Naar inhoud springen

Gebruiker:HKMhorse/Kladblok

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie

Surinaams-Javaanse Gamelan[bewerken | brontekst bewerken]

Suriname heeft een eigen variant van de gamelan die door de Javaanse immigranten tot ontwikkeling is gebracht. Het ziet en klinkt anders dan de Javaanse gamelan van Indonesië.

Geschiedenis[bewerken | brontekst bewerken]

De gamelan komt oorspronkelijk uit Indonesië. Het kwam in Suriname terecht door de georganiseerde migratie van voornamelijk Javanen uit Nederlands-Indië, vanaf 1890 tot 1939. Deze migranten namen de plaats in van de geëmancipeerde slaven en werkten als contractarbeiders op de Surinaamse plantages. Wanneer de gamelan exact zijn intrede deed in Suriname is niet bekend. Wel mag gevoeglijk worden aangenomen dat het met één van de eerste schepen waarmee de Javaanse contractanten naar Suriname werden overgebracht, is meegenomen.  Dat in 1898 een gamelan in Suriname aanwezig was, blijkt uit een bericht van de Surinaamsche Courant d.d. 27 februari 1898 en de Surinamer 28 februari 1898) waarin verslag wordt gedaan van een nieuwjaarsfeest dat plaatsvond op Mariënburg. Bij die gelegenheid speelden de Javanen op de gamelan die zij te leen kregen van de Agent Generaal die belast was met immigratieaangelegenheden.

In 1903 importeerde de Nederlandse Handels Maatschappij een set gamelaninstrumenten uit Semarang voor de arbeiders van suikerplantage Mariënburg. Dit was vermoedelijk de aanzet voor de ontwikkeling van de gamelan in Suriname.

Kenmerken[bewerken | brontekst bewerken]

De gamelan werd nagemaakt. Volgens historica Rosemarijn Hoefte van ‘roestig afvalmateriaal zoals afgekeurde spoorrails’.[1] Antropoloog en musicoloog Gerrit Dirk van Wengen beschrijft in 1975 in zijn Engelstalige publicatie ‘The cultural inheritance of the Javanese in Suriname’, [2]de Surinaams Javaanse gamelan en constateert dat bijna elke Javaanse nederzetting in Suriname, klein of groot, tenminste één en in sommige gevallen zelfs meer gamelans heeft. Vergeleken met de gamelan die behoren tot de vorstendommen van Midden-Java, is de structuur van de Surinaamse gamelans heel eenvoudig. De instrumenten die belangrijk zijn voor de melodie – de saron en demung – bestaan uit relatief grof bewerkte metalen platen die op houten kasten liggen en worden op hun plaats gehouden met spijkers. De gender (metallofoon), zo stelt Van Wengen vast, verschilt sterk van het instrument dat op Java gender wordt genoemd; de Surinaamse versie komt het dichtst in de buurt van de Javaanse gambang gangsa, terwijl de speelstijlen voor de Surinaamse gender op die van de Javaanse bonang lijken. De gongs van Suriname, zijn allemaal van het gong kemodong type. Een gong kemodong bestaat uit een rechthoekige houten resonantiekist. Het bovenoppervlak is voorzien van een rond gat. Boven dit gat, hangt een grote metalen plaat die met koorden is bevestigd aan metalen staven, gemonteerd aan de vier hoeken van de kist. Als de plaat wordt geraakt, geeft deze een verrassend diepe toon, die bijna zo klinkt als de Javaanse gong. Behalve deze éénplatige gong kemodong, zijn er ook gong kemodongs met enkele platen, die als hoofdgong en één of twee kempuls – kleinere gongs met een hogere toon – dienen. De gamelan in Suriname heeft een tweezijdige trommel, de kendang, die net als in Java met twee handen wordt bespeeld.


Met deze kenmerken probeerde Van Wengen met behulp van de beschrijvingen van Jaap Kunst in De Toonkunst van Java (1934) [3]uit te zoeken welke prototype gamelan op Java het meest lijkt op de gamelan van Suriname. Dit bleek volgens hem niet eenvoudig te zijn en hij komt tot de conclusie dat de gamelan van Suriname vermoedelijk lijkt op de gamelan die te vinden is in de regio op de grens van Oost- en Midden Java.  


De gamelan kent twee toonschalen, de slendro (5 tonen) en pelog (7 tonen). Beide toonschalen werden in Suriname tot ontwikkeling gebracht, maar de pelog is in onbruik geraakt. De Surinaams-Javaanse gamelan wordt dus in slendro beoefend, in tegenstelling tot de gamelan in Indonesië die beide toonschalen bezigt.

Het bouwen van de instrumenten vereist zwaar handmatig werk. De klankplaten komen tot stand na een lang proces van snijden en uithameren van ijzer. De kendang (trommel) is van hardhout en leer gemaakt. De houten onderstellen zijn eenvoudig geverfd en versierd, meestal met de naam van het gezelschap. De eerste generatie Javanen in Suriname beschikten over de kennis en vaardigheid om de instrumenten te maken. Omdat het ambacht niet breed is overgedragen, zijn er slechts enkelen in Nederland die over deze vaardigheid beschikken.


Gamelan en uitvoerende kunsten

Gamelan dient als muzikale omlijsting én begeleiding van verschillende vormen van uitvoerende kunsten: wayang kulit (schimmentoneel met lederen poppen); wayang wong (levend toneel), tayub, janggrung (dans- en zangfestijn), ludruk (ludiek volkstoneel), jaran kepang (paardendans), serimpi (traditionele Javaanse dansen) en tembang (gezongen poëzie). Deze worden uitgevoerd bij persoonlijke bijzondere gebeurtenissen (verjaardagen, besnijdenis, huwelijken, jubilea etc.), gemeenschapsfestiviteiten o.a. bij de herdenking van de aankomst van de eerste contractarbeiders in Suriname) en bij publieke culturele manifestaties.


Gamelan in Suriname

In Suriname beleefde de gamelan een enorme bloei in de jaren 6o. Daarna nam het aantal gezelschappen geleidelijk af. Momenteel zijn er minder dan 10 gezelschappen, waarvan 6 voltallig, terwijl de overige met een kleine samenstelling zich beperkt tot begeleiding van jaran kepang.        


Gamelan in Nederland

Met de grote migratiestromen vlak voor en na de onafhankelijkheid van Suriname in 1975 kwamen ook Javanen mee. Mede door het spreidingsbeleid kwamen zij terecht op verschillende plekken in Nederland. Op deze plaatsen ontstonden sociaal-culturele organisaties. Door de blijvende contacten met Suri­name, was het mogelijk om onderdelen voor gamelaninstrumenten te importe­ren en ze vervolgens in elkaar te zetten. Ook zijn er een aantal personen die de instrumenten in Nederland maakten.

De allereerste gamelangroep werd volgens Harrie Djojowikromo (2011) in de jaren 70 in Rotterdam gevormd. Hierna ontstonden ook gamelangezelschappen in Delfzijl, Sint Michielsgestel, Groningen, Hoogezand, Amsterdam, Den Haag en Alkmaar.


In 2021 zijn er 9 groepen in Nederland die gamelan spelen en aan gamelan gerelateerde kunstvormen uitvoeren, zoals wayang kulit, terbangan (zang van voornamelijk islamitische liederen begeleid op percussie-instrumenten) en janggrungan:

  1. Langgeng Trisno in Delfzijl; het gezelschap maakt deel uit van de sociaal-cul­turele vereniging Gotong Rojong, opgericht op 15 januari 1982.
  2. Bangun Utomo in Hoogezand, opgericht in april 1993.
  3. LCN 2000 in Amsterdam, opgericht in 2000.
  4. Slamet Budaya in Amsterdam; werkt nauw samen met LCN 2000 en legt zich vooral toe op terbangan.
  5. Waterkant in Rotterdam.
  6. Trisno Suworo in Rotterdam; het gezelschap maakt deel uit van de stichting Bebarengan Anggawe Rukuning Rakyat, opgericht in 1998.
  7. Bangun Tresna Budaya in Den Haag, in 1999 begonnen. 
  8. Witing Klapa in Den Haag; dit gezelschap maakt deel uit van de stichting Manggar Megar, opgericht in 2004.
  9. Sugambra, afkorting voor Surinaamse gamelan in Brabant, opgericht in 2019


Op 9 december 2018 hebben deze gamelangezelschappen de krachten gebundeld en zijn overgegaan tot de vorming van het ‘Netwerk Surinaams-Ja­vaanse Gamelan’.


Bijschrijving in inventaris Immaterieel Erfgoed Nederland

Onder de penvoering van Stichting Comité Herdenking Javaanse Immigratie heeft het Netwerk aan het Kenniscentrum Immaterieel Erfgoed Ne­derland (KIEN)[4] de gamelan voorgedragen voor bij­schrijving [5]in de inventaris immaterieel erfgoed Nederland. In 2020 is onder begeleiding van het KIEN een Erfgoedzorgplan ofwel Borgingsplan geschreven, waarin het Netwerk aangeeft wat het wil ondernemen om ervoor te zorgen dat de gamelan in Ne­derland behouden blijft. Dit Borgingsplan is positief beoordeeld en op 16 december 2020 is bekend geworden, dat de gamelantraditie is bijgeschreven in de Inventaris Immaterieel Erfgoed Nederland.

De bijschrijving brengt voor het Netwerk de verplichting met zich mee dat het Borgingsplan voor het behoud van de gamelantraditie in Nederland wordt geïmplementeerd en dat elke drie jaar over de uitvoering aan KIEN wordt ge­rapporteerd.


Literatuur

1.  Djojowikromo, Harrie R. (2011), Het ontstaan van de Javaans-Surinaamse gamelaninstrumenten- en cultuur. Zoetermeer: R.H. Djojowikromo.

2.  Gooswit, Sylvia M. (2010). Van Tembang tot Jaran Képang; Traditionele Javaanse zang, muziek en dans in Suriname. Paramaribo: Afdeling Cultuur­studies van het Ministerie van Onderwijs en Volksontwikkeling.

3.  Nieuwe Surinaamsche Courant, Javanen Nieuwjaarsfeest. Districtsnieuws 26 februari 1898. Paramaribo 27 februari 1898.

4.  Wengen, G.D. van (1963), Tajoeb, een prestige-feest bij de Javanen in Suriname. In: Bijdragen tot de taal-, land- en volkenkunde, 119, nr.1, pp. 106-121.

Bronnen, noten en referenties[bewerken | brontekst bewerken]

  1. Rosemarijn Hoefte (1990). De betovering verbroken : de migratie van Javanen naar Suriname en het rapport-Van Vleuten (1909). Koninklijk Instituut voor Taal-, Land- en Volkenkunde; Foris Publications, Dordrecht, Holland, pp. 21. ISBN 90-6765-458-2.
  2. G.D. van Wengen (1975). The cultural inheritance of the Javanese in Surinam. E.J. Brill. ISBN 9004043659.
  3. Jaap Kunst (1934). De toonkunst van Java. Martinus Nijhoff.
  4. Nieuwe bijschrijvingen in de Inventaris!. Immaterieel Erfgoed. Geraadpleegd op 26 juni 2021.
  5. HarIëtte Mingoen (2021). Surinaams-Javaanse gamelantraditie in de Inventaris Immaterieel Erfgoed Nederland, in: Over verlies en overleven. Stichting Comité Herdenking Javaanse Immigratie, pp. 82-92. ISBN 9789082935660.