Gebruiker:Anndegeest/Aalst Carnaval

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie

{{svnaar|Carnaval Aalst}} {{wiu|Vrijgegeven via OTRS: opmaak, E?|2=2010|3=06|4=13}} {{wiu2|2=2010|3=06|4=16}} Aalst Carnaval of Oilsjt Carnaval is een uniek volksfeest in de Oost-Vlaamse stad Aalst. Aalst Carnaval is een straatgebeuren met vaste tradities (de zondagstoet, de ajuinenworp...). Aalst wordt spontaan geassocieerd met carnaval. Het behoort tot het immaterieel cultureel erfgoed.

Sinds 2008 staat Aalst Carnaval in de 'Inventaris van immaterieel cultureel erfgoed Vlaanderen’. Een aanvraag om ook opgenomen te worden in de lijst van ‘Immaterieel cultureel erfgoed van de mensheid (UNESCO)’ werd in 2010 ingediend.

Geschiedenis[bewerken | brontekst bewerken]

In Aalst dateren de oudste geschreven bronnen over carnavalsvieringen van 1432. In deze wereldlijke straatvieringen verschenen ook te Aalst reeds zeer vroeg een reus, later reuzenpaar met kinderen, en een Ros Beiaard (Bayard). De publieke mascarades (verkleedpartijen) groeiden de daaropvolgende eeuwen uit tot een stevige traditie. Terwijl eind 19de - begin 20ste eeuw het carnaval in de rest van Vlaanderen steeds minder gevierd werd, bleef het in Aalst zeer levendig; zeker toen in 1923 de hele viering georganiseerd werd door een feestcomité. Sindsdien trekt jaarlijks een grootse stoet door de straten van de binnenstad.

Aalst Carnaval als immaterieel cultureel erfgoed[bewerken | brontekst bewerken]

Aalst Carnaval zondagsstoet
Aalst Carnaval stoet zondagavond
Praalwagens
Maken van praalwagens

Geheel volgens de christelijke traditie wordt het carnaval gevierd op de drie dagen voor Aswoensdag. Het feest start op zondag en eindigt op dinsdagavond (vastenavond). Na het uitbundig feest start de veertigdaagse vastenperiode voor Pasen. In het Aalsterse dialect spreekt men nog steeds van het vieren van vastelauve(n)d.

Het driedaagse carnaval heeft een typisch spottend, dwars en zacht anarchistisch karakter. De echte Aalsterse carnavalisten beoefenen als geen ander dé carnavalssport bij uitstek: het elkaar verwijten zonder herkend te worden. Door de verbondenheid tussen alle bevolkingslagen maakt het onlosmakelijk deel uit van de identiteit van de stad Aalst en haar bewoners. In tientallen carnavalsverenigingen werken duizenden vrijwilligers in de stedelijke carnavalswerkhallen maandenlang aan hun praalwagens en kostuums. De losse groepen en individuele niet-officieel ingeschreven carnavalisten vormen 'het peper en zout' van de stoet. Allen spelen ze op een uiterst satirische wijze in op de lokale geschiedenis of gebeurtenissen of de nationale of internationale actualiteit. Carnaval is belangrijk immaterieel erfgoed van Aalst, dat de stad een eigen identiteit en imago verleent in de streek en ver daarbuiten. Aalst Carnaval is sterk verankerd in het verleden, maar toch springlevend en nog steeds evoluerend.

Zondag[bewerken | brontekst bewerken]

Jaarlijks wordt een prins carnaval verkozen die voor drie dagen de sleutel van de stad krijgt en zo symbolisch de scepter zwaait over de stad en carnaval. Deze sleutel ontvangt hij de dag voor de zondagsstoet op de raadszitting waarop hij en andere notoire carnavalisten de lokale politici in hun hemd zetten. Op zondag voert hij samen met het reuzenpaar, het Ros Balatum en de Aalsterse Gilles een kilometerslange stoet aan waaraan zich jaarlijks zo’n 70 tot 100.000 toeschouwers vergapen. Na de stoet start het carnavalsfeest op en rond de Grote Markt waarbij alle centrumstraten en talrijke cafés veranderen in één grote, bruisende massa verklede feestvierders.

Maandag[bewerken | brontekst bewerken]

Op maandag bedwingen de Gilles de wintergeesten tijdens hun traditionele bezemdans op de Grote Markt. Vervolgens proberen duizenden de gouden ajuin te bemachtigen tijdens de ajuinworp. In de namiddag trekt de stoet een tweede maal door de straten. ‘s Avonds valt het verdict van de jury en wordt bekendgemaakt welke groep winnaar wordt bij de kleine, de middelgrote en de grote groepen. De dag eindigt in een nieuwe carnavalsnacht.

Dinsdag[bewerken | brontekst bewerken]

Op dinsdagmiddag trekt een stoet van duizenden Voil Jeanetten door de binnenstad. Het fenomeen is ontstaan aan het einde van de 19de eeuw: de arbeiders, die zich geen duur carnavalskostuum of masker konden veroorloven, namen hun toevlucht tot de afgedragen kleren van hun echtgenote. Toen al werden ze in de lokale pers bestempeld als ‘vuil jeanetten’. Een eeuw later zijn ze uitgegroeid tot het symbool van het Aalsterse carnaval met als attributen een korset met baleinen, een vogelkooi met een gedroogde haring, een kinderkoets, een lampenkap en een kapotte paraplu. Dinsdagavond valt het doek over de carnavalviering met de verbranding van de vastenavondpop, voor velen dan ook een zeer emotioneel moment, waarna de oproep (‘Doeme voesj’) om nog verder te feesten, massaal opgevolgd wordt.

Dialect[bewerken | brontekst bewerken]

In het carnavalsmilieu is het Aalsterse dialect de algemene voertaal. Vanaf de vroege jaren ’60 is er een ware explosie van Aalsterse liedjes. Sinds de jaren ‘90 komen er jaarlijks een honderdvijfentwintigtal liedjes in het Aalsterse dialect bij. In totaal zijn er tussen 1960 en 2010 liefst 3250 liedjes in het Aalsterse dialect geschreven. Bijna allemaal zijn ze ontstaan binnen het carnavalsmilieu. Het dialect zelf behoort eveneens tot het immaterieel cultureel erfgoed.

Externe links[bewerken | brontekst bewerken]