Mušović speelde tien interlands voor het Joegoslavisch nationaal elftal (1965-1968) en scoorde twee keer voor zijn vaderland. Hij maakte zijn debuut voor de nationale ploeg op 19 september1965 in de WK-kwalificatiewedstrijd in en tegen Luxemburg (2-5). Mušović nam in dat duel het voorlaatste doelpunt van de Joegoslaven voor zijn rekening. De overige treffers kwamen op naam van Milan Galić (2) en Dragan Džajić (2).
Na zijn actieve loopbaan was Mušović geruime tijd werkzaam in Joegoslavië als (assistent-)coach, onder meer van NK Čelik Zenica en FK Sarajevo. In 1990 vertrok hij naar het Midden-Oosten. Na acht jaar keerde hij terug naar Europa; hij werd aangesteld als bondscoach van Bosnië en Herzegovina als opvolger van Fuad Muzurović. In totaal had Mušović de nationale ploeg slechts zeven duels onder zijn hoede: één overwinning, twee gelijke spelen en vier nederlagen. Hij werd begin 1999 opgevolgd door Faruk Hadžibegić.