Naar inhoud springen

Eugène Canneel

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Dit is een oude versie van deze pagina, bewerkt door Japiot (overleg | bijdragen) op 15 mei 2013 om 00:31. (link van dp naar juiste pagina, replaced: BrusselBrussel met AWB)
Deze versie kan sterk verschillen van de huidige versie van deze pagina.

Eugène Canneel (Brussel, 18 augustus 1882 - Schaarbeek, 21 juli 1966) was een Brusselse kunstenaar, in het bijzonder een beeldhouwer. Hij maakte deel uit van een een grote kunstenaarsfamilie. Zo was zijn grootvader de bekende schilder Théodore Joseph Canneel. Zijn vader en zijn kinderen zetten eveneens de traditie verder.

Gezinsleven

Eugène werd op 18 augustus 1882 geboren als zoon van Marie Eugénie Emilie Van Langhenhoven. Het stel huwde echter maar in 1885 waardoor Eugène tot op dat moment de naam Eugène Theodore Emilie Van Langhenhoven droeg. Na het huwelijk van Marie met Jules-Marie Canneel veranderde zijn naam in Canneel. In 1913 huwde hij met Jeanne Claes. Op dat moment was zijn moeder reeds overleden. Eén van hun kinderen werd een bekende tuinarchitect: Jean-Marie Canneel Claes. De adressen die reeds van de schilder werden teruggevonden zijn allemaal rond Brussel te situeren. Hij verhuisde talrijke keren.

Kunstenaarsbestaan

Canneel volgde zijn opleiding aan de Academie van Sint-Gillis en Brussel en had als leerkrachten enkele beroemde docenten: Alfred Cluysenaar, Alphonse De Tombay, Julien Dillens, Charles Van der Stappen en Victor Rousseau. Hij stelde vaak tentoon in Brussel, Antwerpen en Gent, maar ook in Luik en Parijs. In 1925 liet hij werk bewonderen op de beroemde Exposition des Arts Décoratifs. Hij stelde er ‘Joie du printemps’ tentoon. Het zou één van zijn bekendste werken wprden. Hij haalde er een medaille.

Eugène werd onder andere lid van de Cercle Artistique et Littéraire de Bruxelles en was één van de ‘membres associés’ van de Société Nationale des Beaux-Arts de Paris. Canneel was ook actief buiten het vakgebied van de beeldhouwkunst: hij vervaardigde medailles en illustreerde een uitgave voor het 550 jarige bestaan van de schuttersgilde Sint-Joris in 1930.