Overleg:Conjuncturele werkloosheid

Pagina-inhoud wordt niet ondersteund in andere talen.
Onderwerp toevoegen
Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie

Twijfel[brontekst bewerken]

Behoudens de allereerste zin lijkt dit artikel niet in overeenstemming met gangbare definities. Guido den Broeder 3 sep 2007 19:56 (CEST)Reageren

Volgens mij is conjuncturele werkloosheid het best te omschrijven als de werkloosheid die optreedt bij een dalende economie. Het achterblijven van de economie leidt tot vermindering van vraag wat leidt tot ontslagen. Mocht de economie weer aantrekken dan zal de conjuncturele werkloosheid weer afnemen. (Loek Dam) – De voorgaande bijdrage werd geplaatst door 217.100.176.17 (overleg · bijdragen) 17 sep 2007 19:06

Correcte definitie[brontekst bewerken]

Ik ben econoom van beroep en ik definieer conjuncturele werkloosheid als het volgende:

Conjuncturele werkloosheid wordt veroorzaakt door een te lage vraag in verhouding tot de productiecapaciteit(De productiecapaciteit geeft aan wat een land maximaal aan goederen kan maken). Is er weinig vraag, dan hoeft er ook minder geproduceerd te worden en zijn er ook minder arbeidskrachten nodig om producten te maken en neemt de vraag naar arbeid af en stijgt de werkloosheid.

Slordig gebruik van de begrippen maakt dit een slecht artikel[brontekst bewerken]

In het artikel zit een aantal slordigheden. Omdat het hier om een begrip uit de economische theorie gaat, dienen de gebruikte termen precies te worden gedefinieerd en vervolgens uitsluitend vanuit die definitie te worden gebruikt.

  • Inleiding: Ontbreken begrip effectieve vraag. Zoals er eerder stond, maar nu is weggehaald, is de enige oorzaak van conjuncturele werkloosheid een afname van de effectieve vraag. Dat is nu eenmaal de gehanteerde definitie. Impliciet wordt daarbij aangenomen dat de productiecapaciteit niet verandert. Het gaat hier om een korte-termijn benadering (slechts één productiefactor variabel). Met andere woorden, de arbeidsplaatsen (bepaald door de kapitaalgoederenvoorraad) blijven bestaan, ze worden door de afgenomen vraag alleen niet (meer) opgevuld. Dit laatste is essentieel, elke afname van de arbeidsplaatsen zelf leidt tot structurele werkloosheid. Dus de zin Ondernemers kunnen zich zelfs gedwongen zien hun bedrijvigheid geheel of gedeeltelijk te beëindigen mag dan wel een gevolg van de afname van de effectieve vraag zijn, maar is als zodanig structureel, niet conjunctureel van aard. Moet er dus uit. minder nieuwe werknemers aangenomen moet er ook uit. Dit leidt niet tot werkloosheid, maar (ceteris paribus) tot een afname. Ook hier is de cp-voorwaarde van belang. Bij de analyse van de vraagfactoren naar arbeid wordt immers het aanbod van arbeid autonoom verondersteld.
De zin Het gaat echter om theoretische begrippen: het is niet mogelijk om in werkelijkheid te meten welk deel van de werkloosheid conjunctureel is, en welk deel structureel mag wel zo zijn, maar geeft een verkeerd beeld waarom er onderscheid wordt gemaakt in de verschillende soorten werkloosheid. Alsof het zou gaan om een theoretische en statistische excercitie. Werkloosheid wordt beschouwd als een ongewenst maatschappelijk fenomeen (wat een politieke keuze is). Het doel van het maken van onderscheid in de soorten werkloosheid is dan ook het vinden van de oorzaken, om zo de betreffende soort werkloosheid te bestrijden. Klassiek voorbeeld in de Nederlandse economie is de bestrijding van de werkloosheid in de jaren 1970 en eerste helft jaren 1980. In de veronderstelling dat er sprake was van conjuncturele werkloosheid gebeurde dit door toename van de bestedingen. De oorzaak van de werkloosheid was echter in steeds toenemende mate structureel van aard. Het theoretische in het begrip conjuncturele werkloosheid zit dan ook uitsluitend in de cp-veronderstelling, het constant houden van aanbod van arbeid en de factoren die de ontwikkeling van de productiecapaciteit bepalen (waaronder technische ontwikkelingen).
  • Gevolgen: de beschreven gevolgen (verloren generatie) zijn geen specifiek gevolg van conjuncturele werkloosheid, maar van langdurige werkloosheid in het algemeen (die zowel conjucturele als structurele oorzaken kan hebben). Dit hoort dus thuis in het lemma werkloosheid en/of beroepsbevolking (aanbod van arbeid), niet hier.
  • Bestrijding. De zin De wijze waarop conjuncturele werkloosheid kan worden bestreden is deels een kwestie van politieke keuze en visie is onzin door de toevoeging conjunctureel. Politieke keuze en politieke visie kan werkloosheid (als algemeen begrip en maatschappelijk verschijnsel) ongewenst vinden waardoor men dat wil bestrijden. Conjuncturele werkloosheid kan echt alleen maar worden verminderd door toename van de effectieve vraag, of zoals in de tekst staat Zo kan men trachten om via stimuleringsmaatregelen de periode van laagconjunctuur te bekorten. Dit is het gevolg van de definitie van conjuncturele werkloosheid. Verder ontbreekt het theoretisch kwartet van factoren die de hoogte van de effectieve vraag bepalen, de vraag van de gezins- en bedrijfshuishoudingen (resp. particuliere consumptie en particuliere investeringen), van de overheid (overheidsconsumptie- en overheidsinvesteringen) en van het buitenland (export). De zin met loonkostensubsidies mensen aan het werk proberen te houden, aanvullend werk te creëren, of het beschikbare werk verdelen door (tijdelijke) arbeidstijdverkorting moet ook uit het lemma. Het betreft hier structurele maatregelen om de werkloosheid te verminderen, zij hebben geen direct effect op de effectieve vraag, de eventuele tweede-orde effecten op de effectieve vraag uitgezonderd (maar dat mag nooit het hoofddoel van de maatregel zijn). Verder ontbreekt een uitdieping van de stimuleringsmaatregelen (conjunctuurpolitiek door meer overheidsbestedingen en/of minder belastingen, dan wel meer subsidies. Zo zal bij toename van de investeringen (ofwel door overheid, ofwel door particuliere sector dmv bijv. investeringssubsidies) dient dan uitsluitend op het bestedings- en niet op het capaciteitseffect te worden gelet. Tenslotte zou kunnen worden vermeld dat aanbodeconomen twijfelen aan de mogelijkheid van een fine tuning van de conjunctuur door de overheid, wat vaak ingegeven ia door hun maatschappelijke visie over de rol van de overheid in het algemeen. Guss 2 jul 2008 12:11 (CEST)Reageren

Hoi Guss, het probleem met wat je hierboven schrijft is dat je uitgaat van een specifiek model, waarin allerlei vereenvoudigingen zijn opgenomen die er in werkelijkheid niet zijn. Conjuncturele werkloosheid is wel degelijk te bestrijden met niet-conjuncturele maatregelen. Dat gebeurt ook regelmatig. En andersom kan conjuncturele werkloosheid structurele verschijnselen veroorzaken. Guido den Broeder 2 jul 2008 13:16 (CEST)Reageren

Het artikel Effectieve vraag ziet er overigens beroerd uit. Ik zal het op mijn lijstje zetten. Guido den Broeder 2 jul 2008 13:39 (CEST)Reageren

Hoi Guido en andere lezers! Conjuncturele werkloosheid is een begrip uit de economische theorie, de economische wetenschap. Kenmerk van die wetenschap is de modelmatige benadering van de werkelijkheid. Vandaar die nadruk op de definities en het constant houden van factoren die je niet in de definitie betrekt. Uiteraard kun je deze opvatting uitleggen als uitgaan van een specifiek model. Maar ik zou niet weten hoe je het begrip 'conjuncturele werkloosheid', dat immers afkomstig is uit die economische wetenschap, op een andere manier kunt duiden dan dat het in die wetenschap gebeurt. Wil je een andere betekenis aan het begrip geven dan zul je lemma's moeten aanmaken als werkloosheidspolitiek of bestrijding van werkloosheid. Doe je dat niet dan kan elk begrip naar eigen inzicht worden ingevuld en ontstaat er een spraakverwarring waar men in Babylon nog jaloers op kan zijn. Pas als het begrippenapparaat op orde is, kan nuancering worden aangebracht. Overigens ben ik het ook niet met je eens dat conjuncturele werkloosheid (als gevolg van onderbesteding, EV<prod.cap.) kunt bestrijden met structurele maatregelen, tenzij je tweede orde effecten bedoelt. Die kunnen echter nooit de hoofdbedoeling van een maatregel zijn. Ik ben dan ook benieuwd naar een concreet voorbeeld van zo'n maatregel. Wel heb je gelijk dat conjuncturele werkloosheid structurele gevolgen kunnen hebben, maar die gevolgen zijn dan niet het gevolg van conjuncturele werkloosheid, maar van werkloosheid in het algemeen. Ten slotte, je beschrijving van de conditie van het lemma effectieve vraag geldt ook voor conjunctuur. De verandering van het groeipercentage van de economie of de productie op de korte termijn. Brrrr. Hier wordt een ontwikkeling beschreven, niet het begrip zelf. Groet Guss 2 jul 2008 15:47 (CEST)Reageren