Elburg van den Boetzelaer

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Elburg(a) van den Boetzelaer
Portret van Elburg van Boetzelaer door Wouter Crabeth (1559-1561)
Hoofdambt Abdis
Bijnaam Elburg van Langerak
Geboortedatum circa 1510
Sterfdatum 9 maart 1568
Sterfplaats Rijnsburg
Spiritueel ambt
Ambt Abdis van de Abdij Rijnsburg
Periode 1553-1568
Voorganger Maria Schenk van Toutenburg
Opvolger Stevina van Rossum
Portaal  Portaalicoon   Religie

Elburg(a) van den Boetzelaer, ook Elburg van Langerak (circa 1510[1]Rijnsburg, 9 maart 1568) was abdis van de benedictijner abdij van Rijnsburg.

Biografie[bewerken | brontekst bewerken]

Van den Boetzelaer was een dochter van Rutger van Boetzelaer en Bertha van Arkel. Op 10-jarige leeftijd deed zij haar intrede in de vrouwenabdij van Rijnsburg, waar vooral adellijke vrouwen deel van uitmaakten. In 1549 werd zij eerste priores, ze was daarvoor al subpriores. In 1553 werd zij door Karel V benoemd tot abdis van deze abdij.

Elburg van den Boetzelaer

Zij was de schenkster van een in 1559-1561 door Wouter Crabeth vervaardigd gebrandschilderd glas in de Grote of Sint-Janskerk in Gouda met de voorstelling "Koning Salomo en de koningin van Sheba". Met dit glas toonde zij symbolisch haar verbondenheid met koning Philips II, waarbij zij zichzelf met de koningin van Sheba identificeerde.[2] Aan de onderzijde van het glas staat zij als schenkster afgebeeld.

In 1566 liet ze de heiligenbeelden in de abdij verwijderen en zorgde ze voor calvinistische predicaties binnen de muren.[3]

Na haar overlijden in maart 1568 werd zij in de abdijkerk bijgezet.