Gebruiker:Jefim/Kladblok

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie

Twee moderne biografieën, tweemaal krankzinnig[bewerken | brontekst bewerken]

In de Appendix van het artikel Friedrich Nietzsche staan twee moderne biografieën:

en:Sue Prideaux: “Ik ben dynamiet: het leven van Nietzsche [bewerken | brontekst bewerken]

Ik geef een aantal citaten uit het boek van Sue Prideaux:

Vóór zijn instorting van 1889[bewerken | brontekst bewerken]

  1. p329: “’Dit zijn geen dingen waarin ik tegenspraak duld. Ik ben […] de hoogste instantie op aarde […].’7” Noot 7: KSB 8, 452. Brief aan Malwida van Meysenbug, 18 oktober 1888
  2. p330: “Zichzelf uitgevend voor de opvolger van de dode god, noemde hij zijn autobiografie Ecce Homo
  3. p330: “Overal in het boek Ecce Homo blijft hij zich presenteren als de tegenhanger van Christus – of als een tweede Christus, een tweede levende God die ter dood is veroordeeld.
  4. p335-336: “nu nam Nietzsche consequent en openlijk de naam Dionysus aan
  5. p340: “[…] De wereld zal de komende jaren op haar kop staan: nu de oude God is afgetreden, zal ik voortaan de wereld regeren […]26” Noot 26: KSB 8, 521. Brief aan Carl Fuchs, 11 december 1888
  6. p344: “Overbeck (vriend) haastte zich naar de psychiatrische inrichting in Bazel om de brieven te laten zien aan de directeur, professor Wille, met de vraag wat hij moest doen.

Zijn instorting van 1889[bewerken | brontekst bewerken]

  1. p345: “Dagenlang schreeuwde hij, zong hij met luide stem, ging hij tekeer en brabbelde hij tegen zichzelf. Hij ging dag en nacht door.
  2. p346: “Hij ging steeds excessiever tekeer op de piano en speelde zijn wagneriaanse muziek luid en wild. Hij hamerde, hij ramde op de piano. (…) Hij was aan het dansen. Hij sprong naakt rond, hij nam deel aan heilige seksuele uitbarstingen van razernij, de orgiastische riten van Dionysus.
  3. p346: “Algauw sprak hij in onsamenhangende flarden van woorden en erupties van zinnen die onderbroken werden door plotselinge krampachtige oprispingen van gekte, obsceniteiten, uitbarstingen op de piano, en gespring en gedans.
  4. p347: “Nietzsche noemde zichzelf de opvolger van de dode God, de grappenmaker van alle eeuwigheden, de aan stukken gescheurde Dionysus.
  5. p347: “had dr. Wille er geen moment aan getwijfeld dat Nietzsche direct naar zijn kliniek moest worden overgebracht.

De inrichting van Basel[bewerken | brontekst bewerken]

  1. p349: “hij geeft alleen fragmentarische of onafgemaakte antwoorden, of helemaal geen antwoord.
  2. p349: “Waanbeelden van hoeren in de kamer.
  3. p349: “dan vervalt hij in grappen, gedans, verwarring en waandenkbeelden. Incidenteel barst hij los in gezang, gejodel, geschreeuw.

De inrichting van Jena[bewerken | brontekst bewerken]

  1. p353: “Gedurende de veertien maanden die Nietzsche doorbracht in de kliniek te Jena, werd hij gesedeerd (…) Een remedie of herstel was uitgesloten. Zijn ziekte was ongeneeslijk.
  2. p354: “Gedurende vele maanden bleef Nietzsche psychotisch, hield er waandenkbeelden op na, was hij opgewonden en incoherent. Hij trok grimassen. Hij begon ongearticuleerd te schreeuwen zonder uiterlijke aanleiding. De grootheidswaanzin hield aan: hij sprak over gezantschapsraden, ministers en dienaren. Hij leed ook aan achtervolgingswaan. Hij zag een geweer op zich gericht achter een venster en hij sneed zijn hand toen hij het glas kapotsloeg in een poging het wapen te pakken. (…) Erotische wanen hielden aan. Op een morgen berichtte hij dat er ’s nachts vierentwintig hoeren bij hem geweest waren. (…) Soms noemde hij zichzelf de hertog van Cumberland, soms keizer. Hij zei dat hij ‘de laatste keer’ Friedrich Wilhelm IV was geweest. (…) Hij smeekte vaak om hulp tegen nachtelijke folteringen. Hij sliep niet in zijn bed maar ernaast op de vloer. Hij had stuiptrekkingen. Hij hield zijn hoofd scheef. (…) Hij brak een glas om zich met glassplinters tegen aanvallen te beschermen. Hij was incontinent. Hij urineerde in zijn waterglas. Hij smeerde zich in met zijn ontlasting. Het lukte hem soms om zijn urine te drinken. Hij babbelde, schreeuwde en kreunde dat het je rillingen bezorgde. Je kon hem van verre horen in de nachtelijke uren.

Bij zijn moeder Franziska[bewerken | brontekst bewerken]

  1. p365: “Bij zijn laatste megalomane geraaskal in Turijn had hij gehamerd op zijn imaginaire macht om de keizer, Bismarck, en alle antisemieten te laten fusilleren.
  2. p372: “Naarmate de progressieve verlamming zich door zijn hersenen en lichaam verspreidde, waren de uitbarstingen te wild en te onvoorspelbaar voor Franziska geworden om het programma van therapeutische wandelingen in de buitenlucht voort te zetten.
  3. p373: “bracht hij de rest van de dag door in de andere kamer, waar hij urenlang suf in zichzelf zat te peinzen. Soms speelde hij met poppen en ander speelgoed.
  4. p374: “Het jaar daarop (1895) kenmerkte zich door perioden van vreselijke prikkelbaarheid, brullen, schreeuwen, afgewisseld met perioden van totale uitputting.

Bij zijn zuster Elisabeth[bewerken | brontekst bewerken]

  1. p380: “werd Villa Silberblick een pelgrimsoord waar Nietzsches teksten, foto’s en wiegendrukken tentoongesteld werden (…) Elisabeth hield een salon op zaterdag en een hoop partijen daartussendoor. Bezoekers vonden het opwindend te weten dat boven hen, ‘gescheiden slechts door een laag balken’, zoals iemand opmerkte, het Nietzsche-Zarathoestra-idool lag. Speciale bezoekers mochten een glimp van de figuur boven opvangen.
  2. p381: “Elisabeth hield ervan hem na afloop van het diner te tonen. Soms werd hij op haar instigatie half zichtbaar door een wazig gordijn heen als een ectoplasma bij een seance vertoond.
  3. p381: “Nietzche kreeg zijn eerste beroerte in de zomer van 1898. De volgende had hij in het jaar daarop.
  4. p381: “Hij of zij (anonieme getuige) noteerde dat Nietzsche, na zijn verhuizing naar Weimar, niet in staat was te lezen, iets te begrijpen of zelfs maar verstaanbaar te spreken
  5. p382: “Hij overleed op 25 augustus 1900.

Kroniek[bewerken | brontekst bewerken]

  1. p417: “1888 (…) Begin van geestelijke instorting maakt zich kenbaar door toenemend bizarre brieven van zijn hand
  2. p417: “1890 Ontslagen en aan de zorg van zijn moeder toevertrouwd in het huis van zijn kindertijd in Naumberg. Vervalt steeds dieper in waanzin en langzaam voortschrijdende verlamming, wat leidt tot verlies van verstand en spraakvermogen.

Ik merk op dat een gereputeerde biografe als Prideaux de woorden ‘gekte’, ‘waanbeelden’, ‘waandenkbeelden’, ‘psychotisch’, ‘achtervolgingswaan’, ‘megalomane geraaskal’ en ‘waanzin’ gebruikt.

Rüdiger Safranski: “Nietzsche: Een biografie van zijn denken[bewerken | brontekst bewerken]

Ik geef een aantal citaten uit het boek van Rüdiger Safranski:

  1. p300: “te moeten geloven dat ik met zulk canaille (moeder en zuster) verwant ben zou lasterlijk zijn voor mijn goddelijkheid (6, 268; EH).” EH= boek Ecce Homo
  2. p300: “Ik ben geen mens, ik ben dynamiet (6, 365; EH).
  3. p300: “’Dionysus tegen de gekruisigde’ zette hij onder zijn laatste brieven.
  4. p310: “Een paar dagen later haalt Franz Overbeck (vriend) zijn krankzinnig geworden vriend af. Tien jaar heeft Nietzsche daarna nog verder geleefd.
  5. p365-366: “Overbeck sleepte Nietzsche naar Basel, waar hij in een zenuwinrichting wordt opgenomen. Zijn moeder komt en neemt hem mee naar Jena, naar de plaatselijke herstel- en verpleeginrichting voor krankzinnigen, waar Nietzsche een jaar verblijft.

Safranski is niet meer geïnteresseerd in de ingestorte Nietzsche. Daar stopt zijn verhaal over het leven van Nietzsche. Safranski begint met de nalatenschap van Nietzsche. Ik merk op dat een gereputeerde biograaf als Safranski geen probleem heeft om het woord ‘krankzinnig’ te gebruiken.

Jefim (overleg) 21 nov 2019 10:39 (CET)