Franciscus Rouwijser

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie

Franciscus of François Rouwijser (Maastricht, gedoopt 2 juli 1737 – aldaar, 9 december 1827) was een Nederlands componist en violist.[1]

Hij was zoon van Joannes Rouwijser en Maria Anna Zoons, die hem lieten dopen in de Sint Jacob. Hijzelf was getrouwd met Maria Habets.

Van zijn opleiding is niets bekend, maar zijn naam werd in 1758 verbonden aan de Sint-Servaasbasiliek in zijn geboortestad. Ook speelde hij als eerste violist en concertmeester in het "Théâtre Français de la Ville de Maestricht". Er volgde wel een korte uitstap naar Luik (1790-1794), maar hij kwam weer terug en sloot zijn aan bij het klooster behorende bij de Onze-Lieve-Vrouwebasiliek. Hij stierf op negentigjarige leeftijd in armzalige toestand in een tehuis voor oude mannen aan de Bogaardenstraat. Omdat hij geestelijke was, kwam hij niet in aanmerking voor een kerkpensioen.

Hij schreef meest geestelijke muziek. Zijn opera in één bedrijf Laure et Pétrarque is voor zover bekend de eerste opera van een Limburgs componist. Er is vanaf 7 februari 1780 minstens een uitvoering bekend in het theater aan de Jekerstraat vanwege de deelname van de zanger Fabre d'Eglantine, ook verantwoordelijk voor het libretto) daaraan.