Wereld-economie

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Dit artikel gaat over het door Fernand Braudel geïntroduceerde begrip. Voor het geheel van economische betrekkingen tussen de landen, zie wereldeconomie.

Een wereld-economie (économie-monde) is een geografisch gebied met sterke economische betrekkingen, maar zonder overheersend politiek centrum. Het begrip is afkomstig van Fernand Braudel, maar werd vooral bekend door Immanuel Wallerstein. Door Braudel werden de wereld-economieën aangeduid met koppelteken om aan te geven dat deze niet de gehele wereld omspanden zoals de huidige wereldeconomie (économie mondiale), maar economisch autonome delen van de wereld waren.[1][2] Braudel werd geïnspireerd door Mittelalterliche Weltwirtschaft: Blüte und Ende einer Weltwirtschaftsperiode van Fritz Rörig uit 1933. Ook bij Rörig omvatte de Weltwirtschaft niet de gehele wereld, maar de economisch bereikbare wereld: Gewiß nicht die ganze Welt; jedenfalls aber die für den damaligen Menschen erreichbare und deshalb wirtschaftlich betrachtet allein vorhandene Welt.

Het begrip werd verder uitgewerkt door Wallerstein die het zag als een van de historische systemen in zijn wereld-systeemtheorie naast de minisystemen en de wereld-rijken. Minisystemen zijn zeer autonoom en autarkisch. Daarmee onderscheiden ze zich van de wereld-systemen die echte werelden met meerdere culturen vormen. De wereld-economie en de wereld-rijken vormen de twee wereld-systemen. In een wereld-rijk wordt productie vooral centraal geregeld door de bureaucratie, terwijl dit in een wereld-economie door de producenten zelf wordt geregeld.

De meeste wereld-economieën konden zich volgens Wallerstein maar korte tijd handhaven om vervolgens vervangen te worden door een wereld-rijk, zoals China, het Perzische Rijk en het Oude Rome. Een uitzondering hierop was de Europese wereld-economie vanaf de 'lange zestiende eeuw' die gedurende de negentiende eeuw zelfs wereldwijd dominant was. Volgens Wallenstein is dit laatste te danken geweest aan de opkomst van de moderne wetenschap en het feit dat West-Europa zich na de Middeleeuwen kon ontwikkelen tot een kapitalistische wereld-economie.

Volgens Braudel waren er echter al eerder wereld-economieën geweest. Zo beschouwde hij Fenicië als een wereld-economie omringd door wereld-rijken, maar ook onder meer het Romeinse Rijk en het Chinese Rijk. Ook liet hij de Europese wereld-economie al in de twaalfde eeuw aanvangen. Volgens Braudel bestonden er binnen eenzelfde économie-monde soms twee dominerende centra lange tijd naast elkaar. Als voorbeeld geeft hij zelf Londen en Amsterdam in de 16e eeuw.[3]

Literatuur[bewerken | brontekst bewerken]

  • Braudel, F. (1979): Civilization and Capitalism, 15th-18th Century. The Perspective of the World, HarperCollins Publishers,
  • Tromp, B. (2004): De wetenschap der politiek. Verkenningen, Amsterdam University Press,
  • Wallerstein, I. (2004): World-systems analysis. An introduction, Duke University Press.
  • Wallerstein, I. (1974): The Modern World-System: Capitalist Agriculture and the Origins of the European World-Economy in the Sixteenth Century, Academic Press Inc., New York.

Noten[bewerken | brontekst bewerken]

  1. Braudel (1979): To open the discussion, I should elucidate two expressions which might lead to confusion: the world economy and a world-economy. The world economy is an expression applied to the whole world. It corresponds, as Sismondi puts it, to "the market of the universe," to "the human race, or that part of the human race which is engaged in trade, and which today in a sense makes up a single market." A world-economy (an expression which I have used in the past as a particular meaning of the German term Weltwirtschaft) only concerns a fragment of the world, an economically autonomous section of the planet able to provide for most of its own needs, a section to which its internal links and exchanges give a certain organic unity.
  2. Wallerstein (2004): A world-system is not the system of the world, but a system that is a world and which can be, most often has been, located in an area less than the entire globe. World-systems analysis argues that the units of social reality within which we operate, whose rules constrain us, are for the most part such world-systems (other than the now extinct, small minisystems that once existed on the earth). World-system analysis argues that there have been thus far only two varieties of world-systems: world-economies and world empires. A world-empire (examples, the Roman Empire, Han China) are large bureaucratic structures with a single political center and an axial division of labor, but multiple cultures. A world-economy is a large axial division of labor with multiple political centers and multiple cultures. In English, the hyphen is essential to indicate these concepts. "World system" without a hyphen suggests that there has been only one world-system in the history of the world.
  3. Braudel: La dynamique du capitalisme, Arthaud, 1985, p. 85