Gebruiker:Evil berry/Station Centraal/Lijn 7c/Carthago

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Lijn 7c: Carthago > Suffeet
Ringlijn Carthaagse steden: Carthago > Carthago Nova
Ruïnes in Carthago

Carthago was een stad in de oudheid, nabij het huidige Tunis in wat door de Romeinen Africa genoemd werd.

Inleiding[bewerken | brontekst bewerken]

De stad werd gesticht door de Feniciërs in 814 v. Chr.. Volgens de legende door de gevluchte prinses Dido uit Tyrus. De legende vertelt verder dat die prinses dankzij haar glimlach door een Amazighische koning is verwelkomd. Volgens de historicus Postinus was hij de Amazighische koning Iarbas. Nadat het thuisland onder invloed van Perzië kwam en de handel beperkt werd tot het oostelijke gebied van de Middellandse Zee, ontwikkelde Carthago zich snel tot de belangrijkste zeemacht in het westelijk bekken van de Middellandse Zee. Carthago eiste zelfs het alleenrecht op over de zeehandel en werd daarmee de meest geduchte tegenstander en rivaal van de eveneens handeldrijvende en koloniserende Westelijke Grieken (vooral die van Syracuse op Sicilië en Massilia in zuid-Frankrijk) en later van de zich uitbreidende stadstaat Rome. Uiteindelijk leidde deze laatste rivaliteit tot de drie Punische Oorlogen, waarin de stad tenslotte door de Romeinen met de grond gelijk gemaakt werd.

Er wordt verteld dat de Feniciërs al eerder in contact met de Imazighen kwamen en dat, toen de Feniciërs naar Tamazgha vluchten, de Imazighen hun handel nodig hadden. Daarom hebben de Imazighen de Feniciërs niet tegengewerkt. Bij hun vestiging beperkten zij zich tot een gelimiteerd gebied om oorlog met de Imazighen te vermijden en alhoewel er een sterke samenwerking was, was deze samenwerking in de handel relatief beperkt volgens Mohamed Chafik.

De Feniciërs hebben later hun strategie veranderd en zijn begonnen andere streken te bezetten. Om deze reden kwam hun leger, dat voor de meerderheid uit Imazighen bestond, in opstand tegen deze strategie. Maar later konden de Feniciërs die opstand neerslaan. De Imazighen speelden een belangrijke rol in de tweede Punisische Oorlog. Hierover vermeldde Titus Livius dat de zwaarden van Numidiërs de beslissende rol speelden in de slag van Cannae. De bijdrage van de Numidërs (de Imazighen) in het verslaan van Carthago was ook onmisbaar, ingevolge de strategie van Massinissa :"Afrika voor de Afrikanen". En zo konden de Romeinen is samenwerking met de Imazighen Carthago met de grond gelijk maken.

Carthago

De Punische oorlogen[bewerken | brontekst bewerken]

  1. De eerste Punische oorlog was vooral een oorlog tussen de zeevloten van Rome en Carthago en vond plaats tussen 264 en 241 v. Chr. De Romeinen veroverden hierbij de macht over de westelijke Middellandse Zee wegen. De Carthaagse suprematie over de zeehandel kwam hiermee ten einde. Noodgedwongen legden de Carthagers zich toen toe op de vergroting van hun landimperium en vooral in Spanje. Na verloop van tijd kwamen de Carthagers toen weer in conflict met Rome over hun wederzijdse invloedssferen daar.
  2. Tijdens de tweede Punische oorlog, van 218 tot 202 v. Chr., besloot Hannibal Italië rechtstreeks aan te vallen en stak vanuit Spanje de Alpen over met een groot leger grotendeels bestaande uit Iberische Kelten en Noord-Afrikaanse Lybiërs vooral de Numidiërs en de Moren, ook wel bekend als berbers of Imazighen. Volgens de Romeinse schrijver Livius deed hij dat in oktober of november 218 v. Chr. en had hij 37 olifanten bij zich. Aanvankelijk boekte hij grote successen tegen de Romeinen maar toen deze zagen dat ze Hannibal niet rechtstreeks konden verslaan sneden de Romeinen zijn toevoerwegen uit Spanje af. Na een guerrillaoorlog van bijna 20 jaar in Italië moest Hannibal tenslotte de handdoek in de ring gooien toen de Romeinen, na Spanje veroverd te hebben, overstaken naar Africa en Carthago omsingelden. Bij de vredesonderhandelingen moesten de Carthagers nu hun invloedssfeer beperken tot de stad Carthago zelf en werden ze als het ware onder curatele van Rome gesteld.
  3. De derde Punische oorlog, naar aanleiding van het steunen door Carthago van een Africaanse tegenstander van Rome,tussen 149 en 146 v. Chr. resulteerde uiteindelijk in de volledige vernietiging van de stad Carthago, onder andere ook de grote stadsbibliotheek, waarbij tienduizenden inwoners en verdedigers werden afgeslacht en de overlevenden als slaaf verkocht. Als laatste vernedering werden de ruïnes omgeploegd en zout over de voren gestrooid, hoewel dit laatste door anderen als een broodje aap verhaal beschouwd wordt.

Onder Rome[bewerken | brontekst bewerken]

Aanvankelijk mocht er niemand meer op de ruïnes van Carthago huizen bouwen maar omdat de plek zo gunstig lag werd dit verbod na een tijdje toch weer opgeheven. De Romeinen bouwden een nieuwe stad die ook weer de naam Carthago kreeg en al snel was ze weer van flinke betekenis, mede doordat zich weer veel 'Puniers' vestigden op de plek van hun voorouders. In de christelijke periode was Carthago belangrijk door verschillende concilies die er gehouden werden en door de belangrijke bisschop Augustinus van Hippo die in Carthago studeerde. In de 5e eeuw werd Noord Afrika bezet door de Vandalen en bijna 80 jaar was Carthago hun hoofdstad vanwaaruit ze de Midellandse zee afschuimden als piraten. De Punische taal bleef ondertussen, naast het officiële Latijn, van betekenis als de volkstaal tot de verovering door de Arabieren in de 7e eeuw.

Regeringsvorm[bewerken | brontekst bewerken]

De meeste tijd van zijn bestaan werd Carthago door een oligarchie geregeerd bestaande uit de rijkste en belangrijkste families. Deze kozen, als er een crisisperiode was, meestal uit hun gelederen, iemand die meer bevoegdheden kreeg om de crisis te lijf te gaan. Het leek wel wat op het systeem dat Rome er op na hield hoewel de democratische beginselen die er in theorie waren er in de praktijk nooit veel te betekenen hadden. Het dagelijks bestuur was in handen van suffeten.

Godsdienst[bewerken | brontekst bewerken]

Carthago had zijn godsdienst, de baälsdienst, bekend uit de bijbel, met de hoofdgod Melkart meegenomen uit zijn moederstad Tyrus. Deze was berucht om de kinderoffers die, vaak in crisistijden, werden voltrokken. Ook in Carthago waren deze praktijken gangbaar zoals de Romeinse schrijver Plutarchus en anderen berichtten. Recente opgravingen in Tunesië waarbij veel urnen met verbrande kinderbeenderen werden gevonden uit 400-200 v. Chr. schijnen de Romeinse visie te bevestigen.