Naar inhoud springen

Gebruiker:Kortebaan van Medemblik

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie

Medemblik is ondenkbaar zonder de jaarlijkse kortebaan.[bewerken | brontekst bewerken]

Iedere Medemblikker weet het: de derde maandag van september, dan komt men van heinde er verre naar Medemblik ‘te harddraven’. In oude lokale kranten leest men over de harddraverij in Medemblik. Daarbuiten spreekt men over de kortebaandraverij; dit ter onderscheid van de langebaan draverijen.

Een kortebaandraverij, waaraan in Medemblik maximaal 24 paarden deelnemen, wordt gehouden volgens het knock-outsysteem en is derhalve een afvalrace, verdeeld over een vier voorrondes (omlopen), waarbij telkens twee paarden tegen elkaar lopen. De deelnemende paarden zijn koppelsgewijs ingedeeld. Paard één loopt tegen paard twee, paard drie tegen paard vier, paard vijf tegen zes, enzovoort. Aan het einde van de eerste omloop is dus nog maar de helft van het aantal paarden over, en deze gaan door naar de tweede omloop, waar ook weer de helft afvalt en zo gaat het door tot de finale, waarin de vier overgebleven paarden strijden om de eerste tot en met de vierde prijs.

De kortebaan van Medemblik is het oudste sportevenement van West-Friesland en duizenden mensen komen op het evenement af. De kortebaan van Medemblik wordt georganiseerd door Harddraverijvereniging Prins Hendrik[1]. De baan waarop de paarden en pikeurs het tegen elkaar opnemen is sinds 1842 de Nieuwstraat in Medemblik. Deze baan is de oudste kortebaan van Nederland.

De paarden en pikeurs op een sulky starten voor hun race.
Ringrijderij (ringsteken), het ochtendprogramma van de harddraverij van Medemblik.
Prins Hendrik kermis tijdens de harddraverij van Medemblik

Geschiedenis[bewerken | brontekst bewerken]

Eeuwen geleden zijn de kortebaandraverijen begonnen met onderlinge wedstrijden en weddenschappen tussen boeren en andere paardenbezitters. Het paard was in die jaren het enige transportmiddel en er waren natuurlijk altijd eigenaren, die dachten dat hun paard het beste en snelste was. In dat opzicht is er nog weinig veranderd. "Wedden dat mijn paard wint?" werd al eeuwen geleden geroepen. Zo is het begonnen. Paard tegen paard, meestal gereden "vanaf de deken", dus wat we nu deftig "monté" noemen, maar dan zonder zadel en rechtuit over ca. 300 m. Met meer deelnemers werd het een afvalrace, met "omlopen", zoals ook nu nog gebeurt. In talrijke dorpen en steden in heel Nederland werden dergelijke wedstrijden georganiseerd, vaak door herbergiers.

De kortebaandraverij van Medemblik werd op 17 september 1842 voor het eerst gehouden. Dit blijkt uit het opschrift op een tekening waarop deze draverij ‘naar het leven’ is getekend door de Medemblikker kunstschilder Jacob Braaff (1776-1864).

Gezien het feit dat Medemblik een grote paardenmarkt en paardenkaai had, is het niet uit te sluiten dat er al veel eerder harddraverijen werden georganiseerd In Medemblik. In de 17e, 18e en 19e eeuw is echter slordig omgesprongen met archieven en historisch materiaal. Bewijs van draverijen voor 1842 is tot op heden dan ook niet gevonden.

Het eerste krantenartikel over de harddraverij komt uit de Opregte Haarlemsche Courant van 22 augustus 1844 waarin koffiehuishouder Sip Lim de Vries woonachtig op Oosterhaven 20 met medewerking van Societeit Vereeniging de harddraverij uitschreef. Ze kregen een vergunning van het stadsbestuur om een harddraverij te houden op de Nieuwstraat op 17 september 1844.

Op 16 april 1878 werd besloten om de Harddraverij en de plaatselijke ‘Ysclub’ te verenigen. Vijf jaar later scheiden de wegen weer en gaat de vereniging verder onder naam harddraverijvereniging Medemblik en Omstreken.

In 1895 telde Nederland 207 kortebanen. Steden als Alkmaar, Amsterdam, Helmond, Leeuwarden, Leiden en Utrecht organiseerden jaarlijks een kortebaandraverij. Geen van deze kortebanen bestaat nog.

In de tweede helft van de 19e eeuw werd van de bereden draverij overgeschakeld op de aangespannen draverij. Bij de aangespannen draverij zit de pikeur achter het paard op een karretje en dus niet meer op het paard. Dit karretje wordt sulky genoemd.

De ringrijderij werd tot 1967 soms als extra onderdeel georganiseerd. Hierna werd het een vast onderdeel van de kortebaandraverij van Medemblik.

Oosterhaven 20, Medemblik[bewerken | brontekst bewerken]

Het eerste krantenbericht over de harddraverij van Medemblik komt uit de Opregte Haarlemsche Courant van 22 augustus 1844 waarin koffiehuishouder en geboren en getogen Medemblikker Sip Lim de Vries met medewerking van Sociëteit Vereeniging via een advertentie de harddraverij uitschreef en mensen uitnodigde voor een ‘open-tafel’, een buffet waar iedereen aan kon deelnemen. Ze kregen een vergunning van het stadsbestuur om een harddraverij te houden op de Nieuwstraat op 17 september 1844.

Waar het koffiehuis van Sip Lim de Vries was gevestigd, kwam enkele jaren geleden aan het licht toen Pieter Meijers en Peter Swart in opdracht van Stichting Stadsherstel Medemblik de geschiedenis van het rijksmonument en woonhuis van Benno Maassen en Wietske Weel en hun kinderen Ben en Marlou op Oosterhaven 20 onderzochten. Uit een onderhandse akte getekend op 1 december 1842 te Midwoud blijkt namelijk dat Sip Lim de Vries de eigenaar van Oosterhaven 20 werd. Hij wordt aangeduid als caféhouder, koffiehuishouder en biljarthouder. De datum van de onderhandse akte is gedateerd na de eerste harddraverij in 1842 maar Sip Lim de Vries was vanaf 1839 al de uitbater van het koffiehuis dat toen in eigendom was van Jacob Groot, een welgestelde veehouder uit Midwoud. Het is dus zeer aannemelijk dat de eerste harddraverij van 1842 ook werd georganiseerd vanuit Oosterhaven 20!

Eind 1846 wisselde het koffiehuis annex sociëteit annex ‘slijterij in wijnen en likeuren’ van eigenaar. De nieuwe eigenaar werd Klaas van Ammers junior, wijnkoper te Medemblik. Hij telde voor het pand een bedrag van 2.010 gulden neer. Klaas van Ammers junior was slechts enkele maanden eigenaar van Oosterhaven 20. In 1847 deed hij het al weer van de hand. Hij verkocht het huis aan Gijsbertus Brevé die op de marinewerf in Amsterdam werkte. Het koffiehuis bleef een prominente rol spelen tijdens de jaarlijkse harddraverij. Net als Sip Lim de Vries organiseerde ook eigenaar Gijsbertus Brevé op de dag van de harddraverij een ‘open-tafel’.

Op 2 november 1855 nam Klaas Ferdinand Oortgijsen Jansz het koffiehuis over. Hij betaalde hiervoor 2.100 gulden aan Gijsbertus Brevé. Ten tijde van de transactie stond het koffiehuis bekend onder de naam ‘Westfriesland’. Aanvankelijk werd het koffiehuis aan de Oosterhaven voortgezet. In archiefstukken staat Klaas Ferdinand Oortgijsen vermeld als herbergier, koffiehuishouder of tapper. Maar tussen 1860 en 1870 kwam hieraan een einde en ging hij verder door het leven als koopman en graanhandelaar. Vermoedelijk vervulde het huis Oosterhaven 20 vanaf dat moment geen horecafunctie meer.

Naast de waarde van Oosterhaven 20 als rijksmonument is het nu woonhuis dus ook van monumentale waarde voor de ontstaansgeschiedenis van de harddraverij van Medemblik. Dat de huidige bewoners echte dravers zijn en het hele jaar naar de hardraverij toeleven maakt het nieuwe feit alleen nog maar mooier.

Wie is Prins Hendrik?[bewerken | brontekst bewerken]

Op 16 april 1878 werd besloten om de Harddraverij en de plaatselijke ‘Ysclub’ te verenigen. Vijf jaar later scheiden de wegen weer en gaat de vereniging verder onder de naam Harddraverijvereniging Medemblik en Omstreken.  

In 1902 kwam voor het eerst Prins Hendrik voor in de naam van de vereniging. Het is altijd onduidelijk geweest waar de naam Prins Hendrik exact vandaan kwam.  Sommige historici verwezen naar het jaar 1829. Toen werd het Koninklijk Instituut voor de Marine te Medemblik gevestigd, alwaar jongens vanaf 11 jaar opgeleid werden tot adelborst. Koning Willem had drie zonen. De middelste was Prins Hendrik. Toen Prins Hendrik 11 jaar werd, moest ook hij opgeleid worden tot adelborst bij de Marine. In 1831 ging hij niet direct naar Medemblik maar hij  bezocht echter regelmatig het Koninklijk Instituut. Het vermoeden bestond dat de naam Prins Hendrik een verwijzing was naar de zoon van Koning Willem.  

Pas zeer recent is gebleken dat deze verwijzing onjuist is. Na het overlijden van de heer Spaander uit Midwoud werd tussen zijn bezittingen namelijk een lidmaatschapskaart tevens toegangsbewijs tot de harddraverij van 1902 gevonden. Op de lidmaatschapskaart staat een directe verwijzing naar Prins Hendrik der Nederlanden, die op 7 februari 1901 was getrouwd met Koningin Wilhelmina.

Na 1902 komt ‘Medemblik en Omstreken’ niet meer voor en tot op de dag van vandaag heet de vereniging Harddraverijvereniging Prins Hendrik. Door de heer Spaander weten wij nu met zekerheid dat onze Medemblikker harddraverijvereniging is vernoemd naar de overgrootvader van onze Koning Willem-Alexander.

De vernoeming naar Prins Hendrik der Nederlanden is waarschijnlijk ook de reden dat Harddraverijvereniging Prins Hendrik in haar geschiedenis speciale aandacht kreeg van Het Koninklijk Huis. In 1902 kreeg de vereniging ter gelegenheid van het 60-jarig bestaan drie medailles, één van Koningin Wilhemina, één van haar man Prins Hendrik en één van de Koningin-moeder vergezeld van een handgeschreven brief.  Ook tijdens het 70-jarig bestaan in 1912 kreeg Harddraverijvereniging Prins Hendrik een medaille van Koningin Wilhemina, één van haar man Prins Hendrik en één van de Koningin-moeder. De medailles liggen nu tentoongesteld in het Stadsmuseum in het voormalige stadhuis op de Dam in Medemblik. Ter gelegenheid van het 150-jarig bestaan in 1992 werd de vereniging onderscheiden met een Koninklijke Erepenning.

Vreemd genoeg is in het archief van Het Koninklijk Huis niets te vinden over de benodigde toestemming om de naam van Prins Hendrik te gebruiken. De vele medailles en de Koninklijke Erepenning kunnen echter als een soort van stilzwijgende toestemming worden gezien.

Bronnen: Bouwhistorisch onderzoek Oosterhaven 20 door Pieter Meijers en Peter Swart, persoonlijk archief Peter Swart en archief ‘Prins Hendrik’.

  1. Website Harddraverijvereniging Prins Hendrik. Geraadpleegd op 28 juli 2018.