Gebruiker:JurriaanH/Sino-Tibetaanse kunst

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Een Tibetaans portret van Rahula, de zoon van Siddhartha Gautama Boeddha (zestiende eeuw). Deze arhat-schildering toont de invloed van de Chinese shan shui-stijl.

Tibetaanse invloeden op de Chinese schilderkunst en vice versa[bewerken | brontekst bewerken]

Een belangrijk onderdeel van de Tibetaanse kunst zijn de verschillende soorten portretten, zowel in sculpturen als in schilderijen. In portretkunst zijn religieuze figuren een geliefd onderwerp.[1] De Tibetaanse schilderkunst kent nog enkele andere karakteristieken, waaronder de voorkeur voor tweedimensionale figuren, in tegenstelling tot voorkeur voor driedimensionale figuren in de Chinese kunst, en de keuze voor felle kleuren in tegenstelling tot het gebruik van zachtere kleuren in Chinese schilderijen.[2]

Wederzijdse beïnvloeding van Chinese en Tibetaanse schilderkunst kan worden herleid naar ten vroegste de zevende eeuw.[3] Tijdens de Song-dynastie (960–1279) nam de Chinese gemeenschap in Tibet in omvang toe, en daarmee ook de aanwezigheid van Chinese kunst; in de daaropvolgende eeuwen, tot aan de invasie door het Chinese leger in de jaren 50, bleef de Chinese minderheid een invloedrijke gemeenschap, met name in Lhasa. Met name tijdens de Mongoolse Yuan-dynastie (1279–1368) nam de uitwisseling tussen Tibetaanse en Chinese kunstenaars toe. De Mongolen stonden open voor buitenlandse culturele en religieuze invloeden; zo bekeerde Koeblai Khan, de eerste leider van de Yuan, zich tot het Boeddhisme.[4] Voor de komst van de Mongolen was Tibetaanse kunst in een staat van crisis; door zowel materiële als financiële steun van de Yuan-dynastie was het in staat te herstellen.[5] De Yuan spendeerde zo veel middelen aan het Tibetaanse boeddhisme dat enkele keren bijna de helft van het jaarinkomen van het rijk naar Tibet ging.[6]

Chinese artiesten waren regelmatig te gast in boeddhistische kloosters. De aanwezigheid van Chinese kunstschilders in Tibet leidde tot beïnvloeding van de lokale schilderkunst. In traditionele arhat-schilderingen, portretschilderijen van arhats, verschenen natuurelementen, afgeleid van de Chinese shanshui-landschapsschilderkunst. Met de introductie van landschapselementen werden ten dele ook de felle kleuren ingeruild voor zachte, meer natuurlijke kleuren, zoals het groen van de bomen en lichtblauw van watervallen.[7] Ook nam een deel van de Tibetaanse kunstschilders Chinese kwasttechnieken over.[8] Door de financiële steun van de Yuan-dynastie en volgende Chinese dynastieën nam in de Tibetaanse schilderkunst eveneens de beschikbaarheid van materialen toe. Tibet was van oudsher relatief schaars in natuurlijke hulpbronnen, zoals goud en hout, maar met steun van het Chinese hof waren Tibetaanse schilders steeds meer in staat hun kunst te verrijken met meer, en meer waardevolle materialen.[9]

De interesse van het Yuan-hof in het Tibetaans boeddhisme leidde tot vaste aanwezigheid van een aanzienlijke groep Tibetaanse monniken in de hoofdstad, Khanbaliq (Beijing). Hoewel de Tibetaanse invloed op Chinese kunst kleinschaliger was dan vice versa, is deze invloed wel zichtbaar in de keuze van Yuan-kunstschilders voor Tibetaanse schildersstijlen. De interesse in mandala's, geometrische diagrammen, deed zijn intrede in de Chinese schilderkunst.[10] De Tibetanen beïnvloedden ook de Chinese keuze voor thematiek, daar ook in toenemende mate gekozen werd voor boeddhistische onderwerpen.[11] Naast de artistieke invloeden op Chinese kunst was de Tibetaanse kunst ook eenvoudigweg in relatief grote mate aanwezig in de Yuan-dynastie. Met de erkenning van het Tibetaans boeddhisme als officiële religie van het Yuan-rijk werd ook de bijbehorende kunststijl de officiële en dominante kunststijl in China.[12]