Naar inhoud springen

Albert I van Namen

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Dit is de huidige versie van de pagina Albert I van Namen voor het laatst bewerkt door 2a02:a457:2f33:1:eca4:681:d56b:6063 (overleg) op 23 mrt 2020 11:31. Deze URL is een permanente link naar deze versie van deze pagina.
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)

Albert I (973/81 — kort voor 1011) was omstreeks 973 graaf van Namen.

Hij was de zoon van een comes Robrecht I van Namen (ca. 925 - 974/981) en Ermengarde van Lotharingen;[1] Robert, op zijn beurt, was door zijn moeder (de erfgename van de Lommegouw) een kleindochter Reinier van Henegouwen van het Huis der Reiniers, Ermengarde een dochter van graaf Odo van Verdun, hertog van Lotharingen.

Hij trouwde in 990 met de Karolingische Adelheid (gestorven na 1012), een dochter van hertog Karel van Neder-Lotharingen, die sinds 987 de Franse troonpretendent was, en in 991 door Hugo Capet werd gevangengenomen en tot aan zijn dood in Orléans bleef opgesloten.

Albert en Adelheid hadden minstens twee kinderen:

Er is echter twijfel over aan hen toegeschreven dochters, aangezien er twee verschillende versies zijn te vinden in deze bronnen:[2]

Zo vermeldt de Genealogia ex Stirpe Sancti Arnulfi de volgende dochters:[3]

  • Hadewide of Hadewig
  • Emma van Loon

Terwijl er in de Vita Arnulfi Episcopi Suessioniensis de volgende namen zijn te vinden:[4]

  1. Schenkingsakte van Alpaïs, vrouw van Godfried van Florennes, van Rosières in Haspengouw aan de abdij van Waulsort uit 981 (= H. Pirenne (ed.), Album belge de diplomatique, Brussel, 1909, plaat IV). Vgl. F. Rousseau, Actes des comtes de Namur de la première race (946-1196), Brussel, 1936, p. XXXV.
  2. F. Rousseau, Actes des comtes de Namur de la première race (946-1196), Brussel, 1936, pp. XLVI-L.
  3. Genealogia ex Stirpe Sancti Arnulfi (= J. Heller (ed.), Monumenta Germaniae Historica, Scriptores XXV, Hannover, 1880, p. 383).
  4. Vita Arnulfi Episcopi Suessioniensis I 3 (= O. Holder-Egger (ed.), Monumenta Germaniae Historica, Scriptores XV.2, Hannover, 1888, MGH SS XV.2, p. 879).