Gebruiker:GinoSmits1608/Kladblok

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie

Ontbossing door drugsproductie en -smokkel[bewerken | brontekst bewerken]

Cocavelden zo ver het oog rijkt. Dit is de werkelijkheid in het stadje Cali in Colombia. Iedereen in de lokale gemeenschap lijkt betrokken bij de productie of verkoop van cocaïne. Wat opvalt is dat niemand het product zelf consumeert. De meeste mensen in dit stadje dromen van een normale baan in de toekomst, en sparen hiervoor door middel van deze illegale activiteiten. Zo ook André, die ervan droomt om piloot te worden. André runt op dit moment een drugslab midden in de jungle (Bosworth, 2011).

In Colombia zijn er gebieden die gecontroleerd worden door de overheid en de FARC. Echter zijn er ook gebieden die niet gecontroleerd worden, het is gevaarlijk om je hier te begeven. Dit zijn gebieden waar recentelijk politieagenten zijn vermoord. Toch riskeren mensen hun leven door hier te werken.

Zo ook Garcia, een vader van twee dochters werkzaam in de cocaïneproductie. “Drugs brengt geweld, verslaving, chaos, conflict en gewapende Guerillas in ons land. Maar als ik dit niet zou hebben, zou ik geen educatie kunnen betalen voor mijn kinderen.” Garcia heeft geprobeerd andere soorten gewassen te verbouwen, maar geen daarvan levert een winst op waar je van kan leven. Wanneer mensen in armoede leven, doen ze dingen puur uit wanhoop.

André verteld dat deze mensen in de cocaïneproductie niet veel anders zijn dan wij. “Mensen zijn gemotiveerd en gedreven om hetzelfde: geld.” André heeft tonnen aan cocaïne geproduceerd, maar wie is nu echt verantwoordelijk?  De persoon die het produceert of de persoon die het consumeert?

Wereldwijd is er niet eerder zoveel cocaïne geproduceerd als in 2017. Er is in dit jaar naar schatting 1.275 ton van de harddrug gemaakt. Dat blijkt uit een rapport van de UNODC, de VN-organisatie die onderzoek doet naar drugs en criminaliteit (UNODC, 2017). Deze enorme productie brengt nare gevolgen met zich mee. Naast liquidaties en heel veel geweld kent de drugsproductie ook enorme milieuschade. Voor 1 gram cocaïne heb je 400 gram cocabladeren nodig. Daarvoor moet land worden vrijgemaakt. Dit leidt tot ontbossing op zeer grote schaal. In Colombia heeft dit onder andere geleid tot de stijging van illegale ontbossing met 178,597 hectaren in 2017. Dit is een stijging van 44% ten opzichte van het jaar ervoor (Fernandez, 2002). Dit zijn schrikbarende en uiteraard negatieve cijfers. Naast de ontbossing is het proces van de cocaproductie ook een milieubelastend proces, waarbij zwavelzuur, ammoniak en kerosine worden gebruikt. De resten verdwijnen ter plekke in de bodem en het oppervlaktewater, wat voor de lokale flora en fauna desastreuze gevolgen heeft (Moons, 2018).

In dit artikel gaan we kijken naar 2 landen die kampen met de gevolgen van ontbossing ten behoeve van de cocaïnehandel, namelijk Colombia en Honduras. Colombia is het land met de grootste cocaproductie en met de rijkste geschiedenis betreffende deze productie, denk hierbij bijvoorbeeld aan het Medellín kartel van Pablo Escobar. Deze productie wordt vervolgens via Centraal-Amerika vervoerd naar de consumenten van cocaïne, bijvoorbeeld naar de Verenigde Staten. Voor deze doorvoer door Centraal-Amerika hebben wij Honduras als casus gekozen. Dit land kampt naast ontbossing voor de productie van cocaïne ook met ontbossing voor het creëren van smokkelroutes. Het grootste deel van de ontbossing in dit land wordt echter veroorzaakt door het witwassen van de enorme winsten die worden behaald (Cameron, 2019). De centrale vraag is “hoe ontstaat ontbossing als gevolg van cocaïne in Colombia en Honduras?’’


Ontbossing in de tropische gebieden is een steeds grotere rol gaan spelen de afgelopen vijftig jaar. Ontbossing is het verdwijnen van bos door handelingen van mensen voor commerciële doeleinden, of om land te winnen voor landbouw of voor nederzettingen (mainardi, 2010). Wanneer deze boskap niet gecompenseerd wordt door aanplant, leidt dit tot het verdwijnen van oppervlakten bos. Met acties van onder andere Greenpeace is ontbossing de laatste jaren in het nieuws gekomen (Scott, Marshall, 1998).


Het kappen van bos komt niet zonder een prijs, ontbossing kan namelijk zeer negatieve gevolgen hebben. Grote aantallen dieren en planten kunnen verdwijnen met als gevolg hele ecosystemen die ontregeld of uitgeroeid raken. Ontbossing heeft daarnaast een directe invloed op het klimaat. Wanneer bomen in zulke grote getalen gekapt worden, komt er een ongelofelijke hoeveelheid C02 vrij. Maar liefst 20 procent van de menselijke C02 uitstoot wordt dan ook veroorzaakt door houtkap en bosbranden (Vis, 2005 - 2006). Het ontbossen zorgt dus voor een toename van het broeikaseffect. Verder zorgt het kappen ervoor dat er minder wortels in de grond overblijven, die het water vasthouden, resulterend in het overstromen van rivieren en een grond die makkelijk wegspoelt. Het resultaat is een rotsachtig, kaal landschap waar bijna niets meer kan groeien, gekenmerkt door erosiegeulen. Wanneer de klimatologische omstandigheden zich ervoor lenen, is het zelfs mogelijk dat er verwoestijning optreedt (Global Forest Watch, 2018). Wanneer de huidige trend wordt doorgetrokken zal in 2090 al het tropisch regenwoud verdwenen zijn (Vis, 2005 - 2006).

Verschillende onderzoekers hebben zich al verdiept in de ontbossing als gevolg van de drugsindustrie. Het resultaat lijkt vaak hetzelfde te zijn. Uit onderzoek van de UNODC werd al in 1992 een conceptueel model opgesteld dat aangaf hoe de toename van de drugsindustrie milieuschade tot gevolg had via ontbossing (Armstead, 1992). In dit onderzoek wordt uitgelegd hoe schadelijk deze toenemende industrie is en waarom ontbossing voor de drugsindustrie vaak meer milieuschade oplevert dan andere vormen van ontbossing. Dit komt onder andere door gebruik van chemicaliën voor de groei van de cocaïne planten en door snelle ingrijpende vormen van ontbossing die extra schadelijk zijn. In dit artikel bouwen wij voort op de ondervindingen van het UNODC in 1992, maar plaatsen wij dit in de actualiteit. Tegenwoordig is de drugsindustrie nog groter en is de wereldwijde ontbossing in een nog verder stadium. Aangezien de hedendaagse problematiek verschilt van die in 1992 kan het interessant zijn dit probleem nogmaals onder de loep te nemen. In het onderzoek van Armstead eindigt hij met een aantal aanbevelingen aan internationale instituties wat betreft maatregelen tegen dit probleem. Deze aanbevelingen gaan met name over beleidsstrategieën en over onderzoek en financiële middelen die nodig zijn om dit probleem aan te pakken. In de conclusie wordt kort gereflecteerd op deze aanbevelingen en in hoeverre we hier nu iets van terug kunnen zien (Bagley, 1998).

GROOTSCHALIGE BOSKAP[bewerken | brontekst bewerken]

Zoals eerder vernoemd, wordt voor de productie van drugs een enorme hoeveelheid aan bos gekapt en dan met name voor de cocaïnehandel. Het gebruik van drugs is de afgelopen jaren in razendsnel tempo toegenomen, waardoor de productie hiervan dus natuurlijk niet kon achterblijven. Uit onderzoek van de Oregon State University blijkt dan ook dat dit een van de grootste, maar ook een van de meest onbekende motoren is van tropische ontbossing in Centraal-Amerika (Sesnie et al, 2017).

Als het gaat over drugsproductie en het smokkelen van drugs, dan is Colombia een land wat vaak genoemd wordt. De verhalen over drugsbaron Pablo Escobar zijn over de hele wereld bekend. Dat Colombia zo vaak geassocieerd wordt met drugsproductie is niet gek, Colombia domineert namelijk al decennialang de cocaïne productie wereldwijd. Ondanks vele pogingen van de Verenigde Naties en de Colombiaanse regering groeit de Colombiaanse cocaïne productie ook vandaag de dag nog. Volgens een rapport dat de Verenigde Naties in 2017 uitbracht groeide de totale hectaren land die gebruikt werd voor cocaproductie tussen 2015 en 2017 met 31% (UNODC, 2017).

De grootste speler op het gebied van cocaïne productie, tussen 1981 en 1993, was het Medellín-kartel, onder leiding van Pablo Escobar. Toen het Medellín kartel ten onder was Naast Colombia staan er ook landen in Midden-Amerika bekend om hun florerende drugs business, in zowel de productie als handel. Autoriteiten in Honduras maakten bekend dat er op steeds meer plekken plantages worden gevonden. Het is waarschijnlijk dat handelaren uit Venezuela en Colombia aan het experimenteren zijn om de verschepingskosten te verminderen. Honduras heeft een verleden als belangrijk doorvoerpunt in de route van Zuid-Amerika naar de Verenigde Staten. Door in Honduras ook plantages aan te leggen en hier de productie van de coca plaats te laten vinden, hoeft er een kleinere afstand overbrugd te worden. Winstmarges kunnen hierdoor verhoogd worden. Ook in Honduras vindt dus productie van cocaplanten plaats met alle gevolgen van dien, zoals ontbossing en criminaliteit.

Tot 30 procent van alle ontbossing in Centraal-Amerika wordt veroorzaakt door de productie van de cocaplant, om hier vervolgens cocaïne van te maken. De Centraal-Amerikaanse cocaïnehandel is de afgelopen jaren enorm gestegen. Van voorheen minder dan 100 zendingen in 2000 tot meer dan 1500 in 2012. Een onderzoek heeft zogenaamde ‘narco-deforestation’ regio’s ontdekt, gekoppeld aan de productie van cocaïne in zes in Centraal-Amerika gelegen landen. Honduras is hier uiteraard een voorbeeld van (Henriques, 2017). Het desbetreffende onderzoek maakte gebruik van een set van 15 metingen om ongewone ontbossing verschijnselen te vergelijken met de ontbossingen die wel meetbaar zijn. Ze vergeleken de bevindingen met data van ‘the Office of National Drug Control Policy‘.

Uit de studie blijkt dat er in Honduras een gebied is gevonden waar narco-deforestation plaatsvindt. Dit nadat er in het gebied ontbossing plaatsvond die tienmaal zo groot is dan in andere regio’s in het land. De narco-deforestation was vooral gevestigd in twee grote natuurgebieden, genaamd Rio of Platano en Tawahka.

Dat de drugsproductie in Colombia en Honduras zo groot heeft kunnen worden heeft onder andere te maken met de politieke situatie in het land. Deze is in beide landen de afgelopen decennia instabiel geweest. In 2016 hebben de regering van Colombia en de Revolutionaire Strijdkrachten van Colombia (FARC) na een strijd van 52 jaar een vredesakkoord gesloten. Vervolgens heeft de regering de opdracht gegeven om de rebellen te demobiliseren. Toen dit gebeurde ontstond er een soort vrij spel voor criminelen die land wilden bemachtigen. De omvang van de illegale ontbossing schoot de lucht in en nam in 2017 toe met 44%. Onder het regime van de FARC bleef de boskap redelijk beperkt omdat de rebellen de bebossing nodig hadden om zichzelf te beschermen en te verstoppen voor het Colombiaanse leger.

Desalniettemin is de cocaïne productie en daarmee ook ontbossing voor een groot deel juist te danken aan guerrillabewegingen als de FARC. De cocateelt werd gebruikt voor het financieren van hun strijd tegen de regering van Colombia (NOS, 2018).

CORRUPTIE EN ARMOEDE[bewerken | brontekst bewerken]

Verder speelt corruptie een enorme rol in de opmars die de cocaïne productie in Colombia de afgelopen tijd heeft kunnen maken (International, 2017). Van lokaal tot nationaal niveau vindt er corruptie plaats. Transparency International deed onderzoek naar de mate van corruptie in landen over de hele wereld en bevond een enorme mate van corruptie in Colombia, waar zelfs oud-president Uribe genoemd wordt als ‘goede vriend’ van verschillende drugsbazen (Agency, 1991)

Naast corruptie en de instabiliteit in het land, is ook de economische situatie van grote invloed op de cocaïne productie in Colombia. In 1999 was ongeveer 20 procent werkloos (Statista, 2019). Dit leidde ertoe dat veel Colombianen overgingen op de productie van cocaïne. De cocaplant doet het namelijk erg goed in de hoogvlaktes van Colombia, waardoor dus veel voormalige boeren overstapten op de productie van cocaïne. Zo konden veel boeren er economisch gezien flink op vooruit gaan, veel andere groepen profiteerden ook mee (Holmes, De Pineres, Curtin, 2006).

PRODUCTIEBESTRIJDING[bewerken | brontekst bewerken]

De regering van Colombia heeft de cocaplantages in het verleden bestreden door middel van spuitvliegtuigen waarmee de plantages worden besproeid met een bestrijdingsmiddel. Dit bestrijdingsmiddel, met de werkende stof glyfosaat, richt naast de cocaplanten ook veel schade aan, aan andere gewassen (NOS, 2018). Er worden namelijk voedselgewassen in de buurt getroffen. De boeren van deze gewassen klagen ook over gezondheidsproblemen en ziektes bij hun vee. Dat het bestrijdingsmiddel ook daadwerkelijk zorgt voor dergelijke gezondheidsproblemen is nooit bewezen maar het vermoeden heeft wel voor veel ophef en protesten gezorgd. Het sproeien zorgt echter niet voor een vermindering van de cocaproductie, de boeren vertrekken naar andere gebieden die nog moeilijker bereikbaar zijn voor bestrijding. Dit heeft juist voor een stijging van de cocaproductie gezorgd en hiermee is ook de ontbossing gestegen (Koopman, 2001). Het sproeien werd in 2015 verboden in Colombia, maar toch begint de huidige regering nu weer met deze maatregel.

Dit komt doordat de in 2018 aangestelde president Iván Duque hard optreedt tegen de cocaproductie in zijn land. Ook zet Duque het leger actief in om plantages te vinden en te vernietigen. Deze plantages worden vaak gerund door een gezin. Het leger vernietigt de plantages, maar laat de boeren en hun gezinnen met niks achter. Duque’s beleid richt zich op het vernietigen van de cocaplantages, maar niet op het bieden van een alternatief voor de boeren. De boeren gaan dus gewoon op een andere plek verder met het produceren van cocaïne.


De president heeft op deze manier al 39.000 ha aan plantages weten te vernietigen. Er zijn wel substitutie programma's, waarmee de boeren aan alternatieven kunnen worden geholpen maar vaak ontvangen ze deze hulp niet. Zelfs als de boeren ervoor kiezen om de productie om te zetten in andere gewassen als ananas of cassave dan hebben de boeren te hoge kosten voor pesticiden, kunstmest en transport naar de markt. Hierdoor wegen de kosten niet op tegen de lagere opbrengsten van deze gewassen waardoor de boeren vaak terugvallen op cocaproductie. Volgens ministers van Duque is er ook te weinig geld om de substitutie programma's goed uit te voeren (Molijn, 2019). De Colombiaanse overheid krijgt echter zo’n 300 miljoen dollar van de Verenigde Naties om de groei van de cocaplanten tegen te gaan. Lokale boeren krijgen subsidie om hun gewassen te veranderen van de cocaplant naar andere gewassen. Voordat dit systeem echter helemaal op gang is gezet, hebben de lokale boeren alweer extra planten geplant om zo in de toekomst een hogere vergoeding te kunnen innen (BBC, 2017).

SMOKKELROUTES[bewerken | brontekst bewerken]

Ontbossing in Honduras behoort al 2 decennia lang tot de hoogste van Latijns-Amerika en de wereld, na 2005 schoot deze ontbossing nog verder omhoog (FAO, 2010). Dit gebeurde gelijktijdig met de verschuiving van veel drugsroutes naar het zuiden. Veel drugssmokkelaars verplaatste hun routes van Mexico naar andere landen in Centraal Amerika, zoals Honduras, maar bijvoorbeeld ook naar Guatemala en Nicaragua. In onderstaand plaatje is een duidelijk verband te zien tussen de cocaïne transport door Honduras en de ontbossing in het land. Om een idee te geven hoe belangrijk Centraal-Amerika is voor de drugssmokkel, ongeveer 86% van alle cocaïne op de wereld is via een route door Centraal- Amerika gegaan.

Een deel van de ontbossing in Honduras vindt plaats om ruimte te maken voor illegale landingsbanen en de smokkelroutes. Veruit de meeste ontbossing gerelateerd aan de cocaproductie betreft echter witwaspraktijken. Boskap in Honduras wordt gebruikt om grote winstmarges wit te wassen. Dit gebeurt vaak door een groot stuk bos te kappen en vervolgens een veeteeltbedrijf of een ander agrarisch bedrijf op te zetten. Deze vorm van ontbossing bestaat al langer in Honduras, maar sinds de laatste jaren wordt dit voornamelijk gefinancierd met de opbrengsten van drugs. Het geld wordt aangegeven als zijnde de winst van dit bedrijf. Voor deze praktijken verdwijnen grote stukken bos. De wetenschappers van de universiteit van Oregon schatten dat tot wel 30% van de totale ontbossing in Honduras te wijten is aan deze witwaspraktijken (Bagley, 1998) .

DRUGSSMOKKEL EN WITWASPRAKTIJKEN IN HONDURAS[bewerken | brontekst bewerken]

De drugssmokkel in Honduras is terug te leiden tot de jaren ‘70, waar drugsbaas Juan Ramon Matta Ballesteros functioneerde als tussenpersoon tussen de producerende kartels in Colombia en de Mexicaanse kartels die het product vervoeren naar de consumenten, met name naar de Verenigde Staten. Matta Ballesteros is hoofdverantwoordelijk voor het opzetten van de smokkelroutes door Honduras. Hij zorgde er zelfs voor dat in 1978, door middel van een coup, General Policarpio Paz Garcia aan de macht kwam, waardoor de smokkel van cocaïne ongestoord plaats kon vinden. Om zijn winst wit te wassen begon Matta Ballesteros een eigen organisatie, Matta Investments, dat werk bood aan 5,000 man. Hierdoor ontstond er nationaal maatschappelijke steun en werden de wortels geplant voor de hedendaagse corruptie. In 1989 wist de Amerikaanse overheid Matta Ballesteros gevangen te nemen, maar ondanks dat de grootste drugsbaron niet meer actief kon smokkelen, bleef de drugssmokkel in Honduras bestaan. Vanwege Matta Ballesteros, de geografische locatie van Honduras, armoede en de grote aanwezigheid van het leger in de maatschappij is Honduras uitgegroeid tot één van de grootste drugs-doorvoerluiken in Centraal-Amerika (Euceda, 2018).

Wat opvalt is dat de cocaïne voornamelijk naar de Verenigde Staten en Europa wordt uitgevoerd, de landen die blijven zitten met de nare gevolgen zijn dus niet diegene voor wie de producten bestemd zijn (Schifano & Corkery, 2008). Dat is een vorm van environmental injustice, dit is een fenomeen waarbij een gebied produceert voor een ander gebied en zelf blijft zitten met de negatieve externe effecten (Schlosberg, 2009). Vaak zijn het hierbij de landen in de periferie die ten behoeve van de centrumlanden produceren. Denk hierbij aan het uitschuiven van vervuilende industrieën naar derde wereld landen. De productie van cocaïne gaat gepaard met ontbossing en gebruik van schadelijke stoffen voor het milieu, bovendien zorgen de spuitvliegtuigen gestuurd vanuit de overheid voor nog meer milieuschade en bodemverontreiniging. Het overgrote deel van de geproduceerde cocaïne wordt naar Amerika en Europa gesmokkeld en hier geconsumeerd, terwijl de mensen in Honduras en Colombia blijven zitten met alle gevolgen. Dit sluit aan bij de theory of ecologically unequal exchange die stelt dat westerse rijkdom en accumulatie van kapitaal gebaseerd is op het degraderen van het zuiden. Dit door middel van de extractie van natuurlijke hulpbronnen en het deponeren van afval in de desbetreffende gebieden. Een proces dat rondom het koloniale verleden duidelijk zichtbaar wordt (Bunker, 1985) (Frey, Gellert & Dahms, 2019).

Enkele jaren later kreeg de drugshandel en -smokkel in Honduras een enorme boost. President Zelaya werd afgezet door het leger, vanwege een vermeende poging zijn macht uit te breiden, door middel van het aanpassen van de grondwet. Als gevolg van de coup trokken veel, voornamelijk westelijke landen, hun handen af van Honduras en trokken hun financiële steun in. Er ontstond chaos en een ‘machtsvacuüm’, waardoor de strijd tegen criminaliteit op een lager pitje kwam te staan en de drugshandel en -smokkel enorme proporties aan konden nemen (Malkin, 2009).

Honduras is een aantrekkelijk land voor het smokkelen van drugs en het witwassen van drugsgeld om een aantal redenen. De grenzen van het land zijn relatief zwak bewaakt, er is veel corruptie en weinig controle. Kartels hebben veel macht in het land en vele functionarissen worden omgekocht. Zelfs de president van Honduras is al meerdere malen in verband gebracht met corruptie en cocaïne-smokkel (NRC, 2019).

MAATREGELEN EN BESCHERMD NATUURGEBIED[bewerken | brontekst bewerken]

Om het tropisch regenwoud van Honduras te beschermen zijn er enkele maatregelen getroffen, zo werd er in 2013 970.000 hectare van het woud teruggegeven aan de inheemse Miskito-stam. Deze oppervlakte is goed voor 7% van het land. De beslissing komt er 150 jaar na een verdrag met Engeland dat de Miskito rechten gaf over het land, maar dat nooit gerespecteerd werd. De stam spreekt dan ook van een “historisch moment”, omdat de Miskito zich nu kunnen verzetten tegen de illegale jacht en houtkap in de regio. Het is nodig om dit tegen te gaan aangezien deze gebieden de afgelopen decennia onder druk kwam te staan van houthakkers, jagers en veeboeren. Nu dit land weer in handen is van de Miskito-stam zal deze druk niet stoppen en er is een grote kans dat er inbreuken op het land worden gedaan, maar de rechten over de grond geven de Miskito een sterke positie om hiertegen op te treden. De Miskito-stam kan nu onderhandelen met mijn- en oliebedrijven die geïnteresseerd zijn in dit gebied, maar mooier zou zijn als zij deelnemen aan het REDD+ programma. Dit is een initiatief van de Verenigde Naties om ontbossing tegen te gaan door niet gekapte bomen een financiële waarde te geven. Het principe is eenvoudig: bosrijke ontwikkelingslanden die investeren in bosbehoud en duurzaam bosbeheer, krijgen daarvoor een vergoeding van rijke landen en bedrijven (MO, 2013). Verder is er weinig bekend over de maatregelen die Honduras treft, ondanks enkele samenwerkingsverbanden is er dus geen effectief beleid. Dit kan komen door corruptie of te weinig middelen om de drugshandel te bestrijden (Stonich, 1993).


Zoals eerder in dit artikel vermeld is ontbossing op zich een groot probleem, de ontbossing in Honduras zorgt voor nog meer problemen. Veel van de ontboste gebieden in Honduras hebben namelijk een belangrijke functie. Wetenschappers schatten dat zo’n 30 procent van het verlies aan bebossing in Honduras in de voorbije tien jaar, te wijten is aan de witwaspraktijken. Een groot deel hiervan, tot zo’n 60 procent, vond plaats in beschermde gebieden zoals Río Plátano Biosphere Reserve. De ecosysteemdiensten die deze gebieden leveren, zoals het opslaan van C02 of de lokale bevolking in levensonderhoud voorzien, worden dan ook aangetast. Hierdoor wordt 7% van de biodiversiteit van de hele wereld bedreigd. Dit lijkt misschien een klein getal maar een verlies van 7% kan ongekende gevolgen kennen voor de wereld (Mega, 2017).


De situaties van Colombia en Honduras zijn enigszins vergelijkbaar en toch heel verschillend. Beide landen kennen een verlies aan waardevol tropisch regenwoud dankzij de drugsproductie en handel. Deze ontbossing kent vele negatieve gevolgen, zoals klimaatschade en verlies van biodiversiteit. Deze landen lenen zich goed voor de productie en handel in cocaïne dankzij slecht bewaakte grenzen, een corrupte overheid en het juiste klimaat voor de productie van cocaplanten. De redenen van ontbossing verschillen wel tussen de landen. In Colombia worden er vooral grote stukken bos platgebrand om ruimte te maken voor cocavelden. In Honduras verdwijnen er naast boskap voor productie, ook voornamelijk stukken bos om de winsten wit te wassen en smokkelroutes te creëren. Hoewel de cocaïne dus in beide landen zorgt voor ontbossing, bevinden de twee landen zich in een andere plek van de productie- en verkoop keten. In Honduras zijn de gevolgen soms extra desastreus aangezien veel van de hier ontboste gebieden beschermd waren. Beide landen zijn er nog niet in geslaagd om een beleid te voeren waarmee de illegale cocaïnehandel wordt tegengegaan, om zo ook de ontbossing tegen te kunnen gaan. Colombia voert in tegenstelling tot Honduras wel een streng beleid om de cocaproductie tegen te gaan maar de effectiviteit van dit beleid moet nog blijken. Er zijn meerdere instanties en onderzoeken die pleiten voor een vraaggerichte aanpak om deze problematiek te verminderen, zoals de Organization American States (OAS).

Als we even terug gaan naar het onderzoek van de UNODC in 1992 dan zien we dat er eigenlijk weinig veranderd is behalve dat de situatie ernstiger is geworden ten opzichte van toen. De situatie die Armstead in 1992 beschreef lijkt op de situatie die we nu zien behalve dat de schaal groter is. Een verschil met het onderzoek van Armstead en de huidige situatie is wel de ontbossing als gevolg van witwassen. Dit was in zijn onderzoek nog niet opgenomen. Wat betreft zijn aanbevelingen zien we dat er een aantal zijn uitgevoerd. Er is zoals uit dit artikel blijkt meer onderzoek naar het onderwerp gedaan. Ook zijn er een aantal instituties opgericht om dit probleem aan te pakken. Een interessant punt uit zijn aanbevelingen uit 1992 is dat hij oproept voor campagnes om mensen bewust te maken van hoe schadelijk drugsgebruik voor het milieu is. Dit is een onderwerp dat ook vandaag de dag nog actueel is.

Concluderend, de cocaïneproductie en de bijbehorende witwaspraktijken zijn nog steeds een groot probleem en een effectieve eenduidige oplossing voor deze problematiek is tot dusverre nog niet gevonden. De problematiek en de ernst van deze zijn in ieder geval overduidelijk.

Categorie:Ontbossing Categorie:Zuid-Amerika Categorie:Midden-Amerika Categorie:Drugshandel Categorie:Cocaine