Gebruiker:Christine710/Kladblok

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Mee bezig Mee bezig
Aan deze pagina of deze sectie wordt de komende uren of dagen nog druk gewerkt.
Klik op geschiedenis voor de laatste ontwikkelingen.

Een Energy Service Company (ESCo) is een bedrijf dat het beheer en onderhoud op energiebesparende maatregelen garandeert in een gebouw of meerdere gebouwen. Met de garantie nemen ze een financieel risico. Het is een optie dat de ESCo de financiering doet in de energiebesparende maatregelen. ‘Dat is handig voor organisaties die wel op energie willen besparen – en daarmee de energierekening verlagen – maar hier niet de benodigde investeringskosten voor kunnen maken.’ (Farag, 2011) Bij een ESCo wordt de gebouweigenaar ontzorgd doordat de ESCo de verantwoordelijkheid voor de prestaties van de energievoorzieningen draagt.

Verdienmodel en actoren ESCo

Verdienmodel[bewerken | brontekst bewerken]

Door de besparingen op de energierekening kan de ESCo betaald worden. Dit kan een vooraf bepaald bedrag of percentage van de besparing zijn. Dit verdienmodel maakt een ESCo-project anders dan een normaal bouwproject waar er vaak eenmalig betaald wordt voor een dienst of een product. Bij een ESCo-project wordt er over een langere periode een prestatie gemeten en aan de hand hiervan een vergoeding uitgekeerd. Voor de financiering wordt vaak de hulp ingeschakeld van een bank of belegger. De kennis over de energiebesparende maatregelen wordt vaak ingehuurd of zit bij de ESCo zelf. De ESCo is de verantwoordelijke voor de organisatie van het project. Een ESCo kan een onderdeel zijn van een grotere organisatie of een losse entiteit zijn.

Definitie ESCo en EPC[bewerken | brontekst bewerken]

Energy Service Company (ESCo)[bewerken | brontekst bewerken]

Energy Service Companies zijn bedrijven die energy-services aanbieden en hierbij een financieel risico lopen. Energy-services zijn het aanleveren van energie-efficiënte installaties, het uitvoeren van renovaties, onderhoud en de exploitatie, facilitair management en de aanvoer van energie. De vergoeding van ESCo’s gebeurd op basis van een gegarandeerde energiebesparing, die gemeten wordt moet worden met het energieverbruik onder normale condities en het energieverbruik na het invoeren van de maatregelen. De garanties zijn opgenomen in het Energie Prestatie Contract. (van Oeveren, 2014)

Energie Prestatie Contract (EPC)[bewerken | brontekst bewerken]

Voor Energie Prestatie Contracten is geen algemeen geaccepteerde definitie. De betekenis van de definitie verschilt per project en hangt ook samen met de inhoud van het contract. Om een overzicht te krijgen van alle definities heeft het Institute for Building Efficiency de definitie van een aantal partijen (Cofely, London Development Agency, Johnson Controls, Clinton Climate Initiative, US state of Texas, Graz Energy Agency Ltd, European Commision, World Energy Council, etc.) vergeleken en is tot de conclusie gekomen dat geen enkele definitie de definities samen weet te combineren. Wel hebben alle definities een aantal aspecten waarin ze overeenkomen.

  • In een EPC worden afspraken vastgelegd over het verlagen van het energieverbruik in een gebouw of gebouwen;
  • In een EPC worden afspraken vastgelegd over het verminderden de exploitatiekosten;
  • Ook worden er afspraken in vastgelegd over de investeringen die aan het begin worden gedaan en hoe deze worden terugverdiend (Institute for Building Efficiency, 2010, p. 4). In de meeste projecten zijn gegarandeerde CO2-reducties niet meegenomen in het EPC, maar de verlaging van de CO2 kan wel berekend worden aan de hand van de verlaging van het energieverbruik. (Institute for building efficiency, 2010, p. 4) Het energie prestatie contract bestaat uit de volgende elementen:
  • Algemeen: hierin staan een aantal begrippen en definities uitgewerkt
  • Energiebesparende maatregelen: Hierin staan de maatregelen benoemd die uitgevoerd gaan worden en de bijbehorende prestatie eisen, planning, controle en betaling.
  • Onderhoud: In dit hoofdstuk staan de maatregelen benoemd die voor het onderhoud van de maatregelen van toepassing zijn, ook komt hier de planning en vergoeding in terug.
  • Comfort: hierin staan de maatregelen omtrent het comfort en gebruik benoemd.
  • Monitoren: In dit hoofdstuk staat beschreven hoe het monitoren in zijn werk gaat
  • Betaling: Het betalingsmechanisme
  • Overige bepalingen: Dit is het hoofdstuk waar alles in komt te staan dat niet bij de andere hoofdstukken een plaats heeft gekregen, dit zijn onder ander: communicatie, intellectueel eigendom, wijzigingen, stilleggen, sloop, aansprakelijkheid en schadeclaims. (Gemeente Rotterdam Ontwikkelingsbedrijf, 2011)

Serviceniveau's[bewerken | brontekst bewerken]

AgentschapNL maakt in de Whitepapers die ze hebben gepubliceerd onderscheid in een aantal serviceniveaus van ESCo’s. (AgentschapNL, 2012; AgentschapNL , 2013) Deze serviceniveaus zijn gekoppeld aan de maatregelen. Hoe ingrijpender de maatregel, hoe langer de terugverdientijd en dus de contractduur.

Serviceniveau (AgentschapNL, 2012)[bewerken | brontekst bewerken]

  • Product ESCo, focust zich op specifiek een duurzame maatregel, bijvoorbeeld verlichting (Greenfox). Contract duur 3-4 jaar.
  • Installatie ESCo, focust zich op de meer ingrijpende duurzame maatregel, bijvoorbeeld de installaties van een gebouw. Contractduur 5 tot 8 jaar.
  • Schil ESCo, focust zich naast de ingrijpende duurzame maatregelen ook nog op de schil van een gebouw. Contractduur 10 tot 15 jaar. Vaak zijn de product-ESCo’s kleine bedrijven met niet meer dan 10 werknemers die een energie-efficiënt product installeren. Vaak wordt de financiering bij deze product-ESCo’s geregeld door de ESCo. (Menkveld, 2013) De project-ESCo houdt zich meer bezig met een energie-efficiënte renovatie van het gebouw, met daarbij installaties en de maatregelen in de gebouwenvelop meegenomen. Van de product-ESCo’s worden er ongeveer 10 EPC’s per jaar tegenover twee product-ESCo’s. De gemiddelde investering van een product-ESCo wordt geschat op minder dan 200.000 euro en de investering van de gemiddelde project-ESCo wordt geschat boven de miljoen euro. (Menkveld, 2013)

Terugverdienmodellen[bewerken | brontekst bewerken]

Per ESCo-project kan ook het terugverdienmodel verschillen. Het terugverdienmodel kan invloed hebben op de risico en winst/verlies verdeling en financiering van een ESCo-project. Sanne de Boer maakt in haar afstudeerwerk onderscheid in 4 Terugverdienmodellen. (de Boer, 2011):

  • Shared Savings model, ESCo krijgt een vooraf afgesproken percentage van de energiebesparing.
  • Garenteed Savings model, ESCo krijgt een vooraf afgesproken level van de energiebesparing.
  • First-out model, ESCo krijgt de volle energiebesparing tot de investering is terugverdiend.
  • Chauffage model, ESCo neemt volledige verantwoordelijkheid over de energielevering voor een gebouw en houdt eigendom hierover. De bekendste en meest gebruikte zijn (Institute for building efficiency, 2010, p. 4):
  • Shared Savings of Energy Efficiency Service Agreements. De gebouweigenaar en de ESCo maken afspraken over de totale energiebesparing en andere operationele besparingen. De partijen komen bij dit model overeen dat de opbrengsten gedeeld worden. Hoe de verdeling in elkaar zit wordt opgenomen in het EPC. (Institute for building efficiency, 2010, p. 4)
  • Guaranteed Savings. In dit model garandeert de ESCo, dat de geïmplementeerde maatregelen zullen leiden tot een bepaald percentage aan energiebesparing over het geheel van de contractduur, aan de gebouweigenaar. De details hierover staan benoemd in het contract en zullen verschillen per case, maar in bijna alle gevallen is de ESCo verplicht om financieel te compenseren als het percentage energiebesparing niet behaald is. (Institute for building efficiency, 2010, p. 4) Europese landen lijken een lichte voorkeur te hebben voor het Garenteed Savings model. (Fang, Miller, & Yeh, The effect of ESCOs on energy use, 2012)

Financiering[bewerken | brontekst bewerken]

De financiering wordt georganiseerd in het begin van het project. De energiebesparende maatregelen vragen vaak een grote investering vooraf en een terugverdientijd van 7-20 jaar. De meeste banken werken met financieringstermen van 3-10 jaar. De ESCo formule vergt een langere contractperiode dan normaal is. (Institute for building efficiency, 2010, p. 5) Er zijn verschillende soorten financieringsmogelijkheden voor de ESCo’s:

  1. De gebouweigenaar (de eigenaar betaalt de maatregel zelf en huurt de ESCo in voor de diensten die hij levert);
  2. ESCo financiering (de ESCo betaalt of organiseert de financiering. Eigendomssituatie van de maatregelen verschilt dan per case.);
  3. Derde partij financiering (Een derde partij geeft lening en loopt hierbij kredietrisico en non-payment risico);
  4. Een derde partij financiert de investering die nodig is voor de maatregelen;
  5. De overheid financiert geheel of deels de investering door subsidies, leningen of andere fiscale stimuleringsmaatregelen;
  6. Of een combinatie van alle bovenstaande opties. (Institute for building efficiency, 2010, p. 5) Third Party Financing (TPF) wordt vaak als voorkeur gezien omdat hierbij het risico van de ESCo verkleind kan worden. Ook zijn de kosten om interne middelen te gebruiken vaak hoger dan de kosten van externe financiering. (Bertoldi, Rezessy, & Vine, 2006) Bij de product-ESCo’s is financial leasing een veelvoorkomende vorm van eigendom. Hierbij blijft de ESCo financieel eigenaar van het product gedurende de looptijd van het contract. De financial lease methode leent zich goed voor opschaling. (Menkveld, 2013) De project ESCo’s gebruiken vaak TPF en maken soms ook gebruik van een zogenoemde Special Perpose Vehicle, oftewel een losse entiteit waarin de financiering en het contract wordt ondergebracht. Hierdoor loopt het moederbedrijf van de ESCo minder financieel risico. De financieringsconstructie is maatwerk voor elk project. (Menkveld, 2013)

Risicoverdeling[bewerken | brontekst bewerken]

Bij ESCo projecten is er sprake van een aantal risico’s waar banken en financiele instellingen vaak inzicht in willen krijgen voordat ze een financieringsbeslissing nemen:

  • Bedrijfsrisico: Dat is het risico dat het bedrijf van de opdrachtgever loopt met de bedrijfsvoering.
  • Performancerisico: Het performance risico is het technische risico (technische maatregelen niet werken zoals berekend) en het gebruikersrisico (Wat als de gebruiker in een keer het raam opent waardoor de onnodig aan moet) en het prijs risico (dit heeft te maken met de fluctuerende stroom kosten) (de Boer, 2011) (Menkveld, 2013)
  • Kredietrisico: Dat is het risico dat wordt gelopen bij het verlenen van de financiering. Dit risico heeft te maken met de rente, kasstromen en incassokosten. Bij Guarenteed savings (GS) wordt er meestal geen gebruik gemaakt van TPF die via de ESCo loopt. De financiering wordt dan vaak vanuit de klant zelf geregeld en met de gegarandeerde energiebesparing wordt dan de lening terugbetaald die de klant is aangegaan. Bij de GS methode valt het volledige performance risico bij de ESCo en het is daarvoor onaantrekkelijk voor de ESCo om daarnaast ook nog financieringsrisico te lopen. Bij Sared Shavings (SS) wordt er vaker gebruik gemaakt van TPF, omdat hier het performance risico gedeeld wordt tussen de klant en de ESCo. Hierbij krijgen de klant en de ESCo beiden meer financieel voordeel als de geïmplementeerde maatregelen beter presteren. Hierdoor is de ESCo bereid om meer financieel risico te dragen en kan er voor gekozen worden om de financiering uit te besteden aan een derde partij. (Bertoldi, Rezessy, & Vine, 2006) In het artikel van Bertoldi et al. wordt het SS model genoemd als een goede manier om beginnende ESCo markten te introduceren, dit vanwege het wegblijven van financieel risico voor de klant. Wel moet er opgepast worden dat het model niet de concurrentie tussen de ESCo’s in de weg gaat staan, omdat nieuwe ESCo’s dan niet in staat zijn om de markt te betreden omdat ze de TPF niet voor elkaar krijgen door gebrek aan ervaring. (Bertoldi, Rezessy, & Vine, 2006) ‘De populariteit van het Shared Savings model is gebaseerd op het voordeel die het model heeft bij de invoering van een nieuw concept, bij het shared Savings model kan de ESCo beginnen zonder direct een schuldverplichting op te lopen bij de klanten. Daarnaast is er aantrekkingskracht voor klanten die moeite met het tot kredietwaardigheid in een overgangsfase economie. Grote bedrijven hebben een natuurlijk voordeel op kleinere ESCo partijen omdat ze meer middelen in huis hebben, waar een kleine partij waarschijnlijk afhankelijk is van vreemd vermogen.’ (Hansen, 2011) Onder het performance risico vallen ook de schommelende energie prijzen. Een schommeling van de energie prijzen kan van invloed kunnen zijn op de winst van de ESCo. Hiervoor kunnen ESCo’s zogenoemde financiële derivaten afsluiten. Met deze financiële derivaten worden afspraken bedoeld waarbij een vaste prijs wordt afgesproken voor de prijs van energie. Hiermee kunnen de ESCo partijen hun risico tegen schommelingen indekken, maar lopen ze wel het risico dat ze een negatief hefboom effect krijgen als de energie prijzen dalen. (Bannai, Tomita , Ishida, Miyazaki, Akisawa, & Kashiwagi, 2007)

Proces[bewerken | brontekst bewerken]

‘In addition to the lack of a common definition for the term “energy performance contracting”, another source of confusion is a wide variation in the processes by which building owners work with ESCo’s to procure and develop projects. One important step toward enabling growth in use of the EPC model in Europe is to build widespread familiarity with a common process of EPC project development and procurement’ (Institute for building efficiency, 2010, p. 6) In de publicatie van het Institute for building efficiency wordt een procesbeschrijving gegeven die gemaakt is aan de hand van twee andere publicaties; het Clinton Climate Initiative Model (CCI) (Clinton Climate Initiative, 2009) en de Building Owners and Managers Association (BOMA) (Building Owners and Managers Association, 2009). Deze procesbeschrijving kan aangehouden worden bij het opzetten van een ESCo-project.

ESCo proces[bewerken | brontekst bewerken]

  1. Definitie fase: De gebouw of complex eigenaar of de bevoegde autoriteit begint met het opstellen van de projectdefinitie en de bijbehorende randvoorwaarden
  2. Uitnodigen: Uitnodigen van ESCo’s, ESCo’s mogen dan hun kwalificaties en hun capaciteiten aantonen voor een voorselectie. Ook wordt er in deze fase een technische analyse gemaakt van het object, zodat de ESCo’s op basis hiervan een aanbieding kunnen maken; dit wordt in Nederland ook wel een nulmeting genoemd.
  3. Aanbieding: Op basis van de eisen van de eigenaar, de technische specificaties, expertise en ervaring maken de ESCo’s een voorstel, ook wel een Prelimanary Opportunity Assessment genoemd. Dit voorstel wordt vervolgens geëvalueerd op basis van; voorgestelde oplossingen en maatregelen, technische aanpak, economische waarde (return on investment), financiële organisatie, projectmanagement en in het verleden behaalde resultaten. In deze fase maken de ESCo’s dus een ontwerp voor de te nemen maatregelen. Dit ontwerp is niet alleen gebaseerd op de technische aspecten maar ook op de implementatie.
  4. Selectie: De ESCo met het beste aanbod wordt vervolgens geselecteerd om verder te onderhandelen met de gebouweigenaar. De uitkomst van deze onderhandeling is een Project Development Agreement (PDA). Een belangrijk onderdeel van deze PDA is de investment grade audit (IGA). Die komt ook regelmatig terug in de proces structuur zoals hierboven weergegeven. Bij de IGA wordt de investering gecontroleerd op zijn due diligence, in Nederland ook bekend als een boekenonderzoek. Door dit onderzoek hebben beide partijen meer zekerheid over de projectkosten en verwachte besparingen. Het onderzoek dat nodig is om een PDA op te stellen wordt meestal betaald door de eigenaar, dit bedrag kan gezien worden als een onderdeel van de totale prijs.
  5. Contract: Hierna doet de ESCo een voorstel voor een prestatiecontract met een gedetailleerd plan van aanpak, een betalingsplanning, een voorspelling voor de besparingen en een plan voor metingen en verificatie. De ESCo geeft ook een maximale begroting voor het project, waarin zowel de uitgaven als de verdiensten door de besparingen in aangeven zijn. Ook wordt er in dit contract opgenomen hoe de verdeling van eventuele extra besparingen verdeeld worden.
  6. Uitvoering: Als het contract getekend is door beide partijen kan de uitvoering beginnen. In deze fase worden de energiebesparende maatregelen geïmplementeerd onder de daarvoor vastgestelde voorwaarden.
  7. Meten en verifiëren: Na de implementatie wordt het ‘normale’ gebruik onder de gestelde voorwaarden weer voortgezet. In deze fase wordt ook gestart met het meten van de besparingen. Als de besparingen volgens afspraak verlopen wordt de ESCo hier op uitbetaald, zo niet dan zal de ESCo aanpassingen moeten doen of opnieuw moeten kijken naar de implementatie van de maatregelen. (Institute for building efficiency, 2010, pp. 6,7; Clinton Climate Initiative, 2009; Building Owners and Managers Association, 2009) Ook het Service Punt Duurzame Energie biedt een ESCo proces aan. Dit proces is in 4 fases opgedeeld en zijn hieronder te zien in de afbeelding. (Servicepunt Duurzame Energie , 2014) Proces ESCo (Servicepunt Duurzame Energie, 2014) Wat ook opvallend is aan deze procesbeschrijving is dat de samenwerking en de verandering die de ESCo projecten achterwege wordt gelaten en er wordt gefocust op de formele organisatie van het project. De proceskosten worden in het model verdeeld tussen de partijen. Hierdoor is het wel voor de ESCo en de opdrachtgever duidelijk wie wanneer waarvoor verantwoordelijk is. In het schema hieronder is te zien hoe de processen van samenwerking, verandering en het formele ESCo project samenkomen. (van Oeveren, 2014)
ESCo proces met samenwerking en verandering organisatie

Geschiedenis[bewerken | brontekst bewerken]

Sinds 1970 zorgen energieprijzen, groeiende vraag naar energie, climate change, global warming, nieuwe ontwikkelingen, zorgen om het milieu en internationale afspraken voor veel kansen voor de ontwikkeling van ESCo’s. (Fang, Miller, & Yeh, The effect of ESCOs on energy use, 2012) De verenigde Staten heeft de meest ontwikkelde ESCo-markt van de wereld. De ESCo geschiedenis van de VS reikt terug naar 1970. Toen had de oliecrisis als gevolg dat de prijs van olie hoger werd. Het concept van ESCo’s verspreidde zich geleidelijk naar Japan en Europa. (Bertoldi, Rezessy, & Vine, 2006) In 1988 heeft de EU al een aanbeveling aangenomen om de ontwikkeling van ESCo’s en Third Party Financing te stimuleren. In 1996 zijn er twee standaardcontracten gepubliceerd door de EU, een voor gebouwen en een voor de industrie. En in mei 2003 was de eerste conferentie voor ESCo’s in Europa in Milaan. (Bertoldi, Rezessy, & Vine, 2006) Ondanks het groeiende bewustzijn van het energieverbruik ontwikkelt de ESCo-markt in Europa zich langzaam. (Fang, Miller, & Yeh, The effect of ESCOs on energy use, 2012) In 1990 is het ESCo concept overgeslagen naar ontwikkelingslanden en in 2008 had China de grootste investering in de ontwikkeling van de ESCo-industrie. In Italië zijn ESCo’s al actief sinds begin 1980, en ESCo’s zijn daar nu verantwoordelijk voor 90% van de energie-efficiëntie-activiteiten. Hierbij moet wel vermeld worden dat er in Italië gebruik wordt gemaakt van een andere definitie van een ESCo, waardoor meer projecten zich kwalificeren voor een ESCo-project. In sommige Europese landen worden Energy Service Provider Companies (ESPC) ook meegenomen in de peiling van de ESCo-markt. Een ESPC is een bedrijf dat energy services aanbiedt en betaald wordt voor de producten die geleverd zijn en niet voor de prestaties zoals bij ESCo’s het geval is. Voor het meten van de ontwikkeling van de Europese ESCo markt is het van belang dat de ESCo’s onderscheiden worden van de ESPC’s. Op onderstaande afbeelding is te zien hoe de ranglijst van de Europese landen was in 2006. (Bertoldi, Rezessy, & Vine, 2006) Nederland en Denemarken kunnen worden gezien als onderontwikkeld op gebied van ESCo’s, maar zijn toch ver met het implementeren van energie besparende maatregelen. In het artikel van Bertoldi et al. wordt genoemd dat in Nederland veel implementaties zijn van energiebesparende maatregelen zonder gebruik te maken van een EPC. Bij de implementaties worden afgerekend op de traditionele manier en niet op basis van prestatie. (Bertoldi, Rezessy, & Vine, 2006) Engeland, Duitsland en Oostenrijk worden gezien als de ‘premier league’ van de Europese ESCo markt in 2006. In Oostenrijk en in Duitsland hebben de overheden technische en politieke ondersteuning gegeven bij de ontwikkeling van de ESCo markt, dit hebben de overheden gedaan doormiddel van onderzoek, ontwikkelingsprogramma’s, incentive programma’s en door het voorbeeld te geven. In Engeland is de markt gegroeid zonder directe steun van de overheid. De steun die wordt gegeven in Engeland wordt gedaan door het informeren van mogelijke klanten over de ESCo formule. In Duistland, Engeland en Oostenrijk is het een combinatie geweest van kennis over projectfinanciering, ontwikkeling van technische maatregelen en een voordelig economisch klimaat die de ESCo markt heeft doen groeien. De ESCo partijen zijn zowel aannemers, technisch installateurs, maar ook energie leveranciers. (Bertoldi, Rezessy, & Vine, 2006) In Japan is de ESCo markt goed voor ongeveer 400 miljoen dollar in 2005. In Japan is er een overkoepelende organisatie die de ESCo’s ondersteund, Japan Association of Energy Service Companies (JAESCO). In Japan is de commerciële sector verantwoordelijk voor 74% van de ESCo markt. (Bannai, Tomita , Ishida, Miyazaki, Akisawa, & Kashiwagi, 2007)

In landen buiten de VS is er een enquête gehouden door Vine (2005), hieruit kwam dat de ESCo markt verantwoordelijk is voor 560 en 620 miljoen dollar. In de VS werd de markt geschat op 1,8-2,1 biljoen dollar in 2000. In de VS en de andere landen was de publieke sector verantwoordelijk voor 73% van de ESCo markt. Ook werd aangegeven dat verbeteringen in licht de grootste gangbare maatregel is. (Bannai, Tomita , Ishida, Miyazaki, Akisawa, & Kashiwagi, 2007)

Kwantitatief onderzoek naar ESCo werking[bewerken | brontekst bewerken]

In een empirisch onderzoek waarin hebben Fang et al. (Fang, Miller, & Yeh, The effect of ESCo's on energy use, 2012) aangetoond dat ESCo’s het energie verbruik verminderen. Het onderzoek is uitgevoerd met een data van 97 landen van 1981 tot 2007 en gebruikt ook als basis meerdere uitkomsten van andere onderzoeken die de afgelopen jaren gehouden zijn, een aantal belangrijke conclusies die aan worden gedragen zijn;

  • Vine (2005) geeft aan dat de belangrijkste barrières voor de ontwikkeling van ESCo’s de onbekendheid en desinteresse van klanten en technische bedrijven, het gebrek aan financiering, de lage energie prijzen, gebrek aan overheid ondersteuning zijn.
  • Vine (2005) concludeert dat landen die nadruk leggen op de afschaffing van subsidies en de privatisering van de energie industrie zal leiden tot ontwikkeling van de ESCo sector.
  • In 2010 is door Marino et al. (2011) aangetoond dat de de ESCo markt in Europa nog ver is van het bereiken van de volle potentie.
  • Limaye (2011) concludeert dat er veel kansen zijn voor het opschalen van energie efficiënte projecten. Ze stellen een innovatief publiek private samenwerking (super ESCo) dat als business model publieke faciliteiten zal gaan bundelen om de transactie kosten te verminderen en een economy of scale creëren om investeerders aan te trekken. De conclusie uit het onderzoek van Fang et al. (2012) is dat ESCo’s significant bijdragen aan de besparing van energie sinds de eerste ESCo bekend is. Het effect dat een ESCo heeft op de besparing wordt groter naar verloop van tijd, en op de lange termijn kan dit oplopen tot een besparing van 20%. Hiermee kunnen landen de ontwikkeling van ESCo’s inzetten om de doelen die gesteld zijn te behalen. Het besparende effect van ESCo’s verschilt wel per moment van de ontwikkeling van de ESCo markt. ESCo’s zorgen voor energiebesparing in landen met een hoog inkomen (>€5445BBP) en voor verhoging van het energie verbruik in lage inkomenslanden. Hieruit kan de conclusie worden getrokken dat er voor lage inkomenslanden een ander soort beleid nodig is dan voor hoge inkomenslanden voor het besparen voor energie. Aan de hand hiervan worden een aantal aanbevelingen gedaan om de ESCo markt in landen waar deze nog niet volledig ontwikkeld is aan te sturen:
  • Bij de publieke sector liggen veel kansen voor energie besparing die door ESCo’s aangepakt kunnen worden. Dit komt doordat de publieke sector vaak voor een lange termijn gebruik maakt van een gebouw met een homogene functie, hierdoor is er vaak data over het energieverbruik beschikbaar. Door deze gebouwen te bundelen is er een enorme kans voor de implementatie van ESCo’s. De publieke sector kan als voorbeeld dienen voor de commerciële markt. En het geeft het land de kans om de financiële steun en wet en regelgeving daarop aan te passen.
  • Een Super ESCo die gebaseerd is op een PPS kan er voor zorgen dat de ontwikkeling van ESCo’s sneller gaat. Hiervoor is een goede samenwerking nodig tussen de overheid en de publieke ESCo partijen. (Fang, Miller, & Yeh, The effect of ESCOs on energy use, 2012)

ESCo's in Nederland[bewerken | brontekst bewerken]

In de rekenmethode die Fang et al. gebruiken worden een aantal aannames gedaan ten opzichte van de status van de gebouwen en de markt. In Nederland vallen we ruim boven de BBP die de onder en bovenkant scheid, en kan dus geconcludeerd worden dat er zeker kansen zijn voor de ESCo’s op de Nederlandse vastgoedmarkt, maar dat moet wel genuanceerd worden naar de huidige Nederlandse vastgoedmarkt. In Nederland hebben we momenteel te maken met veel leegstand en worden er weinig nieuwe investeringen gedaan door de bezuinigingen, hierdoor zal de ESCo markt wel aan slaan maar is de kans daar dat de ontwikkeling en dus de besparing wat langer op zich laat wachten. De belangrijkste conclusie uit het onderzoek is wel dat er aangetoond is dat de ESCo’s werken voor het besparen van energie en het ingezet kan worden als middel om te verduurzamen. Nederland heeft een sterke traditie van beleid op energie besparing, toch zijn er tot 2005 bijna geen ESCo activiteiten te waarnemen. In 2009 heeft ECN een onderzoek uitgevoerd, toen waren er 20 ESCo’s die zich focussen op energie efficiëntie en daarbij financieel risico liepen. Deze ESCo’s waren vooral toegespitst op nieuwbouw. Hierbij was er een focus op grote warmte-koude opslag projecten in de utiliteitsbouw. Uit de enquête komt een schatting van 10-30 ESCo’s op de Nederlandse markt. Sinds het Rotterdamse zwembaden project in 2011 zijn ESCo’s steeds bekender aan het worden. De Nederlandse ESCo markt is in ontwikkeling, zo ontstaan er steeds meer initiatieven die de ESCo markt proberen te ondersteunen. Er zijn 3 partijen die in dit onderzoek veel gebruikt en geraadpleegd worden.

  • Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO.nl, tot januari 2014 bekend als AgentschapNL) RVO.nl is de uitvoerende dienst van de Nederlandse overheid. ‘De Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO.nl) stimuleert ondernemers bij duurzaam, agrarisch, innovatief en internationaal ondernemen. Met subsidies, het vinden van zakenpartners, kennis en het voldoen aan wet- en regelgeving.’ (Rijksdienst voor Ondernemend Nederland, 2014) Bij RVO.nl is de afdeling utiliteitsbouw verantwoordelijk voor het onderwerp ESCo’s. RVO.nl is betrokken bij meerdere initiatieven voor de stimulering van de verbetering van energie efficiëntie in gebouwen. Zo zijn ze onder andere betrokken bij ESCoNetwerk, platform duurzame huisvesting en Transparense. Bij RVO.nl wordt veel kennis verzameld en ondernemers schakelen RVO.nl vaak in voor advies. Ook is RVO.nl verantwoordelijk voor de uitvoering van een aantal subsidie regelingen die verduurzaming stimuleren.
  • ESCoNetwerk In september 2012 is ook het ESCoNetwerk opgericht. ESCoNetwerk is een onafhankelijk netwerk dat zich inzet om belangen van verschillende partijen aan elkaar te koppelen. ‘Het is lastig voor een aspirant ESCo gebruiker om in de wir-war van doorgaans gefragmenteerde informatie de weg te vinden c.q. een start te maken. Daarom verzamelt ESCoNetwerk.nl informatie, verifieert en ordent het deze om e.e.a. vervolgens goed georganiseerd beschikbaar te stellen.’ (ESCONetwerk.nl, 2013) ESCoNetwerk organiseert bijeenkomsten voor ESCo partijen en gebruikers om informatie te delen. Voor het onderzoek is verslag gemaakt van een aantal van deze bijeenkomsten omdat dit goed de status van de markt weergeeft. Tijdens een van de bijeenkomsten is er letterlijk gezegd: ‘Er is behoefte aan een inventarisatie van de problemen die ESCo’s op de markt ondervinden.’ (ESCoNetwerk leden bijeenkomst, 24-10-2013) Naast de bijeenkomsten bied ESCoNetwerk ook een quickscan aan waar mogelijke opdrachtgevers inzicht kunnen krijgen in alle aspecten die met ESCo projecten gemoeid zijn.
  • Transparense – Energie Centrum Nederland (ECN) ECN is een onderzoekscentrum dat vanuit de Europese Unie zich bezig houdt met het Transparense project. Het doel Transparense project is de ESCo markt in Europa te ontwikkelen door deze te ondersteunen. Bij het project zijn meerdere landen aangesloten, die hun kennis delen. Het project houdt in dat ECN meerdere workshops aanbiedt aan de markt over een aantal van te voren afgesproken onderwerpen, zoals financiering en contracten. Naast de workshops worden er ook een aantal publicaties uitgegeven en zal ECN werken aan een Code of Conduct voor ESCo projecten en mogelijke certificering. (Menkveld, 2013)

Bronnen[bewerken | brontekst bewerken]