Overleg:Oudere Schoutenrecht

Pagina-inhoud wordt niet ondersteund in andere talen.
Onderwerp toevoegen
Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie

Onlangs heb ik in mijn uitgave "Een Mythe ontmanteld" nagegaan, wanneer de asega er in de rechtspraak bij werd betrokken. Het boek overigens is nog steeds niet officieel aangeboden, ik kan geen prominent vinden die zich met het onderwerp durft af te geven. Blijkbaar is de Friese wetenschap dusdanig sterk van positie, dat ze het hele terrein weet te monopolisren - of terroriseren? - Hoe dan ook, de Schout. Algra herkende in zijn Register Oost Friesland dat er in 1368 over werd onderhandeld. Hij vond niet dat dit stukje terug ging op onderhandelingen van 10 jaar eerder; die waren gevoerd te Medemblik en waar de onderhandelingen van 1368 naar verwezen. Prof Algra verwees niet naar deze onderhandelingen in het charterboek, ze hadden dus wel bekend moeten zijn. Blijkbaar is dit ook de eerste keer dat er over "een" schoutenrecht werd onderhandeld. De onderhandelingen van mei 1345 hebben een andere inhoud. De onderhandelingen van 1358 zijn gevoerd door Albrecht van Holland als Ruwaard, nadat zijn broer Willen V van het politieke toneel was afgevoerd, en geïsoleerd was opgesloten. Albrecht wilde blijkbaar wel meteen een daad stellen tegen de Friezen en moet als de initiator van het schouten recht worden gezien. De in de stukken voorkomende munten komen inderdaad in die tikjd en ook in gelijktijdige stukken voor. Er waren voor die tijd geen schouten in Friesland. In zijn publikatie over de ontginningen in het Utrechtse veengebied noemt Buitelaar in 1250 de schout zelfs een NIEUWE functie. Toen nog uitsluitend in het rechtsgebied van de Bisschop van Utrecht.In 1292 vinden we ook een schout in Staveren, die fungeert als een soort koloniale bewindvoerder in het Hollandse steunpunt Staveren. Met dit gegeven wordt dus duidelijk dat de Schout als nieuwe uitvinding ppas in 1250 werd ingevoerd. Terwijl de frise lezing ze rond die tijd laat verdwijnen. Met dit niet aanwezig zijn van schouten kun je ook zien dat de enige jaren geleden vertalingen van de Abtenlevens van Mariëngaard, en ook het Latijnse origineel verkeerd zijn ingelicht. In dit werk wordt melding gemaakt van het feit dat de dochter van de Schout van Rinsumageest trouwde met een lid van de familie Cammingha. De Abtenlevens zijn dus slecht ingelicht over de historische feiten. We zullen moeten besluiten, dat als de schout niet bestond, de dochter er ook niet was, en dat de genealoog Noomen hierop de stamboom van Cammingha's baseert, daarmee zijn bron te hoog heeft geschat. Op grond hiervan lijkt het eerder een 16e eeuwse vervalsing. Daar zijn nog een paar feiten aan toe te voegen, die hier niet ter zake doen, maar die ik in het boek wel heb gesignaleerd. J. Post – De voorgaande bijdrage werd geplaatst door 84.81.7.59 (overleg · bijdragen)PS: Wil je voortaan alsjeblieft op overlegpagina's ondertekenen met vier tildes (~~~~)? Er wordt dan automatisch een link naar je gebruikerspagina geplaatst.