Gebruiker:Datajet52/Jan Reerink

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie

Jan Reerink van Cheribon[bewerken | brontekst bewerken]

Jan Reerink (Haarlem, 7 oktober 1836 - Haarlem, 5 oktober 1923) is bekend als eerste pionier in de olie exploratie in Inodnesië.

Jonge jaren[bewerken | brontekst bewerken]

Jan Reerink kwam uit een koopmansfamilie. Hij kreeg een opleiding in het Haarlemse familiebedrijf, een handelshuis. In 1860, 24 jaar oud, zeilde hij in 2 à 3 maanden rond de Kaap naar Nederlands Oost Indië. De Nederlands Hervormde Kerk gaf hem de attestatie mee: 'onergelijk in belijdenis en wandel' aanbevolen aan herderlijke zorg en broederlijke liefde der gemeenten in Nederlands Oost Indië' (Polij).

Jan stichtte en leidde een succesvol handelshuis in Cheribon, midden Java, waarmee hij binnen tien jaar financieel onafhankelijk werd. Op de hellingen van de nabije vulkaan Tjeremai wist hij van een grot in een rotsformatie waar olie uit de grond opwelde, die door inwoners met oliepitjes brandende werd gehouden ter ere van hun voorouders.

Olie exploratie[bewerken | brontekst bewerken]

Eind 1870 laat hij de zaken in Cheribon onder de hoede van zijn broer en zeilt naar Nederland waar hij met de Nederlandsche Handels Maatschappij (de latere ABN) in Amsterdam een exploratiemaatschappij opricht. Hij reist door naar Galicië (nu west Oekraïne) en naar de Verenigde Staten voor het opdoen van boorkennis. In Amerika koopt hij boormateriaal, engageert ervaren boormeesters (zgn. roughnecks) en verscheept het materiaal via Amsterdam en Kaapstad naar Batavia. in 1871 richt hij een boorterrein in en een jaar later slaat hij zijn eerste vier putten met een 'Pennsylvania' stootboorinstallatie, aangedreven door een karbouwmolen. De boor bleef op 45 m. diep steken. Uit twee van de vier putten kon hij ruwe olie van goede kwaliteit pompen maar de hoeveelheden waren te klein voor commerciële exploitatie.

Op basis van dit bemoedigende begin verwerft hij in 1872 een exploratie concessie van de sultan van Jokjakarta en een boorvergunning van het Mijnwezen. Hij hoopte dieper borend een minder zware oliesoort aan te treffen. Hiervan en van de mogelijheid beide soorten olie tegen een goede prijs aan de Europese markt te brengen, hing het af, of de onderneming gestaakt dan wel voortgezet zou kunnen worden. In 1876 geven nieuwe boringen wel smeer- (maar geen lamp) olie. Na 15 boringen op drie locaties is na zes jaar Jan's spaarpot leeg en de NHM weigert verder krediet te verlenen.

Terugkeer[bewerken | brontekst bewerken]

Jan gaat terug naar Cheribon en vat zijn oude metier weer op. In 1880 wordt zijn concessie ingetrokken. Het is het jaar waarin Aeilko Zijlker, de grondlegger van de Koninklijke, olie ontdekt in Langkat in Atjeh op Sumatra. In 1884, 48 jaar oud, gaat Jan Reerink met pensioen en keert terug naar Nederland, naar zijn geboorteplaats. Hij trouwt daar met zijn volle nicht Johanna Reerink (Leeuwarden, 1 april 1858 - Haarlem, 30 augustus 1934); zij krijgen vier kinderen. In 1923 overlijdt Jan op 87-jarige leeftijd in zijn geboorteplaats Haarlem. Jan Reerink wordt met zijn pionierswerk in de exploratie van olie in Indonesië erkend als de trailblazer (de wegbereider) (in de vermelding in de Geschiedenis van de Koninklijke)


Noot naar zijn bijdrage in 1864 in het tijdschrift van die Mij voor Handel en nijverheid.

Portret geschilderd door Emmy Reerink

Jaarboek vh Mijnwezen no 5 1876 dl 1 p. 179-80