Naar inhoud springen

Conde Hermanos

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Dit is een oude versie van deze pagina, bewerkt door InternetArchiveBot (overleg | bijdragen) op 7 mei 2019 om 20:22. (0 (onbereikbare) link(s) aangepast en 1 gemarkeerd als onbereikbaar #IABot (v2.0beta14))
Deze versie kan sterk verschillen van de huidige versie van deze pagina.
Werkplaats van de Conde Hermanos.

De Conde Hermanos ('de gebroeders Conde') zijn Spaanse bouwers van klassieke- en flamencogitaren.

Het was gitaarbouwer Domingo Esteso die in 1915 in Madrid begon met het moederbedrijf van de dynastie, samen met zijn neven Faustino en Mariano Conde senior, die later hun broer Julio Conde opleidden. Na het overlijden van Domingo Esteso in 1937 bleven de drie broers Conde naar zijn voorbeeld gitaren bouwen onder de naam Viuda y Sobrinos de Esteso (Weduwe en neven Esteso) tot aan 1960.

Van 1960 tot 1988-89 werden verschillende namen gebruikt als achtereenvolgens: Sobrinos de Domingo Esteso Conde Hermanos (Neven van Domingo Esteso gebroeders Conde) en Conde Hermanos Sobrinos de Domingo Esteso (Gebroeders Conde, neven van Domingo Esteso).

Vanaf de jaren 90 bouwen Felipe Conde en Mariano Conde hun instrumenten onafhankelijk van elkaar, in afzonderlijke Madrileense ateliers. Felipe Conde gebruikt vrijwel hetzelfde type etiket (in de klankkast; met herkomst, datum, handtekening) als in de voorafgaande periode, Mariano schrijft al zijn etiketten met de hand. Tevens gebruikt Felipe hetzelfde kop-ontwerp ("kop" van de gitaar, met de stemmechanieken) zoals de broers dat samen deden, de "media luna" oftewel halve maan.

Traditioneel werden, en worden nog steeds ook, flamencogitaren gebouwd met een klankkast van cypres; een ceder hals met een ebben toets, en een bovenblad van spar. Dit noemt men een "blanca" (vanwege de lichte kleur van cypres) flamencogitaar. Sinds begin jaren 70 bouwen de gebroeders Conde ook de "negra", een gitaar die dezelfde houtsoorten bevat als een klassieke gitaar; de klankkast is hier van het tropische (en diep donkerbruine) palissander. De klank verschilt toch, door het gebruik van een ander patroon van zangbalk-jes onder het bovenblad van de gitaar, en in het algemeen door dunner geschaafde houtdelen voor de klankkast. De "negra" heeft in het algemeen een iets groter volume, en een subtiel ander geluid, dan de "blanca".

Gitarist Paco de Lucía was belangrijk in het geaccepteerd raken van de "negra" in de flamencowereld. De Lucia speelde al sinds eind jaren 60 op gitaren van de Condes. Op een plaat met El Camarón de la Isla uit 1969 is op de hoes de eerder genoemde 'media luna'-gitaarkop zichtbaar.

Conde-gitaren werden, en worden, onder andere gebruikt door Paco de Lucía, Manolo de Huelva, Niño Ricardo, Melchor de Marchena, Sabicas, Mario Escudero, Esteban de Sanlúcar, Regino Sainz de la Maza, Tomatito en Oscar Hererra, Roverto Morón, José Nanuel Cañizares, Rafael Riqueni, Enrique de Melchor; naast niet-flamencogitaristen als Al Di Meola, Bob Dylan, Yusuf Islam en John Williams.