Bloemkoolwijk
Bloemkoolwijk is een term uit de ruimtelijke ordening en planologie. Met dit begrip bedoelen planologen en stedenbouwkundigen een specifiek stedelijk woonmilieu uit de periode 1970 – 1985. Stedenbouwkundig en planologisch gezien markeren de woonmilieus uit die periode een keerpunt binnen de Nederlandse stadsontwikkeling van na 1945.
De bloemkoolwijken die sinds 1970 werden gebouwd kenmerken zich door kronkelende paden en hofjes. Het zijn woonmilieus opgebouwd uit buurten, wijken en stadsdelen met woonerven. De structuur van een bloemkoolwijk wordt ook wel de "boomstructuur" genoemd. De verkeersstromen zijn sterk hiërarchisch geordend. Het doorgaande verkeer wordt geleid over een beperkt aantal hoofdwegen of een ringweg, waar de bebouwing veelal van afgekeerd is. De straten en woonerven vormen aparte subwijkjes, die als bloemkoolroosjes op de hoofdwegen zijn "geplant" en doorgaans maar één toegang hebben. Deze subwijkjes zijn meestal niet door wegen met elkaar verbonden en bestaan dus veelal uit dood- of rondlopende straten. Dit concept zorgt voor autoluwe woongebieden.
Het ontwerp van de bloemkoolwijk was een reactie op de planningsdoctrine en ontwerpgedachte van de nieuwe zakelijkheid en de daarmee gepaard gaande strokenbouw en stempelstructuur. De bloemkoolwijk vormt een intermezzo tussen de functionalistische en monolithische wijken van na de Tweede Wereldoorlog en de eclectische en retrospectieve stijlen van de jaren negentig.
Enkele typerende voorbeelden van bloemkoolwijken zijn De Weezenhof in Nijmegen, Kronenburg in Arnhem, Peelo in Assen en Holy-Noord in Vlaardingen.[1]
Noten
- ↑ Bloemkoolwijken: Ontwerpende verkenningen voor doorontwikkeling van wijken uit de jaren ’70-’80, M3H Architecten, 2012.