Cook Brummer

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie

Constant Cornelis (Cook) Brummer (Bussum, 2 februari 1900Marrakesh, 5 mei 1988) was tijdens de Tweede Wereldoorlog directeur van de parfum- en geur- en smaakstoffenfabriek Polak & Schwarz. Omdat hij tientallen veelal joodse werknemers het leven redde wordt hij vergeleken met Oskar Schindler.[1]

Voordat de arisering van bedrijven een aanvang nam, stelde de directie van P&S de niet-jood Brummer aan als directeur. Omdat de export wegviel en grondstoffen schaars werden, begon het bedrijf met de productie van surrogaatthee, -koffie en -suiker. Brummer liet identiteitskaarten (de beruchte persoonsbewijzen) vervalsen en wijzigde op papier de functie van werknemers om ze onmisbaar voor het bedrijf te maken. Hij richtte mede een organisatie op die tijdens de hongerwinter voedsel verspreidde. Ook ging het bedrijf sterke drank stoken, waarmee de autoriteiten werden omgekocht.

Voor de families Polak en Schwarz regelde hij begin 1944 onderduikplekken.[2] Brummer verijdelde op 6 februari 1945 de door Willy Lages geëiste executie van 20 of 25 mannen als vergelding voor de moordaanslag op de politieagent Willemse[3] voor de deuren van het Zaandamse gemeentehuis, waar eerder op 31 januari 1945 de 17-jarige SD informant Fred Kater[4] neergeschoten was, door tijdens de razzia de gemoederen te sussen met kaas en jenever, een tactiek die hij vaker gebruikte en waaraan hij de geuzennaam 'de Alcohol-KP' overhield. De doodstraf werd afgekocht met 100 mannen die op transport naar Duitsland werden gesteld, waaronder 34 gevangenen.[5] Toen Lages hiervan hoorde, werd hij woedend omdat zijn bevel genegeerd was, en liet hij alsnog op 9 februari 1945 nabij de plaats delict 10 journalisten van de verzetskrant Trouw executeren. Brummer wist ook te voorkomen dat de families Polak en Schwarz werden afgevoerd naar een vernietigingskamp. Na de oorlog nam Schwarz het bedrijf weer van hem over.

Brummer, die op dat moment nog getrouwd was, kwam kort na de oorlog openlijk uit voor zijn homoseksualiteit. Met zijn Zweedse partner woonde hij later in Marokko. In 1967 kreeg hij het erelidmaatschap van de COC.[6]