Abdij van Mesen

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Abdijruïnes geschilderd door Adolf Hitler

De abdij van Mesen is een voormalige benedictinessenabdij in de West-Vlaamse stad Mesen, welke in 1057 werd gesticht door gravin Adela van Mesen en in 1060 tot abdij verheven. Na de opheffing in 1776 werd de Onze-Lieve-Vrouwekerk van de abdij door de parochie in gebruik genomen als de Sint-Niklaaskerk. De crypte daarvan is het voornaamste restant van de oude abdij.

Geschiedenis[bewerken | brontekst bewerken]

De gemeenschap van adellijke geestelijken die zich in 1057 te Mesen vestigde, was het eerste vrouwenklooster in Vlaanderen. In 1060 werd het een abdij van benedictinessen, waaraan een kapittel van twaalf kanunniken was verbonden om de kerkdiensten te leiden. De deken van het kapittel was tevens pastoor van Mesen, een parochie die van Waasten werd afgescheiden. De missen voor de parochianen werden opgedragen aan het Sint-Benedictusaltaar in de middenbeuk tot in 1164 de Sint-Niklaaskapel op het kerkhof werd verheven tot parochiekerk en Mesen een eigen pastoor kreeg.

De abdis bezat vanaf 1079 ook wereldlijke macht over het stadje. De gevangenis bevond zich in de abdij. De gewelddadige bevrijding van de calvinist Jan Hacke in 1561 wordt soms gezien als het begin van de geuzerij in de streek en in de Nederlanden tout court. In de 17e eeuw werd het langzaam vervallende Mesen een drukke bedevaartplaats, gericht op Onze-Lieve-Vrouw van Mesen, aan wie diverse mirakelen werden toegeschreven. Hierdoor kon ook de abdij zich handhaven.

De abdij kreeg onder Oostenrijks bewind moeilijkheden te verduren. In 1752 verbood aartshertogin Maria Theresia de opname van zusters van Franse afkomst, waarop de abdis als tegenzet ook geen uit de Oostenrijkse gebieden afkomstige novicen aannam. In 1776 werd de abdij door Maria Theresia opgeheven. In de kloostergebouwen werd het Koninklijk Gesticht ondergebracht, een instelling voor kinderen van gesneuvelde of invalide militairen. De abdijkerk werd parochiekerk.

Tijdens de Eerste Wereldoorlog werd Mesen verwoest, evenals de abdijgebouwen. In de crypte werd een Duitse commandopost ingericht. De toestand werd afgebeeld door Adolf Hitler, die in Mesen was gelegerd en er werd verpleegd (eerst in het Koninklijk Gesticht en in januari-februari 1915 op de Bethlehemhoeve van de voormalige abdij). Tijdens zijn revalidatie maakte hij diverse tekeningen en schilderijen van de abdijruïnes. Na de oorlog verhuisde het Koninklijk Gesticht naar Lede. De romaanse crypte, een overblijfsel van de abdij dat verworden was tot voorraadkelder, werd gerestaureerd, waarna met de herbouw van de kerk werd begonnen.

Lijst abdissen[bewerken | brontekst bewerken]

Gebaseerd op de lijst opgesteld door het Koninklijk Gesticht van Mesen[1].

Naam Begin mandaat Einde mandaat
Faisillis 1065 1075
Nathalie 1075 1101
Ogine 1101 1141
Adélaïde (Alix de France) 1141 1164
Béatrice de Warneton 1164 1176
Agnès de France 1176 1185
Gertrude 1185 1187
Isabelle (Elisabeth) 1187 1214
Béatrix 1214 1223
Agnès de SaintOmer 1223 1248
Marguerite de Créqui 1248 1291
Marie de Torchi 1291 1306
Jeanne de Créqui 1306 1321
Aélis d’Aussij 1321 1328
Marguerite de Morbeque 1328 1357
Béatrix de Danebruc 13 april 1357 1379
Marguerite d’Oultre 1379 1396
Guillemine de Louvigny 1 mei 1396 1417
Isabelle de Steelandt 8 september 1417 1440
Agnès de Craon 12 juni 1440 1466
Jacqueline d’Hazebrouck 12 december 1466 april 1478
Agnès d’Averoudt d’Helfault 1 mei 1478 1510
Isabelle of Isabeau de Morbeque 22 augustus 1510 1514
Jeanne de Ghistelles december 1515 1560
Jacqueline d’Haynin 6 juni 1561 1594
Antoinette de Morbeque 6 februari 1595 1609
Jeanne de Baillencourt 6 augustus 1610 juli 1618
Anne d’Anthin 15 augustus 1618 1642
Isabelle du chastel de la Howardries 22 december 1643 1679
Marie-Louise-Victoire de Créqui 26 mei 1679 1706
Suzanne-Françoise de Ghistelles 10 december 1707 1731
Charlotte-Pétronille de la Tour de St. Quentin 13 december 1731 1750
Anne-Madeleine-Reine-Isabelle-Josèphe Comtesse de Haudion 9 december 1750 1770

Archief[bewerken | brontekst bewerken]

Rekenijnghe Roelandt Bossaerts omme de Kercke van Meessene ende dy van eenen Jare medewijnter xv. een ende twijntich dien dach excluus

Het abdijarchief was een van de rijkste van het land, met stukken die teruggingen tot de 11e eeuw. Het ging voor een groot deel verloren bij de Franse beschieting van Mesen in november 1914. Duitse soldaten en officieren visten oorkonden uit het puin en namen ze mee als souvenir. Het Rijksarchief heeft ongeveer een vijfde van het oorspronkelijke archief kunnen recupereren.[2]

Literatuur[bewerken | brontekst bewerken]

  • Roelandt Bossaert, Rekenijnghe Roelandt Bossaerts omme de Kercke van Meessene ende dy van eenen Jare medewijnter xv. een ende twijntich dien dach excluus, 1520-1531. Manuscript opgesteld door de schatbewaarder van het klooster dat een licht werpt op de kloosterfinanciën onder de abdis Johanna van Ghistele.
  • Henri Terrier, Histoire de l'ancienne abbaye de Messines, 1912
  • Firmin Desmidt, De Romaanse kerkelijke bouwkunst in West-Vlaanderen, 1940, p. 135-155
  • Nicolas Huyghebaert, "Abbaye de Notre-Dame à Messines", in: Monasticon Belge, vol. III-1, 1960, p. 211-238
  • Hugo Constandt, "De crypte van de abdijkerk te Mesen", in: Stad Mesen. Herinnering en geschiedenis samengevoegd bij de tiende verjaardag van het museum, 1982, p. 109-115
  • Johan Beun, "De uitbouw en omvang van het Mariabedevaartsoord van Mesen", in: Iepers Kwartier, XVIII-I, 1982, p. 1-31
  • Ronny Remmery, Onze-Lieve-Vrouwekerk (voormalige abdijkerk) Mesen, eindverhandeling Sint-Lucas, Gent, 1985

Voetnoten[bewerken | brontekst bewerken]