Boerenkar

Een boerenkar is over het algemeen een tweewielig voertuig dat bedoeld is om getrokken te worden door één of meer trekdieren en gebruikt wordt in een agrarische omgeving om lasten en soms ook personen te vervoeren van en naar het veld. Boeren gebruikten karren vooral voor het vervoer van veldwerktuigen (zoals eg en ploeg), meststoffen en de oogst. Meestal reden ze rond op hun erf en soms ook naar de markt.

Dergelijke voertuigen, maar dan met twee assen en víer wielen, zijn in feite boerenwagens. In de praktijk worden de termen kar en wagen echter vaak verwisseld, omdat men zich niet van het verschil bewust is.

Een speciaal soort boerenkar is de 'kiepkar'. Deze heeft de mogelijkheid de bak te kiepen en werd gebruikt voor het uitrijden van mest.

In West- en Oost-Vlaanderen gebruikten landbouwers ook een landbouwvoertuig dat het midden hield tussen een kar en een wagen: de driewielkar.