Gebruiker:Hatjipemu Nikolas/Kladblok

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie

Tenryu-ji[bewerken | brontekst bewerken]

Tenryu-ji, formeel bekend onder de naam "Tenryu Shiseizen-ji", is de hoofdtempel van de Tenryu-afdeling van het Rinzai. Het situeert zich in Susukinobaba-cho, Ukyo wijk, Kyoto, Japan. De tempel was gesticht door Ashikaga Takauji in 1339, in eerste instantie om boeddha te vereren. De eerste hogepriester was Muso Soseki. De bouw was af in 1345. Doordat de tempel gerelateerd was aan zowel de Ashikaga familie alsook aan de keizer Go-Daigo had de tempel een hoge waardering. De tempel is nummer één in rang van de zogenoemde "vijf bergen" of "Gozan". In 1994 werd het geregistreerd als en "UNESCO" als deel van "Historische Monumenten Van Kyoto".

Geschiedenis[bewerken | brontekst bewerken]

In de vroege Heianperiode stichtte Kezierin Tachibana no Kachiko, vrouw van Keizer Saga, een tempel genoemd "Danrin-ji" op het oord dat ten heden Tenryu-ji is. De tempel viel in bouwvalligheid over de volgende vierhonderd jaar.

In de helft van de dertiende eeuw keerden de Keizer Go-Saga en zijn zoon Keizer Kameyama het gebied in een keizerlijke villa dat ze "Kameyama terughoudend paleis" genoemd hebben. De naam "Kameyama", wat letterlijk "schildpadberg" betekent, werd gekozen door de vorm van de berg Ogura, dat in het westen van Tenryu-ji ligt. Er wordt gezegd dat het een gelijkaardige vorm heeft van een schildpad's schild. Alle Japanse tempels die gebouwd zijn na de naraperiode hebben een "sango", een bergnaam dat wordt gebruikt als een eerbiedige prefix. Tenryu-ji's "sango" is "berg van de geest schildpad", deze naam was ook gekozen door de vorm van de berg Ogura.





Het Japanse schrift: een kenmerkende kunst van een bloeiende cultuur.[bewerken | brontekst bewerken]

Japan heeft een culturele geschiedenis drijvend op een zee van Chinese invloeden. Onvermijdelijk kwam het Japanse volk ooit in contact met de fascinerende Chinese schrijfwijze en zagen er al vlug de vele voordelen ervan in. Het vreemde schrift gebruiken om hun eigen taal te schrijven was echter minder evident van verwacht. Het maakte van de geschiedenis van het geschreven Japans één van vallen en opstaan.

thumb|right|500px| Een voorbeeld uit de Nihon shoki


Voor en tijdens de Nara periode (710-793)[bewerken | brontekst bewerken]

thumb|right|200px| "Voorbeeld van een bronzen spiegel uit China versierd met Chinese karakters"

Het is algemeen aanvaard dat de japanners, vóór de kennismaking met het Chinese schrift, geen eigen schrift hadden. Een exacte datum hiervoor is echter moeilijk te bepalen. In de Kojiki (古事記), geschreven in 712, wordt reeds gesproken over hoe een Koreaanse geleerde genaamd Wani (王仁) de tien volumes van Rongo en één van Senjimon (千字文) naar Japan bracht in het 16de jaar van keizer Ōjin(応神天皇, Ōjin-tennō[1]). De oude Japanse verhalen hierover zijn echter een versmelting van mythologie en geschiedenis en dus niet zomaar voor waar aan te nemen. Bovendien hebben we ook voor keizer Ōjins heerschappij geen exacte data.

Vóór de 4de eeuw verliep de eerste kennismaking met het Chinese schrift waarschijnlijk niet via literatuur, maar eerder via allendaagse zaken. Voorwerpen zoals Chinese en Koreaanse zwaarden en spiegels droegen Chinese inscripties. Niet veel later werd deze stijl ook in Japan toegepast in de productie van bronzen voorwerpen. Of ze echt Chinees geleerd hadden, gewoon kopieerden van bestaande voorwerpen of iemand uit China deze techniek in Japan toepaste is niet zeker. Echte Chinese teksten maakten hun opwachting pas rond de 5de en 6de eeuw onder de vorm van filosofische en Boeddhistische literatuur die nauwgezet bestudeerd werd. Vanaf de 7de eeuw hadden de japanners er genoeg van en gingen ze zelf aan de slag met het Chinese schrift in de eerste pogingen tot schrijven.


Kanbun: Jun-kanbun en Hentai kanbun[bewerken | brontekst bewerken]

De eerste vormen van geschreven Japans, in puur Chinees, noemt men kanbun (漢文, Chinese schrijfstijl).In plaats van een soortgelijk schriftsysteem voor Japans te bedenken, leerden ze Chinees om te kunnen schrijven. Dat 'Japans Chinees' kan worden opgedeeld in twee toch wel zeer verschillende vormen met elk hun vaste doeleinden: De kronieken en verhalen in Jun-kanbun enerzijds, de kinsekibun(金石文),inscripties in metaal en steen, in hentai kanbun anderzijds.

Jun-kanbun (純漢文, puur Chinees)
De Kenpō jūshichijō (憲法十七条), een voorbeeld uit de ''Nihonshoki''(日本書紀, kroniek van Japan), is geschreven in Jun-kanbun: De syntax van het Chinees bleef ongewijzigd. Men moest dus Chinees kennen om ze te kunnen lezen.
Hentai kanbun (変体漢文, aangepast Chinees)
Inscripties daarentegen bevatten onregelmatigheden vergeleken met de Jun-kanbun: afwijkende woordenschat en gebruik van karakters, afwijkingen in de syntax,... Hier spreken we van Hentai-kanbun, een aangepaste versie van het Chinese schrift. Een eerste bewijs van het verlangen van japanners om in hun eigen taal te mschrijven.

Het eerste Manyōgana[bewerken | brontekst bewerken]

Woorden zoals eigennamen waren echter niet te vertalen naar het Chinees. Ze probeerden zich te redden met de middelen die er waren en gingen bepaalde tekens enkel voor de klank en niet langer voor de betekenis te gebruiken. Deze worden manyōgana genoemd naar de manyōshū, een verzameling gedichten uit de 8ste eeuw die deels in manyōgana geschreven was. Voor diegenen die echt in het Japans wilden schrijven was de beperking van manyōgana (万葉仮名, klankenalfabet van de Manyōshū) voor eigennamen te groot. Het gebrek aan een algemeen klankenalfabet zorgde ervoor dat partikels en vervoegingen schrijven onmogelijk was, en dus ook moesten worden weggelaten. De beperking hield echter niet lang stand

poëzie tijdens de Nara periode[bewerken | brontekst bewerken]

In de Nihonshoki (日本書紀) en Kojiki (古事記) werden gedichten volledig in manyōgana geschreven. Hierdoor konden de schrijvers de Japanse grammatica gebruiken ondanks het schrift van een andere taal, een handige manier aangezien de gedichten oorspronkelijk mondeling werden overgedragen.

De betekenis van karakters werd echter niet in alle gedichten weggelaten, integendeel. In de 8ste eeuw schreef men eveneens gedichten waarbij de meeste karakters slechts betekenis droegen en hun Chinese uitspraak verloren waren in combinatie met manyōgana-karakters. Het gebruiken van karakters enkel voor hun semantische waarde voor het uitdrukken van Japanse woorden heet kun (bv. 山 - berg). Ze kregen een Japanse uitspraak gebaseerd op hun betekenis. Deze leeswijze staat in het modern Japans nog steeds bekend als de kunyomi. Tegen de tijd dat de manyōshū (rond 759) werd samengesteld was dit een veel gebruikte methode.

Manyōgana: Shōkun, shakukun, shakuon en gikun[bewerken | brontekst bewerken]

Evolutie in schrijfstijl staat natuurlijk nooit stil. De verschillen tussen de Chinese en Japanse taal leidden tot verdere ontwikkelingen en zorgden voor een veel breder gebruik van manyōgana in poëzie zoals de shakuon, shakukun, shōkun en gikun.

In de manyōgana gebruikt voor hun fonetische waarde waren de eerste twee groepen te onderscheiden:

Shakuon (借音, klank lenen)
Shakuon is een gevolg van het grote klankverschil tussen Chinees en Japans. Karakters verloren hun betekenis en kregen een Japanse klank die de Chinese benaderde: 久(long time : jiu -> ku) 母(mother : mu -> mo)vormden samen het woord kumo, wolk. Deze manyōgana kwamen vooral voor in woorden.
Shakukun (借訓, kun lenen)
Hierbij verloren de kanji zowel hun Chinese betekenis als uitspraak. Deze werd vervangen door een Japanse uitspraak op basis van hun betekenis: het teken 庭 (Chinees : Ting) verloor zijn betekenis 'tuin' en kreeg een uitspraak gebaseerd op het Japanse woord voor tuin 'niwa'.Deze nieuwe leeswijze, kunyomi(訓読み) genaamd, werd gebruikt voor het schrijven van oa. partikels: partikels ni, wa of ni wa = niwa = 庭.

Niet alle nieuwe gebruiken hadden zo'n grote impact op de schrijfwijze. Andere kunnen we meer vergelijken met stijlfiguren.

Shōkun (音写)
'Gewone kun' kwam voort uit de brede woordenschat van het ontwikkelde Chinees tegenover de relatief kleine van het Japans. Waar de originele Japanse woordenschat slechts één algemeen woord kende voor 'goed', hadden de chinezen er vijf met elk een lichte nuance. .[1]Hoewel die vijf woorden voor de japanners hetzelfde betekenden, hadden deze elk een ander karakter. Bijgevolg gebruikten dichters verschillende karakters voor éénzelfde woord. Dit gebruik kreeg de naam shōkun: de tekens hadden een Chinese betekenis en Japanse uitspraak.
Gikun (義訓)
Gikun was waarschijnlijk één van de interessantste gebruiken voor creatieve dichters. Het gaf hen de mogelijkheid te spelen met het plethora aan karakters en hun betekenis. Ze maakten samenstellingen van karakters met een leeswijze die geen verband had met die van de afzonderlijke karakters, maar wel met hun betekenis: shi shi kon geschreven worden als 十六 (Jūroku, zestien) aangezien 4 keer 4 (shi x shi) 16 is.

De keerzijde van manyōgana[bewerken | brontekst bewerken]

Wanneer welke leeswijze gebruikt moet worden is helaas niet duidelijk. Een gedicht uit een reeks Chinese tekens was dus niet evident te lezen: wat is een grammaticale klank, wat een fonetische geschreven woord en wat een teken gebruikt voor zijn betekenis?

Een ander probleem lag bij de fonetisch gebruikte manyōgana zelf. Door het gebrek aan officiële manyōgana gingen verschillende schrijvers verschillende karakters gebruiken voor dezelfde klank . De a-klank, in het modern Japans geschreven met hiragana あ, kon in manyōgana met meer dan 17 verschillende tekens geschreven worden. Manyōgana tabel

Een laatste verschil met het moderne Japans is het verschil tussen de seion (清音, stemloze klanken k,s,t en h) en dakuon (濁音, stemhebbende klanken g,z,d en b). In manyōgana werden deze beschouwd als verschillende klanken en bijgevolg geschreven met totaal verschillende tekens. Dit verschil zou echter niet lang stand houden en verdwijnen bij de ontwikkeling van hiragana en katakana in de 9de en 10de eeuw.

Proza tijdens de Nara periode[bewerken | brontekst bewerken]

thumb|left|275px|Voorbeeld van senmyōgaki met kleinere karakters voor fonetische klanken

Terwijl de taal in de poëzie steeds verder evolueerde naar het huidige Japans werd voor officiële documenten nog steeds de Chinese stijl gebruikt. Door de toenemende communicatie tussen Japan en China en dusdanig ook de studie van het Chinees werd deze stijl steeds verfijnder.

In de 8ste eeuw werd door het hof een vaste onyomi aan de karakters toegekend, de kan'on (漢音, "Han klank") genaamd. Deze naam is afkomstig van de uitspraak van de tekens in de T'ang hoofdstad in China tijdens de T'ang dynasty (618-907). De go'on(呉音, "Wu klank"), de onyomi die eerder al aan karakters waren toegekend via andere streken van China of Korea, was echter al ingeburgerd. Wie op dat moment correct wou schrijven gebruikte de kan'on, maar meestal gebeurde dat niet. Dit verklaart waarom karakters vandaag nog steeds meerdere onyomi kunnen hebben.

Ō no Yasumaro[bewerken | brontekst bewerken]

Ō no Yasumaro (太 安万侶) zag bij het schrijven van de Kojiki de problemen van de huidige schriftsystemen. Een verhaal zou zijn betekenis deels verliezen bij het gebruik van kun karakters, een Chinese stijl met enkel betekenis en geen grammaticale elementen. Maar wanneer enkel fonetische manyōgana gebruikt zouden worden, zouden lange zinnen dan weer enorm lang worden.

De meest voor de hand liggende oplossing was een combinatie van beide die dichter aanleunde bij de vorm van de gesproken taal; Ō no Yasumaro was niet de eerste die dit inzag, maar hij was wel bewust van de grote gebreken in de evolutie van het schrift.

Senmyōgaki[bewerken | brontekst bewerken]

Senmyōgaki (宣命書, "stijl van de senmyō") werd gebruikt in senmyō (宣命)(uitvaardigingen van de keizer) en norito (祝詞)(gebeden in shinto rituelen). Daar deze vlot opgezegd moesten kunnen worden, vereisten ze ook een andere schrijfstijl die de gesproken taal weergaf, dus ook grammaticale elementen. De oplossing lag in de grootte van de tekens: grote tekens met betekenis en meestal Japanse uitspraak, kleinere tekens met enkel een klankelement.

Dit was een grote stap richting schrijven van Japans. Ze waren zich ervan bewust dat ze fonetische karakters nodig hadden voor de Japanse syntax om correct Japans te kunnen schrijven.


Tijdens de Heian periode (794-1192)[bewerken | brontekst bewerken]

In de relatief vredige Heian periode kon de kunst van het schrijven zich veel makkelijker verder ontwikkelen. Hofdienaars, priesters en geleerden grepen deze kans met open armen, maar het Chinees zat echter nog verankerd in de maatschappij, althans bij de mannelijke helft. De 9de eeuw was vooral aan de Chinese schrijfwijze gewijd, grotendeels door de culturele invloed van de T'ang dynastie. Desondanks kende de periode ook één van de belangrijkste evoluties in het Japanse schrift: het hiragana en katakana klankenalfabet.

Het ontstaan van het katakana[bewerken | brontekst bewerken]

Okototen enerzijds[bewerken | brontekst bewerken]

thumb|right|170px| Zen Mumonkan Manuscript, 1246, bewerkt met rode Okototen door Japanse priesters

Chinese teksten bestuderen bleef echter moeilijk. De priesters waren zich daarvan bewust en begonnen met het aanbrengen van subtiele tekens okototen (乎古止点), in rode of witte inkt. Afhankelijk van de positie van de okototen t.o.v. het karakter wist men met welk grammaticaal partikel ze gelezen moesten worden. Het was een soort simplistische manier om Chinees om te zetten naar Japans, een eerste poging tot vertalen.

Okototen hadden helaas net als de manyōgana geen vaste officiële vorm. Ze werden individueel en voor persoonlijk gebruik gevormd, maar bleven niet onopgemerkt. Halfweg de Heian periode leerden geleerden aan het hof het gebruik om makkelijker het Chinese schrift te bestuderen. Tegen het einde bleven er 8 verschillende versies van de okototen over die onderricht werden in Japan.

Katakana anderzijds[bewerken | brontekst bewerken]

Katakana ontstond naast de okototen. Priesters die Chinees studeerden schreven nog steeds partikels of sommige kun-readings(Japanse uitspraak) in manyōgana. De karakters daarvoor waren soms heel complex, wat niet handig was bij klein en vlug schrijven. Bijgevolg werden ze vereenvoudigd, meestal door enkel een deel van het originele karakter te schrijven.

Een veelvoorkomend probleem kwam opnieuw naar voren: ze hadden geen officiële vorm waardoor meerdere tekens door verschillende schrijvers afgekort werden voor dezelfde klank. Dit zorgde ervoor dat er vele verschillende katakana ontstonden voor dezelfde klank. Mettertijd kwam uniformiteit onder de tekens echter vanzelf. Tegen het einde van de Heian periode werden Japanse zinnen geschreven in een mengeling van katakana en Chinese karakters, kanji. Eindelijk konden grammaticale elementen van de Japanse taal vlot geschreven worden.

Hiragana[bewerken | brontekst bewerken]

thumb|left|335px| Mogelijke evolutie van manyōgana naar hiragana

Over het onstaan van hiragana zijn minder bronnen gevonden. Net als de katakana zijn ze afgeleid van de complexe manyōgana karakters, maar niet rechtstreeks.

In de vroege Heian periode werden manyōgana geschreven in een cursieve stijl. Deze werden de sōgana genoemd en kunnen beschouwd worden als een tussenstadium. Hoewel ze nog heel goed op het originele teken leken vormden zij de basis voor het cursieve hiraganaschrift. Verdere vereenvoudiging leidde tot een set fonetische karakters met sierlijke bogen die vaak aan elkaar verbonden waren.

Kōbō Daishi 774-835[bewerken | brontekst bewerken]

Een legende vertelt over hoe het hiraganaschrift door de priester Kōbō Daishi (弘法大師)uitgevonden werd. Dat dit effectief door één persoon gelanceerd werd lijkt niet erg plausibel. Daarbij werden er in zijn 'hiragana geheugensteun' Iroha Uta (伊呂波歌) slechts 47 verschillende klanken geteld terwijl de Ame-Tsuchi no uta (天地の歌) er 48 telt..[2].

Mannen tegenover vrouwen[bewerken | brontekst bewerken]

Hiragana werd het onnade(Vrouwelijk handschrift) of onnamoji (Vrouwelijke letters) terwijl het katakana bekend stond als het otokode (Mannelijk handschrift) of otoko no te (Mannelijke letters). Vrouwen schreven naast het verboden Chinees ook geen manyōgana terwijl mannen die blokkige karakters nog steeds gebruikten.

Katakana was nooit bedoeld meer te zijn dan een hulpmiddel bij de studie van het Chinees. Het hiragana daarentegen had een zeer grote esthetische functie. Het gaf de vrouwen, voor wie Chinees studeren verboden was, een mogelijkheid te schrijven. Sommige aristocratische vrouwen schreven ware meesterwerken.

Imperfecties van het hiragana[bewerken | brontekst bewerken]

Hoewel het leek alsof het Japans eindelijk zijn schrift had gevonden was het niet perfect. Zowel in katakana en hiragana werd geen onderscheid meer gemaakt tussen de seion en dakuon (de stemloze en stemhebbende klanken). Heel merkwaardig aangezien het contact met China zorgde voor een grotere woordenschat met meer stemhebbende klanken die een dakuon vereisten.

Voor dichters gaf het wel een nieuwe mogelijkheid te spelen met woorden. Geschreven woorden konden een uitspraak met of zonder stemhebbende klanken hebben en bijgevolg ook meerdere betekenissen.

Wabun, Japanse proza[bewerken | brontekst bewerken]

Het eerste gebruik van hiragana was in de poëzie, maar evolueerde al vlug tot een eigen Japanse prozastijl. Vanaf het begin van de 10de eeuw begonnen werken volledig in hiragana te verschijnen. Sommige oudere werken werden herschreven om ze te kunnen bewaren.[3]. De eerste werken volledig in hiragana hadden een zeer sterke band met de Japanse poëziewaka (和歌). Werken zoals de Ise Monogatari (伊勢物語) en Yamato Monogatari (大和物語) bevatten verhalen geschreven rondom gedichten, een literaire stijl die dan ook de toepasselijke naam uta monogatari (歌物語, "Verhalen rond gedichten") kreeg.

Door gebruik te maken van hiragana kon de gesproken taal zeer exact weergegeven worden; Vandaar ook de naam wabun of Japanse stijl. Voor studies over de geschiedenis van de gesproken taal is dit heel belangrijk vooral wat structuur en woordenschat betreft.

Wabun kent een hoogtepunt[bewerken | brontekst bewerken]

In het begin van de 10de eeuw verminderde de invloed van China doordat de glorie van de T'ang dynastie aan een einde kwam. Dit gaf de eigen Japanse schrijfstijl de kans te ontpoppen en in de 11de eeuw ware meesterwerken voort te brengen. Getalenteerde vrouwen werden aan het hof uitgenodigd om de vele vrouwen en kinderen van de keizer te onderrichten.

Het geschreven Japans was al zodanig veranderd dat halfweg de Heian periode de Manyōshū reeds onleesbaar was geworden en een object van studie voor geleerden werd.

Ondertussen evolueerde niet enkel het geschreven Japans , ook de gesproken taal veranderde grotendeels onder invloed van Chinese klanken.Deze veranderingen werden onbin (音便) genoemd. De belangrijkste wat het schrift moet toch wel de dubbele medeklinker geweest zijn. Zo viel bv. de chi weg in mochite (-te vorm van motsu, vasthouden) en veranderde de klank waarschijnlijk naar motte. Tegen het einde van de Heian periode gebruikte men een kleine katakana tsu ツ om de dubbele klank aan te duiden.

kanamajiribun[bewerken | brontekst bewerken]

Tegen het einde van de Heian periode begonnen katakana en Chinese karakters te vermengen en verkreeg men kanamajiribun (仮名交じり文). Deze schrijfwijze gebruikte beide systemen samen maar steunde op Japanse syntax. Het lijkt dus zeer goed op de hedendaagse manier van schrijven. Hoe ze samengekomen zijn is niet zeker, maar er zijn wel enkele hypotheses:

gedeeltelijke vertaling
'Katakana' werden aangebracht in Chinese teksten als hulp om ze te kunnen lezen. Sommige korte zinnen werden zo geschreven in een mengeling van karakters en katakana, Japanse en Chinese syntax. De verschillende schriften raakten dus met elkaar verstrengeld.
senmyōgaki
Dit was eigenlijk de voorloper van kanamajiribun. Het was namelijk een schrijfstijl gebaseerd op Japanse syntax, grote Chinese karakters met betekenis en kleinere manyōgana karakters met slechts een fonetische klank. Het vervangen van deze ingewikkelde manyōgana door een eenvoudiger schrift zoals katakana of hiragana met dezelfde functie was een logisch gevolg.

Ondertussen lekten steeds meer Chinese woorden in de Japanse woordenschat via de studie van teksten. Deze kango raakten ingeburgerd, verjapanst en leidden uiteindelijk naar een stijl die de basis zal vormen van het moderne Japans: wakan konkōbun (和漢混淆文), een mengeling van Chinese woordenschat met Japanse syntax.

Kamakura, Muromachi en Azuchi-momoyama periode (1192-1602)[bewerken | brontekst bewerken]

De Heianperiode droeg veel bij tot het schrift. Hiragana en Katakana werden volledig ontwikkeld en men schreef proza met gebruik van kanji (漢字, "Chinese karakters"). Hoewel de Chinese schrijfstijl vooral in officiële kringen zeer populair bleef, ontwikkelden zich tegelijkertijd de wabun en wakan konkōbun, de Japanse schrijfstijlen.

Tegen het einde van de 12de eeuw kwam de Heianperiode tot een eind. De aristocratische gemeenschap werd vervangen door krijgers (俗語, "zokugo") die aan macht wonnen. Het dialect dat ze spraken beïnvloedde de bestaande 'elegante' taal zodanig dat stukjes dialoog uit die periode zeer sterk gelijken op modern Japans.

Complicaties met het Heian schrijfwijzes[bewerken | brontekst bewerken]

Katakana[bewerken | brontekst bewerken]

Door het dialect van het krijgersvolk veranderde de klank van de gesproken taal, maar het katakana klankenalfabet bleef onveranderd. Dit zorgde voor verwarring met als gevolg dat bepaalde kana tekens door elkaar of verkeerd gebruikt werden. Schrijvers hielden zich vast aan de kanazukai (仮名遣, "kana spelling") van de Heianperiode met alle gevolgen van dien. De spelling van de beroemde dichter Fujiwara no Teika beïnvloedde de schrijvers echter zodanig dat deze voor de rest van de periode de kanazukai als 'officiële' spelling verving.

Chinese schrijfwijzen[bewerken | brontekst bewerken]

Gedurende de Kamakura periode ging de interesse voor de Chinese stijl bergaf. Niet veel mensen konden jun-kanbun (echt Chinees) lezen en nog minder mensen begrepen het. De vredelievende aristocratie van de Heianperiode was eveneens vervangen door een volk van krijgers. De stijl was niet praktisch en leek bovendien totaal niet op de gesproken taal.

De interesse voor het Chinees was echter niet helemaal verdwenen. Het Kamakura shogunaat adopteerde hentai kanbun (afwijkend Chinees met Japanse invloeden) voor officiële documenten, net zoals vroeger het junkanbun (Puur Chinees) gebruikt werd.

Terug van weggeweest is ateji (当て字, "toegewezen karakters"), het gebruiken van kanji enkel voor hun kun uitspraak. In de periode van de Manyōshū werd dit ook gebruikt, maar tijdens de Heian periode die daar op volgde niet meer.

Chinees in het Zen Boeddhisme[bewerken | brontekst bewerken]

Oorspronkelijk was het Boeddhisme weggelegd voor de aristocratie. De teksten en preken werden namelijk in het Chinees overgenomen of opgesteld, een taal die het gewone volk niet begreep. Bijgevolg ontstond er een onofficiële vorm van Boeddhisme onder het volk. Daarvoor werden teksten geschreven in kanamajiribun,de schrijfwijze die ondertussen vrij verspreid was en door velen begrepen.

De priesters van het Zen Boeddhisme schreven als reactie hierop werken in kanamajiribun voor een breder publiek. Hun grote werken zoals academische studies of poëzie behielden de ware Chinese stijl junkanbun.

Nog meer readings[bewerken | brontekst bewerken]

De vele priesters die Zen en Confusianisme gingen bestuderen in China en de Chinese priesters die naar Japan gingen brachten nieuwe uitspraken van de Chinese tekens met zich mee. Deze werden tōon (唐音, "Tang klank") genoemd. De andere uitspraken, de kan'on en de go'on, die reeds lange tijd geleden tijdens de Nara periode in Japan waren ingeburgerd, werden niet vervangen. De tōon werd vooral gebruikt voor nieuwe woorden of door priesters in de Zen tempels.

Genbun nito, twee verschillende talen[bewerken | brontekst bewerken]

In het midden van de Muromachi periode (15de eeuw) was er een zeer groot verschil tussen de geschreven en gesproken taal. Deze scheiding, genbun (元文) genaamd, zou nog 500 jaar standhouden, maar dat houdt niet in dat er geen pogingen gedaan werden om de gesproken taal neer te schrijven. Shōmono (抄物),transcripties van Chinese voordrachten door Zen priesters, kyōgen (狂言), komische tussenstukjes tijdens een Nō theater en kirishitan bungaku (キリシタン文学), literatuur geschreven door katholieke missionarissen uit Portugal om het volk te bekeren werden geschreven in de gesproken taal.

Dakuon en han-dakuon[bewerken | brontekst bewerken]

Tegen het einde van de Muromachiperiode begon het onderscheid tussen stemhebbende en stemloze klanken door te dringen in de geschreven taal. Het gerbuik van tekens voor dakuon (g,b,z,d), " en han-dakuon (p), ° werd eerst gebruikt in de Chinese studie om de leeswijze van karakters correct weer te geven. Later verschenen ze in Nō scripts en kirishitan bungaku. Het duurde echter nog tot de Edo periode voor het gebruik toenam.

De Edo Periode (1603-1868)[bewerken | brontekst bewerken]

Verspreiding van de kennis[bewerken | brontekst bewerken]

Met de vestiging van het shogunaat in Edo in 1603 door Tokugawa Ieyasu (徳川 家康) kende Japan een periode van vrede en stabiliteit. Gedurende deze periode kreeg het volk veel meer mogelijkheden om te schrijven en te lezen.

Terakoya
Scholen voor kinderen van handelaars, boeren en arbeiders werder opgericht om enkel practische dingen aan teleren zoals lezen, schrijven en wiskunde. Naarmate het aantal toenam leerden meer gewone volksmensen katakana en hiragana lezen, schrijven en zelfs sommige kanji lezen.
Boekdrukkunst
Vanaf 1593 [4]kende de boekdrukkunst in Japan een zeer snelle evolutie. Te kyoto werd een groot aantal kanazōshi (仮名草子) gedrukt. Deze boeken waren vooral in hiragana en een weinig kanji geschreven die daarbovenop furigana (kleine kana die de uitspraak weergeven) bevatten. Het waren informatieve boeken, leerboeken en romans gericht naar het volk dat slechts een basiskennis van het schrift had. Desondanks waren ze niet volledig geschreven in de gesproken taal, waarschijnlijk omdat het de hele geschiedenis lang nooit de gewoonte geweest is zo te schrijven.

Chinees in de Edo periode[bewerken | brontekst bewerken]

Officiële documenten werden, net als in de vorige periode, in hentai kanbun geschreven. De machthebbers waren zich ervan bewust dat het volk geen of een zeer beperkte Chinese kennis had en vaardigden aankondigingen uit in kanamajiribun. thumb|left|1500px| Voorbeeld van karakters met furigana uitspraak

De studie van het Chinees was, in tegenstelling tot alle voorgaande periodes, niet meer uitsluitend weggelegd voor de elite. Scholen en openbare voordrachten gaven het volk de kans in contact te komen met de taal. Men probeerde Chinese teksten met de juiste on-uitspraak te lezen, maar maakten wel overvloedig gebruik van kaeriten (返り点) die de reading order van de karakters aangaven.(voorbeeld kaeriten) Deze verschilde namelijk van de Japanse aangezien Japans een onderwerp-object-werkwoord structuur heeft en het Chinees niet. Deze werkwijze wordt nog steeds gebruikt.

De heropleving van het Chinees had ook gevolgen voor kanamajiribun en de gesproken taal. Het aantal kanji nam toe als ook het aantal kango, Chinese leenwoorden.

Furigana[bewerken | brontekst bewerken]

Tijdens de Edo periode werden in boeken, gericht aan een breder publiek met beperkte kennis, furigana(振り仮名) boven de kanji aangebracht. Ze bestonden uit kleine kana tekens om de uitspraak weer te geven. Dit kwam vooral voor in kanazōshi (仮名草子, boeken grotendeels inkana schrift), maar ook in werken gericht tot geschoolden konden furigana voorkomen. Deze waren niet aangebracht omdat de lezers de leeswijze niet kenden, maar eerder om een specifieke leeswijze en betekenis aan te duiden.


In een paar werken heeft Norinaga (本居宣長) zelfs gewerkt met furikanji (振り漢字). Hier werd naar de hiragana in de tekst de kanji geschreven om mogelijke verwarring met homoniemen te elimineren. (bv. kami betekent zowel papier als god)

Heropleving van de Heian schrijfstijl[bewerken | brontekst bewerken]

Tijdens de Edo periode groeide de belangstelling voor de geschiedenis van Japan. Hoe meer men leerden over de wabun schrijfstijl (Japans zonder Chinese invloeden), hoe meer men deze opnieuw probeerde te gebruiken. Sommige geleerden weigerden de onyomi (Chinese uitspraak) van karakters te gebruiken en klampten zich vast aan de betekenis om er Japanse woorden mee te schrijven. De maatschappij was echter te ver gevorderd om de taal van de Heian terug te halen. Tegen de 18de eeuw waren teveel Chinese woorden kango en kanji geïntegreerd in het Japans.

Overzicht van de Edo periode[bewerken | brontekst bewerken]

De maatschappij was vredig, stabiel en hiërarchisch. Vooral dit laatste had veel invloed op de geschreven taal. Afhankelijk van de sociale rang verschilden immers de gebruikte vormen. De wabun stijl werd terug opgegraven zoals hij ten tijde van de Heian was door diegene die zich verdiepten in de geschiedenis. Ze gebruikten kanji voor hun betekenis en zo weinig mogelijk leenwoorden. Voor officiële papieren werd nog steeds hentai-kanbun gebruikt. Ondertussen ontstonden onder het volk allerlei genres van boeken zoals sharebon (洒落本), licht erotische verhalen en kokkeibon (滑稽本), humoristische verhalen, die in de volkstaal werden geschreven. Dit betekende minder kanji, furigana en een grammatica dichter bij de gesproken taal.

Het zou echter nog tot de Meiji periode (1868-1911) duren voor de schrijvers opperden dat de geschreven en gesproken taal identiek moest zijn.

Voetnoten[bewerken | brontekst bewerken]

  1. Er werden ook wel nieuwe woorden overgenomen uit het Chinees. Die kregen een uitspraak die de chinese benaderde (een onyomi)en worden beschouwd als Sino-Japans
  2. Beiden waren gedichtjes waarin elke hiragana letter slechts één keer voorkwam. Dit werkt gebruikt als geheugensteun om het schrijven makkelijker aan te leren
  3. De Nihon Ryōiki (Wonderbaarlijke verhalen uit Japan) werd samengesteld tussen 810-823. Het werd in hiragana herschreven voor het origineel verloren ging
  4. In 1593 werd een drukpers uit Korea overgebracht die aanleiding gaf tot een revolutie op vlak van literatuur in Japan


Bronnen[bewerken | brontekst bewerken]

Syllabi[bewerken | brontekst bewerken]

  • Vande Walle, Willy. Een geschiedenis van Japan: Van samurai tot soft power, Leuven: Acco, 2007
  • Hellemans, Karel. Inleiding tot de Japanse cultuur, Katholieke Universiteit Leuven, 2006

Boeken[bewerken | brontekst bewerken]

  • McOmie, William. Foreign images and experiences of Japan volume 1 First century AD to 1841, UK Kent GLOBAL ORIENTAL, 2005, pp. 494
  • Yaeko Sato Habein. The history of the Japanese written language, University of Tokyo press, 1984
  • A. Miller, Roy. The Japanese language, University of Chicago Press, 1967
  • Seeley, Christopher. A history of writing in Japan, Nederland, 1990

Elektronische bronnen[bewerken | brontekst bewerken]

[[Categorie: Jōmon]] [[Categorie: Yayoi]] [[Categorie: Kofun-Yamato]] [[Categorie: Nara]] [[Categorie: Heian]] [[Categorie: Kamakura]] [[Categorie: Muromachi]] [[Categorie: Sengoku]] [[Categorie: Edo]] [[Categorie: Cultuur]]