Nederlandse Intelligentietest voor Onderwijsniveau

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie

De Nederlandse Intelligentietest voor Onderwijsniveau (NIO) is een Nederlandse test voor het onderwijs en wordt voornamelijk gebruikt om te testen welk onderwijsniveau in het voortgezet onderwijs het beste bij het kind aansluit.

De NIO kan worden afgenomen bij leerlingen van groep 7 en 8 in het basisonderwijs, en de eerste drie klassen in het voortgezet onderwijs. De NIO meet algemene intelligentie en geeft een indicatie van het aanlegniveau van kinderen. Het geeft een zeer betrouwbaar advies om het niveau van leerlingen te bepalen, van vmbo tot en met vwo.

Inhoud van de toets[bewerken | brontekst bewerken]

De NIO bestaat uit zes subtests:

  • verbaal inzicht: Synoniemen, Analogieën en Categorieën;
  • rekenkundig-ruimtelijk inzicht: Getallen, Rekenen en Uitslagen.

Iedere subtest wordt voorafgegaan door twee tot twaalf oefenvoorbeelden. Deze worden gemaakt en besproken. Dit geeft de leerlingen de gelegenheid om vragen te stellen. Vooraf opgaven oefenen is dus niet nodig. De normering van de NIO is gebaseerd op leerlingen die zonder te oefenen de test hebben gemaakt. Vooraf oefenen zou daardoor de testuitslag vertekenen, waardoor de leerling een te laag of een te hoog schooladvies krijgt.[1]

Schooladvies[bewerken | brontekst bewerken]

De NIO geeft een advies op basis van het intelligentieniveau van de leerling. De NIO-uitslag geeft onder andere aan hoe goed de leerling presteert, variërend van 'zeer laag' tot 'zeer hoog', ten opzichte van de verschillende onderwijstypen.

Score Advies
50 t/m 75 praktijkonderwijs profiel dagbesteding/profiel werk
75 t/m 80 praktijkonderwijs profiel vervolgopleiding/vmbo-BB
80 t/m 100 vmbo-KB/vmbo-GL
100 t/m 105 vmbo-tl of vmbo-tl/havo
105 t/m 110 mavo/havo
110 t/m 115 havo
vanaf 115 vwo

Vergelijking met de Cito Eindtoets[bewerken | brontekst bewerken]

Het is mogelijk de scores van deze toetsen met elkaar te vergelijken.

NIO CITO Advies
100 t/m 107 534 t/m 537 vmbo-tl of vmbo-tl/havo
108 t/m 115 538 t/m 541 havo
vanaf 116 vanaf 542 t/m 544 havo/vwo
vanaf 118 vanaf 545 vwo (gymnasium, Tvwo, technasium etc.)
vanaf 119 vanaf 546 vwo+ (gymnasium, Tvwo, technasium etc.)
vanaf 120 547 of hoger vwo+ (gymnasium, Tvwo, technasium etc.)

De NIO en de Cito Eindtoets voorspellen de eerste twee jaar van het voortgezet onderwijs ongeveer even goed. Op de lange termijn is er een verschil waar te nemen: het grootste deel van de leerlingen die een schooladvies (mede) op basis van de NIO hebben gekregen zitten nog steeds op het geadviseerde niveau. Leerlingen die een schooladvies hebben gekregen op basis van alleen de Cito Eindtoets, hebben een grotere kans om na het derde of vierde jaar door te stromen naar een lager niveau.[2]

De CITO Eindtoets meet schoolvorderingen, dat is wat de leerling heeft geleerd tijdens zijn schoolcarrière (de feitelijke schoolprestaties). De NIO is een intelligentietest, die meet wat er ‘in’ de leerling zit (de mogelijke schoolprestaties). In het algemeen komen de uitslagen van een schoolvorderingstoets en een intelligentietest met elkaar overeen, maar dat hoeft niet.

Externe link[bewerken | brontekst bewerken]