Naar inhoud springen

Gebruiker:HJVerhagen/Kladblok

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie

Kladblok HJVerhagen. Deze bladzijde is bedoeld om een concept blz te maken en is geenszins een definitieve Wikipediapagina.

0% betrouwbaar

55e Jaargang — Nummer 23 — 7 Juni 1940 [1]

https://resources.huygens.knaw.nl/retroboeken/persoonlijkheden/#source=1&page=1097&accessor=search_in_text&accessor_href=https%3A%2F%2Fresources.huygens.knaw.nl%2Fretroboeken%2Fpersoonlijkheden%2Fsearch_in_text%2Findex_html%3Fpage%3D1743%26source%3D1%26id%3Dsearch_in_text&view=imagePane Blz 1100

Johannes van Oldenborgh


Johannes van Oldenborgh (Bengkulu (Ned.-Indië) 14 december 1875 - Haarlem 26 april 1940) was Nederlands militair, later directeur van het Provinciaal Waterleidingbedrijf Noord-Holland (PWN) en daarna directeur van het Provinciaal Electriciteitsbedrijf Noord-Holland (PEN)

Zijn vader was Johannes van Oldenborgh, de resident van Ambon, zijn moeder Odilia Henkmeijer. Hij is getrouwd met Johanna Catharina Hermina IJssel de Schepper.

Zijn middelbare opleiding volgde hij aan het Instituut Van den Briel in Amsterdam, waarna hij naar de Koninklijke Militaire Academie in Breda ging. In 1895 werd hij 2e luitenant bij de genietroepen. Hij werkte aan de bouw van het Fort Zuidwijikermeer van de Stelling van Amsterdam en de kazerne voor de infanterie in Nijmegen. In 1909 werd hij docent geniewetenschappen aan de hogere krijgsschool in Den Haag.

In 1912 werd directeur van het Technisch Bureaus van de Staatscommissie voor de Drinkwatervoorziening.

Vrijdag 26 April 1940 werd een aanzienlijk deel van de Nederlandsche technische wereld getroffen door het overlijdensbericht van J. van Oldenborgh, geboren te Benkoelen (Sumatra) op 24 december 1875.

Reeds op zeer jeugdigen leeftijd verliet Van Oldenborgh zijn geboortegrond om in het Moederland te worden opgevoed; het is hem een groote voldoening geweest, nu enkele jaren geleden, op een wereldreis in de gelegenheid te zijn geweest, onder meer het door natuurschoon gezegende machtige eiland, waar hij het levenslicht aanschouwde, te mogen terugzien.

Aanvankelijk werd een militaire loopbaan gekozen en hoezeer ook later de ontwikkeling in een geheel andere richting ging, de eenmaal door de militaire opvoeding op den persoon gedrukte stempel, bleef steeds te onderkennen.

De studie aan de Koninklijke Militaire Academie te Breda werd met onderscheiding volbracht, zoodat het na enkele jaren van practischen krijgsdienst niet behoefde te verwonderen, dat een benoeming tot leeraar in de geniewetenschappen aan de Hoogere Krijgsschool volgde.

Nauwelijks hierop ingesteld, gaf het jaar 1912 voor Van Oldenborghde eerste belangrijke koerswijziging te zien, de overgang uit den militairen ingenieurs-dienst naar het civiel-technische; later zou bij den opbouw en de ontwikkeling van de provinciale bedrijven van Noordholland deze wijziging zich nog sterker oriënteeren naar het technischeconomische.

Bedoelde koerswijziging was dan de aanvaarding van een benoeming tot ingenieur van de Staatscommissie voor Drinkwatervoorziening, welker Technisch Bureau in 1913 werd omgezet in het Rijksbureau voor Drinkwatervoorziening, terwijl daarnaast een Centrale Commissie in het leven werd geroepen. Van Oldenborgh was de eerste directeur van het Rijksbureau en als zoodanig ook lid van de Centrale Commissie.

Een uitvoerig overzicht omtrent de taak en de werkwijze van het Rijksbureau werd door Van Oldenborgh gegeven in twee voordrachten, respectievelijk gehouden in de Instituutsvergaderingen van 11 Maart 1916 en 28 December 1918, welke van zooveel belang geoordeeld werden, dat aan Van Oldenborgh daarvoor de hooge Instituuts-onderscheiding, de Conrad's-premie werd toegekend 1).

In 1919 namen de Staten van Noordholland het belangrijke besluit tot oprichting van een provinciaal waterleidingbedrijf, nadat in 1917 een rapport van een speciale commissie, waarin ook Van Oldenborghzitting had, was uitgebracht.

Twee jaar te voren waren door het Rijksbureau plannen voor drinkwatervoorziening uitgewerkt o.m. voor MiddenNoordholland.

Van 1919 dateert dan de bovenvermelde technischeconomische werkzaamheid, wat de waterleiding betreft, bestaande uit de grondvesting en den uitbouw van de provinciale voorziening , in 1923 gevolgd door een intrede in de kringen der electriciteitsvoorziening in verband met een benoeming tot mede-directeur van het Provinciaal Electriciteitsbedrijf van Noordholland.

De banden met den electriciteitskring werden nog nauwer aangehaald, toen na het aftreden van den heer Smit Kleine in 1930, Van Oldenborgh eenig directeur werd van het P.E.N. en tevens mede-directeur van de N.V. Provinciale en Gemeentelijke Electriciteitsmaatschappij, gevestigd te Haarlem en een samenwerking voor bepaalde doeleinden beoogende tusschen de drie groote electriciteitsopwekkingsbedrijven in de provincie.

Gedurende de bijkans 17 jaar, dat de functie van mededirecteur resp. directeur van het P.E.N. werd uitgeoefend, werd met vaste hand en onvermoeid gestreefd naar uitbreiding van de rechtstreeksche stroomlevering met uitschakeling van de gemeentelijke distributiebedrijven. Het einddoel, dat deze allen zich zouden oplossen in het groote geheel, kon nog niet over de gansche linie bereikt worden en daarin moest het electriciteitsbedrijf nog achter blijven bij het waterbedrijf, dat van den aanvang af overal rechtstreeks aan de ingezetenen leverde. De intensiveering der electrificatie werd echter, daar waar zulks mogelijk was, met kracht ter hand genomen en de daarvoor noodige outillage gereed gemaakt. De nieuwe centrale te Velsen werd in 1931 in gebruik genomen, talrijke hoogspanningsen laagspanningsnetten gebouwd en verzwaard, een doeltreffend diensttelefoonnet aangelegd, terwijl de genist, die vroeger den bouw van vele militaire werken had mógen leiden, thans ook met groote persoonlijke belangstelling provinciale bouwwerken mocht doen verrijzen. Een greep hieruit doende, noemen wij de beide hoofdkantoorgebouwen te Bloemendaal, districtskantoren, schakelhuizen en andere hoogspanningsgebouwen. Een voldoening gevend feit was het b.v. ook, dat toen de Wieringermeer in exploitatie kwam, de nieuwe bewoners reeds aanstonds de beschikking kregen, zoowel over electrische energie als over uitstekend drinkwater. Voor de vergrooting der Velsensche centrale konden echter alleen de voorbereidende maatregelen worden beëindigd, een aanvang der uitvoering heeft Van Oldenborgh niet meer mogen medemaken.

Al de aangehaalde functies, welke gezamenlijk een meer dan normale arbeidskracht opeischten, heeft Van Oldenborgh tot het einde van zijn leven met volle toewijding en met groote resultaten vervuld, totdat na een kortstondig lijden onverwachts het einde kwam. Zijn groote gaven en eigenschappen werden op waardige wijze in de aula te Westerveld en in enkele artikelen in de vakpers gehuldigd.

Groot was het vertrouwen, dat het provinciaal bestuur in zijn bekwaamheden en in zijn persoon stelde, de Regeering erkende zijn verdiensten door zijn benoeming in 1923 tot Ridder in de Orde van den Nederlandschen Leeuw.

Tal van groote werken kwamen er onder zijn leiding op waterleidings- en electriciteitsgebied tot stand, menigvuldig waren de adviezen van zijn hand en vraagstukken geraakten tot een oplossing' of verwierven de grondslagen daarvoor, welke hun invloed nog gedurende een reeks van jaren zullen doen kennen. Alles werd tot in onderdeelen bestudeerd en ondanks den zwaren werkkring werd nog gelegenheid gevonden om aan andere onderwerpen, dan die welke met de ontwikkeling der beide Bedrijven samenhingen, aandacht te besteden. Zulks werd o.m. treffend geïllustreerd door de reeds genoemde voordracht over:

„De fundamenten van het Slot bij Egmond aan den Hoef ".

Het was Van Oldenborgh blijkbaar niet voldoende, alleen als beheerder op te treden van de uitgestrekte duingebieden, aangekocht in verband met de waterwinning. Ook de plaatselijke bijzonderheden daarvan wekten zijn belangstelling, groeiende was zijn interesse in fauna en flora, tal van werkverschaffingsobjecten werden tot uitvoering gebracht, zoo goed mogelijk werd met de belangen van het natuurschoon rekening gehouden, groote recreatieterreinen werden gereed gemaakt, van belang voor de bevolking ook van Zaanstreek en groote Noordhollandsche steden. Bij zijn geregelde inspectietochten in de duinterreinen vond ook de stichter van het provinciale waterbedrijf menigmaal eenige welverdiende recreatie!

Zij, die met hem medewerkten, hadden hem gaarne een ruime periode van welverdiende rust, na volbrachten arbeid, van harte gegund. Het heeft echter niet zoo mogen zijn.

De naam Van Oldenborgh zal, zooals de Commissaris der Koningin getuigde, met gulden letteren in de annalen van Noordholland geboekstaafd staan en blijven; ook in de gedachten van een aanzienlijk deel van technisch Nederland.