Naar inhoud springen

C-peptide

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Dit is een oude versie van deze pagina, bewerkt door InternetArchiveBot (overleg | bijdragen) op 11 nov 2017 om 16:00. (1 (onbereikbare) links aangepast en 0 gemarkeerd als onbereikbaar #IABot (v1.6.1))
Deze versie kan sterk verschillen van de huidige versie van deze pagina.
Esculaap
Neem het voorbehoud bij medische informatie in acht.
Raadpleeg bij gezondheidsklachten een arts.

C-peptide is een polypeptide en wordt in het pancreas gevormd uit pro-insuline. Glucose zorgt ervoor dat insuline wordt gesecerneerd; gelijktijdig vindt er C-peptidesecretie plaats in de bloedcirculatie. C-peptide is een maat voor de endogene insulineproductie. C-peptide wordt door de nier geklaard en heeft een langere halfwaardetijd ten opzichte van insuline. Bij patiënten met diabetes type 1 zijn de basale C-peptideconcentraties zeer laag. Bij patiënten met diabetes type 2 kunnen de C-peptideconcentraties laag, normaal of hoog voorkomen, afhankelijk van de residuele insulinesecretie.

Toepassing

Bij de volgende indicaties kan C-peptide bepaald worden:

  • Bepalen restfunctie van de bètacellen in het pancreas.
  • Diagnostiek hypoglykemie

Bepaling

C-peptide kan met behulp van verschillende typen immonoassays bepaald worden. Het insuline uit het monster zal binden aan specifieke antistoffen en deze antistoffen bevatten dan vaak een bepaalde marker. De C-peptidebepaling kan verstoord worden door pro-insuline.

Opmerkingen

Verhoogde C-peptideconcentraties worden gemeten bij patiënten met nierinsufficiëntie. C-peptide stijgt postprandiaal (= na de maaltijd). Door de langere halfwaardetijd is de meting van C-peptide beter geschikt voor het bepalen van de restfunctie van de bètacellen in het pancreas. Er wordt ook vaker een glucagonstimulatietest uitgevoerd.