Naar inhoud springen

Bijwoordelijke bijzin

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Dit is een oude versie van deze pagina, bewerkt door Sint Aldegonde (overleg | bijdragen) op 15 jan 2019 om 22:25. (→‎Zie ook)
Deze versie kan sterk verschillen van de huidige versie van deze pagina.

Een bijwoordelijke bijzin is een bijzin die dienstdoet als bijwoordelijke bepaling. Anders dan een gewone bijwoordelijke bepaling bevat een bijzin een gezegde, al dan niet in beknopte vorm.

Betekenis

De relatie tussen de hoofdzin en de bijwoordelijke bijzin wordt vooral uitgedrukt door het voegwoord. Dit verband is over het algemeen:

  • temporeel (toen, nu)
  • concessief (hoewel, ofschoon)
  • suggestief (mits, indien, als)
  • causaal (omdat, doordat, aangezien).

Bij beknopte bijwoordelijke bijzinnen moeten deze verbanden uit de rest van de zin worden afgeleid (Dit eenmaal gebeurd zijnde kon ik niet langer...,enz.). In het Nederlands doen dit soort participium-achtige constructies, die in het Latijn veel voorkomen, archaïsch of formeel aan:

  • Hetgeen voorgehouden staat aan de Testataire door mij Notaris in tegenwoordigheid van de nagenoemde getuigen duidelijk zijnde voorgelezen, verklaarde zij zulks wil te hebben verstaan en te bevatten haar Testament laatste en uiterste wille.[1]

Let op: Bij een beknopte bijwoordelijke bijzin komt er tussen twee gezegdes géén komma.

In andere talen zoals het Frans is deze manier van formulieren daarentegen nog vrij alledaags:

  • N'ayant plus de fuseau, elle prit sa navette et se mit à tisser (Nu ze geen klos meer had, nam ze de schietspoel ter hand, ging voor de weefstoel zitten en begon te weven).[2]

Zie ook