Leercultuur

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie

Leercultuur is de wijze waarop een organisatie als geheel in staat is om kennis van buiten naar binnen te brengen, kennis onderling te delen en de kennis terug te laten komen in de werkzaamheden die worden uitgevoerd.

Medewerkers dienen zich continu te kunnen ontwikkelen op individueel, team en organisatieniveau. Deze niveaus zijn van belang voor het beïnvloeden van de leerintentie van medewerkers.[1]

De leercultuur kan worden beschreven op basis van zes leercultuurdragers (Menno Vos et al, 2020):

  1. Inhoud van werk, taken die blijven uitdagen (Taakautonomie, taakcomplexiteit en uitdaging in taken)
  2. Ruimte en veiligheid om te ontwikkelen (onderling vertrouwen, fouten mogen maken, experimenteerruimte)
  3. Samenwerken en teamontwikkeling (Goede werkrelatie, kennisuitwisseling, mentor/ rolmodel, werkplekinrichting ten behoeve van kennisuitwisseling, samenwerken in diverse teams en/of met andere disciplines)
  4. Leiderschap gericht op ontwikkeling (Visie op leren kunnen uitdragen, rolmodel en eigenaarschap stimuleren)
  5. Organisatie ingericht op ontwikkeling (Ondersteunende structuren en systemen gericht op ‘continu verbeteren’ en om leerervaringen vast te leggen, beoordelings- en beloningsstructuur voor ontwikkelinitiatieven, periodieke evaluatiemomenten en opleidingsbudget)
  6. Organisatie verbinden met de externe omgeving ((Proactief) kennis opnemen van ontwikkelingen in de maatschappij en markt, co-creatie met klanten en leveranciers)