeer en vervoer (12,5 %) is de belangrijkste veroorzaker van geurhinder; gevolgd door buren (10,9 %) en industrie (6,9%). Overige geurhinderbronnen zijn land- en tuinbouw (6,0 %), water en zuivering (5,2 %), handel, diensten, recreatie en toerisme (1,3 %).[3], waarbij overigens vermeld moet worden dat deze cijfers in Nederland en Vlaanderen enigszins verschillend tot stand komen.

Zowel in Nederland als in Vlaanderen is de doelstelling om maximaal 12% van de bevolking aan hinder door geur bloot te stellen.

Beoordeling van geurhinder[bewerken | brontekst bewerken]

Geurhinder kan op diverse wijzen worden beoordeeld:

  • Het uitvoeren van een TLO
  • Het uitvoeren van een geuronderzoek rondom een geurbron (meestal bij fabrieken)

De mate van geurhinder kan in beeld gebracht worden door het bepalen van het aantal geureenheden per kubieke meter lucht (brengt de sterkte van de geur op een bepaalde locatie in beeld), eventueel gecombineerd met een beoordeling van de hedonische waarde. De hedonische waarde geeft de 'aangenaamheid' van een geur weer, op basis van de hedonische schaal. Deze loopt van +4 (zeer aangenaam) via 0 (neutraal) tot -4 (zeer onaangenaam). De mate van geurhinder hangt dus af van de sterkte van de geur in combinatie met de aangenaamheid van de geur.

Eenheden voor geur[bewerken | brontekst bewerken]

Voor geur zijn verschillende eenheden in gebruik:

  • Geureenheid ( Nederlands ) ( ge )
  • Odour unit ( Europees ) ( ouE )

De van oorsprong Nederlandse geureenheid wordt langzamerhand vervangen door de Europese odour unit ( ouE ). Alhoewel de odour unit in de technische omschrijving afwijkt geldt per definitie dat 1 ouE = 2 ge. Eén Europese odour unit per kubieke meter is de concentratie geurstoffen die door een gemiddeld persoon nog net kan worden geroken. Er wordt hierbij dus geen onderscheid gemaakt naar de herkomst van de geur (‘type’ geur). De uit een bron vrijkomende geuremissie uit wordt uitgedrukt in ge of ouE per tijdseenheid (ge/s of ouE/s).

Omdat binnen de Nederlandse wet- en regelgeving er veel voorschriften zijn gebaseerd op de Nederlandse geureenheid (bijvoorbeeld milieuvergunningen, Nederlandse emissie Richtlijn (NeR) ) is de Nederlandse geureenheid nog steeds in gebruik. Bij actualisatie van bestaande regels wordt echter 'omgenummerd' naar de Europese odour unit.

Bronnen en referenties[bewerken | brontekst bewerken]