Naar inhoud springen

Gebruiker:L.M. (Louis) Rutten/Kladblok

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie

Naar zoeken springen Ingezonden Peel en Maas Venray 03-08-00 Jan Pidts in de Swaen? Verleden week publiceerde G. Lucassen in de Peel en Maas een artikel over smokelroutes in de Venrayse Peel. Jammer, dat de schrijver geen archivalische bronnen vermeldt. Nu moet de lezer maar blindelings erop vertrouwen dat alles wat er stap klopt. Wanneer de schrijver in het bewuste artikel beweert, dat Jan Pidts van herberg 'de Swaen' eind achttiende eeuw zijn distilleerketels (?) van de hand heeft gedaan, dan is dat onjuist. Toen Cornelis Pidts in 1746 afstand moest doen van zijn herberg 'de Swaen' was dat, omdat hij een moordaanslag op de Grote Markt overleefd had. Hij wordt dan opgevolgd door zijn schoonzoon Paulus Meeuws die in 1743 met zijn dochter Johanna getrouwd was. In 1747 zien wij, dat deze schoonzoon bier brouwt en naast bier ook quant (soort jenever) en brandewijn tapt. Daarnaast oefent hij ook nog het beroep van haammaker uit. Paulus Meeuws is geen lang leven beschoren (1763 overleden) en na zijn dood zet de weduwe Paulus Meeuws de zaak voort tot ongeveer 1800. Dan neemt Jan Meeuws 'de Swaen' over. Hieruit blijkt dus dat er in de 18e eeuw geen Jan Pidts op de Swaen gezeten heeft en dat er ook nooit een distillerketel(s) gestaan heeft. Waar zal Jan Pidts dan wel? In 1773 voert de pastoor van de Grote Kerk een proces tegen Jan Pidts omdat laatstgenoemde via de achterdeur direct over het kerkhof wil lopen> Bij deze processtukken is een mooie plattegrond van het kerkhof met aangrenzende woningen gevoegd. Daarnaast bevatten ze interessante gegevens over de 'het klaene schooltje' dat toen nog op de kerkhof lag met zijn privaaatjes (=WC's). Ook blijkt hieruit dat Jan Pidts zowel rechts als links van 'onder de boog' een woning bezat. Het rechtse huis (nu gedeelte van firma Coenen) wordt in de toelichting geen groot huis genoemd. Volgens de belastinglijsten (1764) moet dit een horecagelegenheid zijn en wordt er door Jan Pidts, als timmerman-tapper bier, foesel en wijn getapt. Bovendien bezit hij één distilleerketel. In 1765 wordt bij de hoogte van de aanslag van de belastingen rekening gehouden met het feit dat het 'een slechte neering' is, met andere woorden dat de zaak niet veel opbrengt. Uiteindelijk is in 1781 zijn zaak gereduceerd tot het tappen van foesel en de verkoop van 'vetwarien'. Blijkbaar heeft hij zijn distilleerketel (!) van de hand moeten doen. In dit verband is het ook dus onjuist om op het informatiepaneel van Hotel de Zwaan in Venray te vermelden dat men daar een distilleerketel gehad heeft. Waarvan acte! Louis Rutten, Historicus (1931-2002)