Castrum Peregrini
Herengracht 401 | ||||
---|---|---|---|---|
Herengracht 401, hoek Beulingstraat
| ||||
Locatie | ||||
Locatie | Amsterdam | |||
Coördinaten | 52° 22′ NB, 4° 53′ OL | |||
Status en tijdlijn | ||||
Oorspr. functie | woonhuis | |||
Huidig gebruik | Castrum Peregrini | |||
Start bouw | rond 1700 | |||
Erkenning | ||||
Monumentstatus | rijksmonument | |||
Monumentnummer | 1626 | |||
Detailkaart | ||||
|

Castrum Peregrini was de naam van een in 1957 opgerichte culturele stichting die gevestigd was in een pand op de hoek van de Herengracht en de Beulingstraat in Amsterdam. Medio 2019 wijzigde de stichting haar naam in Stichting Herengracht 401, afgekort tot H401, nadat uit onderzoek was gebleken dat in de kring van de naamgever van Castrum Peregrini, de Duitse dichter Wolfgang Frommel, seksueel misbruik had plaatsgevonden.[1]
Geschiedenis[bewerken | brontekst bewerken]
In 1940 betrok kunstenares Gisèle van Waterschoot van der Gracht (na haar huwelijk: Gisèle d'Ailly-van Waterschoot van der Gracht) een atelier in een pand op de hoek van de Herengracht en de Beulingstraat. Samen met de Duitse dichter Wolfgang Frommel verborg ze hier tijdens de oorlogsjaren twee Joodse kunststudenten die hier na de oorlog bij haar bleven wonen. Voor haar hulp bij het onderduiken ontving ze in 1998 de Yad Vashemonderscheiding.[2]
Na de oorlog werd stichting Castrum Peregrini opgericht. Deze Latijnse naam, die 'Burcht van de Pelgrim' betekent, was de schuilnaam van het atelier tijdens de Tweede Wereldoorlog. De stichting werd gefinancierd door giften van de kunstenares en van Selina Pierson en zette zich in voor de positie van kunstenaars.
Op 27 juli 1959 trouwde Gisèle d'Ailly-van Waterschoot van der Gracht met Arnold d’Ailly de burgemeester van Amsterdam. Officieel zou hij nog twee jaar aanblijven om zijn tweede ambtstermijn als burgemeester vol te maken, maar het rumoer rond hun buitenechtelijke relatie dwong hem vervroegd het ambt neer te leggen. Acht jaar heeft Arnold d’Ailly bij haar gewoond, in haar huis op de Herengracht. In 1967, toen hij op 65-jarige leeftijd stierf, kwam er een eind aan hun samenzijn.
Wolgang Frommel[bewerken | brontekst bewerken]
Wolfgang Frommel was een nazistische Duiser die zijn onderdak vond aan de Herengracht 401. In oktober 1933 gaf Frommel aan dat hij lid was van de Sturmabteilung (SA). In 1934 schreef hij lovend over een rede van Adolf Hitler. Bij de Olympische Zomerspelen 1936 in Berlijn werd een gedicht van Frommel voorgedragen. Via Zürich en Parijs kwam hij in 1939 in Nederland waar hij met hulp van vrienden als Adriaan Roland Holst al snel een verblijfsvergunning kreeg. Hij ging aan de slag op de Quakersschool in Eerde en werd de leider van de kring van Friedrich Buri en Billy Hilsley. Roland Holst introduceerde Frommel bij Gisèle van Waterschoot van der Gracht en hij ging bij haar wonen aan het pand Herengracht 401 in Amsterdam.
Een onderzoeker van Castrum Peregrini probeerde later het SA-lidmaatschap te verdoezelen maar openbaarde juist zelf een document waaruit bleek dat Frommel in 1937 tot de 'Stab der Hitlerjugend Frankfurt' behoorde. Door Castrum Peregrini werden na de oorlog verschillende onwaarheden over het oorlogsverleden van zowel Frommel als zijn naasten, onder wie Percy Gothein, gepubliceerd.[3]
Frommel overleed in 1986 en werd in Spaarnwoude begraven.
Misbruik[bewerken | brontekst bewerken]
In 2013 verscheen het boek Entfernte Erinnerungen an W. van Joke Haverkorn van Rijsewijk, oud minnares, vriendin en gehuwd met de neef van Frommel, waarin nauwgezet de methode van Frommel en zijn gezelschap beschreven werd. Frommel baseerde zich op de poëzie van Stefan George waarin innige omhelzingen en zoenen tussen jongens en oudere mannen beschreven worden, maar echter niet expliciet seksuele relaties. In Frommels interpretaties werd dit een educatieve 'Eros' waarbij oudere mannen van jongens 'metgezellen' maakten waarbij nadrukkelijk een seksuele component zat.
In 2017 kwam in Vrij Nederland neerlandicus Frank Ligtvoet met een persoonlijk verhaal over zijn tijd bij Castrum Peregrini.[4] Ligtvoet was jarenlang lid van de beweging en was een van de dragers van de kist van Frommel op diens begrafenis in 1987. Hij bevestigde het eerder geschetste beeld van Haverkorn en gaf een kijkje in de kring rond Frommel die als een sekte opereerde. Hij beschrijft veelvuldig opgedrongen seksueel contact en pedofilie door meerdere personen in de kring, met Frommel duidelijk als leider. Ook gaf hij vele parallellen met de in Duitsland bekende misbruikzaak rondom de Odenwaldschool in Heppenheim.
In 2018 werd opnieuw bevestigd dat in een door Wolfgang Frommel geleide groep jongemannen jarenlang structureel seksueel misbruik had plaatsgevonden. De groep werd in de media als een sekte omschreven.[5] Uit de in 2018 verschenen biografie over Gisèle d'Ailly-van Waterschoot van der Gracht bleek bovendien dat zij bij deze misbruikpraktijken wegkeek en een eigen werkelijkheid om zich heen creëerde.[6] De stichting Castrum Peregrini liet in oktober 2018 weten afstand te nemen van dit verleden.[7] Onderzoek van een onafhankelijke commissie onder leiding van oud-rechter Frans Bauduin bevestigde in mei 2019 het seksuele misbruik.[8] Vanwege vervolgingsverjaring hadden de misbruikpraktijken bij Castrum Peregrini geen juridische consequenties. Diverse betrokkenen, onder wie Wolfgang Frommel, waren inmiddels overleden. De stichting nam alle aanbevelingen uit het rapport over, waaronder het afleggen van de naam Castrum Peregrini. Onder een nieuwe naam ging men in dezelfde samenstelling op dezelfde locatie verder als culturele organisatie.[9]
Kostscholen[bewerken | brontekst bewerken]
Twee kostscholen functioneerden jarenlang in het kindermisbruik netwerk van Castrum Peregrini. De eerste generatie slachtoffers tijdens en na de oorlog bestond vooral uit (oud)scholieren van de Quakerkostschool in kasteel Eerde bij Ommen, voornamelijk bevolkt door uit Duitsland uitgeweken Joodse leraren en kinderen. Friedrich Buri - in 1933 in Frankfurt als veertienjarigen door Frommel ‘ontdekt’ - werd in 1942 uit Eerde meegenomen naar het onderduikadres op de Herengracht, evenals de op dat moment 16 jarige Claus Bock in 1943.
Een ander slachtoffer / medeplichtige was de in Londen als William Hildesheimer geboren joodse Billy Hilsley, in Berlijn in de jaren twintig als 13-jarige door Frommel versierd, week in 1937 uit naar Nederland; zijn Engels paspoort bood bescherming tegen de nazi’s. Hij werd een populaire muziekleraar op de Quakerkostschool en later op de Internationale School in kasteel Beverweerd te Werkhoven (gesloten in 1997) waar hij vanaf 1959 tot zijn dood in 2003 een torenkamer bewoonde. Een van zijn veroveringen, leerling Ian Gulliford, werd als leraar in Ommen een berucht knapenjager. Er zijn meerdere aanwijzingen dat grootmisbruiker Hilsley, met naar verluid evenals Frommel, alcoholische drank en andere bedwelmende middelen toediende aan het slachtoffer voorafgaand aan het misbruik.[10] Billy Hilsley had als leraar op de kostscholen gemakkelijk toegang tot jongens en wist veel jongere vrienden te rekruteren voor Frommels kring. Frommel en zijn intimi kwamen er geregeld op bezoek.
De Zwembadclub[bewerken | brontekst bewerken]
In 2019 besteedde dagblad Het Parool uitgebreid aandacht aan de memoire 'Verboden foto's' van George Gantzert alias H. van de Berg. Het stuk is een schokkend relaas over seksueel misbruik van jonge jongens en meisjes waarin de daders en hun entourage door Gantzert werden aangeduid als: ‘mensen met veel geld’, ‘keurig getrouwde mensen uit hogere kringen’, ‘verzetsmensen’, ‘voorname mensen’, ‘uit de grachtengordel’, een museumdirecteur en zijn onderdirecteur, een jonkheer uit een bekend Amsterdams adellijk geslacht, leden van Sociëteit de Kring, een leraar van het Nicolaaslyceum.
In 2023 beschrijft George Gantzert in de Radio1 podcast De Zwembadclub van Annegriet Wietsma uitgebreid hoe een fotograaf naaktfoto's maakte en George meenam naar het Heiligewegbad en het AMVJ-bad in Amsterdam, waar kinderen naakt zwemmen terwijl volwassenen toekijken en de kinderen misbruiken.[11] De beschermvrouw van het beruchte literaire herengenootschap Castrum Peregrini, kunstenaar Gisèle d’Ailly-van Waterschoot van der Gracht blijkt een sleutel rol te vervullen bij dit besloten genootschap voor kindermisbruik.
Het pand[bewerken | brontekst bewerken]
In het pand Herengracht 401 bevindt zich op de begane grond de publieksruimte, tevens expositieruimte. Deze ruimte is een 'white cube' in een pand vol historische interieurs, kantooretage, gastenverblijven, het atelier van Gisèle, en verschillende archieven. Het is sinds 1970 een rijksmonument.