Naar inhoud springen

Antje Schreuder

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie

Antje (Annie) Schreuder (Amsterdam, 15 november 1887 - aldaar, 2 februari 1952) was een Nederlandse biologe en paleontologe. Haar onderzoek naar de reuzenbever (Trogontherium cuvieri) in het gebied rond Tegelen is haar meest bekende wetenschappelijke werk.

Antje Schreuder werd geboren als tweede kind van Antje IJserinkhuijsen en houthandelaar Jan Casper Schreuder, op de Nassaukade 5 in Amsterdam.

Na de HBS koos Schreuder voor bètavakken. Op 23-jarige leeftijd begon zij haar studie biologie aan de Universiteit van Amsterdam. Ze volgde colleges en practica bij Hugo de Vries (botanie), Max Wilhelm Carl Weber (zoölogie) en Eugene Dubois (geologie, paleontologie).

Schreuder was van 1911 tot 1928 assistent van professor Dubois aan het Geologisch Instituut van de Universiteit van Amsterdam. Ze deed veel veldwerk en onderzoek, onder andere door opgravingen in de klei van Tegelen, een gesteentelaag die is ontstaan in het Tiglien. Ze mat het botmateriaal in de fossielen van zoogdieren nauwkeurig op en vergeleek die met andere sporen en resten die geconserveerd zijn in versteend materiaal. Zo ontdekte zij als eerste dat katachtigen hebben geleefd in Tegelen. Een fossiele vondst bleek van een Europese jaguar en werd aanvankelijk naar haar vernoemd: Panthera schreuderi (nu Panthera gombaszoegensis). Haar bekendste determinatie is echter die van de uitgestorven reuzenbever. Schreuder ontwikkelde zich tot autoriteit op het gebied van Kwartair botmateriaal.

Knaagtand van de Trogontherium beschreven door Antje Schreuder (Teylers Museum)

In 1928 behaalde behaalde schreuder haar doctoraal bij Dubois met de verdediging van haar proefschrift 'Bijdrage tot kennis van conodontes en Trogontherium'. Het handelt gaat over het uitgestorven geslacht van de reuzenbevers. De eerste bevers verschenen 33 miljoen jaar geleden. De reuzenbever verscheen 2,5 miljoen jaar geleden en stierf 200.000 jaar geleden uit.[1][2]

Bij een terugblik op haar leven en werk na haar dood in 1952 kreeg het belang van haar werk aandacht in in het Maandblad Geologie en Mijnbouw van het Koninklijk Nederlandsch geologisch-mijnbouwkundig genootschap:

De faam van ANNIE SCHREUDER was zo groot dat mensen uit Groot-Brittannië, Duitsland, Hongarije, Zwitserland, Frankrijk en andere landen haar raadpleegden of hun materiaal ter bevestiging stuurden. Met al deze collega's onderhield ze een levendige correspondentie, waarbij ze ervaringen en publicaties uitwisselde. (...)

De necrologie eindigde met de woorden:

Ze streefde nooit persoonlijk gewin of eer na, maar werkte alleen voor het welzijn van anderen en van de wetenschap

Antje Schreuder is begraven op De Nieuwe Ooster in Amsterdam.

Nationaal IJstijdzoogdier

[bewerken | brontekst bewerken]

De Werkgroep Pleistocene Zoogdieren stelde in 2023 een shortlist van tien ijstijdzoogdieren op die in Nederland leefden tijdens het Pleistoceen. De uitgestorven dieren kregen elk hun eigen ambassadeur of team van ambassadeurs om hen naar de titel van Nationaal IJstijdzoogdier te helpen. Schreuder werd postuum ambassadeur van de reuzenbever.