Naar inhoud springen

Cellenbeton

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Dit is een oude versie van deze pagina, bewerkt door Handige Harrie (overleg | bijdragen) op 18 apr 2019 om 12:46. (interessantere link - ik geloof dat het niet hetzelfde is als waterstofperoxide - getallen gecorrigeerd)
Deze versie kan sterk verschillen van de huidige versie van deze pagina.
Cellenbetonblokken

Cellenbeton voorheen gasbeton is een betonsoort die gekenmerkt wordt door zijn lage dichtheid en sterk isolerend vermogen. Door het toevoegen van een gasvormende toeslag ontstaat een poreus en isolerend materiaal. De gevormde luchtbellen staan niet met elkaar in verbinding. Schuimvormende toeslagstoffen zijn: chloorkalk, waterstofsuperoxide, aluminiumpoeder, calciumcarbid en dergelijke. De overige materialen die nodig zijn om cellenbeton te maken zijn, net als in een gewoon beton, cement, kalk, kwartszand en water. Door een chemische reactie van bijvoorbeeld het aluminium met het calciumhydroxide wordt er waterstofgas gevormd, dat in het verhardende materiaal gasbellen vormt. Het heel lichte waterstofgas ontsnapt naar de atmosfeer en de bellen worden met zwaardere lucht gevuld.

Het zand neemt 70-75 % van de totale grondstofmassa in.

Nadat de massa uit de vorm is genomen, wordt deze in het gewenste producttype gesneden : blokken, lateien, gewapende platen. Vervolgens wordt het product in een autoclaaf versteend bij een temperatuur van ongeveer 187 °C, en een stoomdruk van 11 atmosfeer. Na deze behandeling krijgt het materiaal zijn definitieve eigenschappen. De voornaamste voordelen van cellenbeton zijn, naast het lichte gewicht, de goede thermische en geluidsisolerende eigenschappen, de brandwerendheid, het warmte-accumulerende vermogen en de vorstbestendigheid.

Geschiedenis

Sedert het begin van de 20e eeuw werd cellenbeton op laboratoriumschaal vervaardigd. In 1923 werd een octrooi verleend om het op industriële schaal toe te passen. De eerste fabriek in Nederland startte in 1953 te Vuren onder de naam Durox. Zie ook Ytong.

Kwaliteit en aanduiding

Cellenbeton wordt aangeduid met het volumegewicht en met de druksterkte. Het materiaal is leverbaar in de volgende kwaliteiten:

  • G2/400: Druksterkte > 2 N/mm², volumegewicht < 400 kg/m³
  • G4/600: Druksterkte > 4 N/mm², volumegewicht < 600 kg/m³
  • G5/800: Druksterkte > 5 N/mm², volumegewicht < 800 kg/m³

Om onderscheid te maken tussen (ongewapend) blokken en gewapende panelen cellenbeton wordt bij de laatste een B toegevoegd. Bijvoorbeeld wand-, vloer- of dakplaten GB4/600.

Eigenschappen

Eenheid G2/400 G4/600 G5/800
Drooggewicht kg/m³ 380 580 720
Rekengewicht kN/m³ 4,8 6,8 8,2
Transportgewicht¹ kN/m³ 5,8 7,8 9,2
Kubusdruksterkte Karakteristiek f’ck N/mm² ≥2 ≥4 ≥5
Kubusdruksterkte Gemiddeld f’ m N/mm² 2,3 4,5 5,6
Rekenwaarde druksterkte Gelijmd f’b N/mm² 1,33 2,67 3,33
Warmtegeleidingscoëfficiënt λ W/mk 0,12 0,16 0,22
Soortelijke warmte °C J/kgK 840 840 840
Diffusieweerstandsgetal µ 4 5 6
Lineaire uitzettingscoëfficiënt α m/mK 8 × 10-6 8 × 10-6 8 × 10-6
Elasticiteitscoëfficiënt E’b N/mm² 1000 2000 3000
Rekenwaarde (maximale oplegdrukspanning) σ’ d N/mm² 0,66 1,33 1,66

¹ Het gemiddeld vochtgehalte van cellenbeton bedraagt bij aflevering maximaal 20 volumeprocenten.

Brandwerendheid

Dikte(mm) Brandwerendheid blokken (minuten) Aansluitings- en dilatatievoegen gevuld met brandwerend PUR-schuim
70 ≥ 60 ≥ 120
100 ≥ 90 ≥ 180
150 ≥ 120 ≥ 240
200 ≥ 120 ≥ 360
240 ≥ 120 ≥ 360
300 ≥ 120 ≥ 360

Luchtgeluidisolatie

Type Dikte Ilu;k (dB)
G4/600 70 -24
100 -21
G5/800 100 -19

In de tabel is uitgegaan van een dunne, behangklare afwerking.

Scheidingswanden tussen twee verblijfsruimten in een woning moeten een luchtgeluidsisolatie (Ilu;k) van –20 dB hebben.