Naar inhoud springen

Gebruiker:NatriumGedrogt/Kladblok

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie

Henri de Saint-Simon verafschuwde revolutie[1][2] maar achtte de Franse Revolutie de onvermijdelijke conclusie van de vernietigen van nu verouderde instituties.[3] Hij werd gefascineerd door moderne technologie en wilde productie op een rationele manier plannen om zo een industriële samenleving te creëren.[1] In zo’n samenleving zouden leiders geselecteerd worden niet op basis van afkomst of democratische verkiezingen maar door een meritocratie.[4] De details van hoe zo’n samenleving er uit zou zien heeft Saint-Simon vaak veranderd,[5] Saint-Simon maakte geen allesomvattend systeem maar een collectie gedachten over hoe de samenleving het beste vooruit kon.[6]

Zoals de militaristische oudheid en de religieuze middeleeuwen hun eigen typen instituties hadden voorspelde Saint-Simon dat de komende industriële periode ook een nieuw type organisatie zou krijgen.[2][7]

Saint-Simon zag de samenleving als verdeeld in drie klassen: de eerste klasse bestond uit wetenschappers, kunstenaars en de liberale denkers van de revolutionaire periode, de tweede bestond uit “nietsnutten”; de politieke en economische leiders van voor de revolutie die verdienden zonder iets bij te hoeven dragen, de derde klasse waren de gewone mansen. Saint-Simon stelde voor om de transformatie van de samenleving te beginnen met een systeem om de derde klasse de armoede uit te sleuren. Een dienst moest worden opgezet waar mensen betaalde abonnementen konden nemen, met ieder abonnement zou men een stem uit kunnen brengen in het kiezen van de leiders van de dienst van onder de leden van de eerste klasse, die het werk van arme leden zo efficiënt mogelijk zouden organiseren.[8] Klassen 1 en 3 waren samen de industriële klassen (arbeiders).[5][9][10]

Saint-Simon zag steun van de elite als cruciaal voor een vredige overgang naar een moderne samenleving, daarom riep hij de 2e klasse op om te abonneren op zijn dienst en zo hun prominente rol in de samenleving vast te houden. Dit zou leiden tot een langzame nivellering waardoor de “nietsnutten” uiteindelijk hun invloed kwijt zouden raken.[8] Saint-Simon probeerde daarom ook steeds leden van de elite voor zijn onderneming te rekruteren waaronder Napoleon[1][11] en Lodewijk XVIII.[1] Saint-Simon zag een verenigd Europa van samenwerkende maar onafhankelijke landen als de beste manier om vrede binnen Europa te behouden na de Coalitie Oorlogen. Om dit te bereiken stelde hij de overwinnaars voor een Europese Unie, geleid door een Europees parlement dat verkozen zou worden door de bezit-hebbende; geletterde bevolking, voor.[12] Het Europese parlement zou bestaan uit een Hogerhuis en een Lagerhuis, die de wetgevende macht zouden hebben, terwijl een Europese koning de uitvoerende macht zou krijgen. Deze Europese Unie zou een grondwet gebaseerd op de Britse krijgen die vrijheid van meningsuiting en religieuze vrijheid gegarandeerd zouden worden.[13] Het Internationale Congress in Wenen overwoog dit plan echter niet.[14]

Saint-Simon probeerde politiek op een wetenschappelijke manier uit te werken door eerst een a priori stelling (een reflectie van het algemene goed) op te zetten en die daarna a posteriori te testen met de werkelijkheid. Deze wetenschappelijke methode zou ook de basis van van het politieke systeem Saint-Simon’s Europese Unie zijn.[15] Volgens Saint-Simon moest de gehele sociale wereld op wetenschappelijke manier bestudeerd worden, dit noemde hij sociale natuurkunde, later werd de term van Saint-Simon’s discipel Comte gebruikt, sociologie. De wetenschappelijke analyse van politiek en moraliteit noemde hij politieke wetenschap en morele wetenschap respectievelijk.[16]

Volgens Saint-Simon hadden de “nietsnutten” in de Middeleeuwen een nuttige rol gespeeld omdat onder de feodalistische organisatie de militaire en landbouw organisatie van elkaar afhankelijk waren.[11] De adel had orde gehouden en de kerk had de vrede bewaard.[17] Door de opkomst van moderne bedrijven waren de adellijken en soldaten niet alleen niet meer nodig om orde te houden[11] maar konden zij deze taak niet meer uitvoeren.[9] De 1e klasse kon de taken van de nietsnutten nu overnemen, in het bijzonder bankiers die via hun leningen een grote rol zouden spelen in het indelen van de economie.[9][11][18][19] Het was dus een situatie van de juiste mensen als bestuurders krijgen, net als later staats-socialisten geloofden.[20] Dit betekende dus dat de 1e klasse (bankiers, wetenschappers, artiesten; de liberale burgerij) haar leidende positie in de samenleven zou behouden.[1] Maar dit puur economische bestuur, zonder rol politiek, zat ook al het anti-staat programma van de socialisten van Marx’s en Proudhon’s tijd.[9] Ook de kerk zou zich maar beter kunnen aanpassen, inplaats van interpretaties voor te schrijven zou de kerk de bevolking moeten helpen zelf de Bijbel te interpreteren en de armen ontlasten.[17]

  1. a b c d e (en) Draper, The Two Souls of Socialism (Chap.2-II). www.marxists.org. Geraadpleegd op 26 oktober 2020.
  2. a b (en) G.D.H. Cole (1953). Socialist Thought: Volume 1: The Forerunners 1789 – 1850, pp. 41.
  3. (en) G.D.H. Cole (1953). Socialist Thought: Volume 1: The Forerunners 1789 – 1850, pp. 40.
  4. (en) Alan Rayn. On Politcs, Hoofdstuk 17: The French Revolution and Its Critics-Sectie: Saint-Simon (p. 619).
  5. a b (en) Alan Rayn. On Politics, Hoofdstuk 17: The French Revolution and Its Critics-Sectie: Saint-Simon (p. 620).
  6. Rosa Luxemburg: Stagnation and Progress of Marxism (1903). www.marxists.org. Geraadpleegd op 26 oktober 2020.
  7. (en) Alan Rayn. On Politics, Hoofdstuk 17: The French Revolution and Its Critics-Sectie: Saint-Simon (pp. 619-620).
  8. a b (en) Saint-Simon, Henri, Letters from an Inhabitant of Geneva to His Contemporaries. www.marxists.org. Geraadpleegd op 26 oktober 2020.
  9. a b c d Socialism: Utopian and Scientific (Chpt. 1). www.marxists.org. Geraadpleegd op 26 oktober 2020.
  10. G.D.H. Cole: Socialist Thought: Volume 1: The Forerunners 1789 – 1850; 1953; hoofdstuk 4.
  11. a b c d G.D.H. Cole: Socialist Thought: Volume 1: The Forerunners 1789 – 1850; 1953; hoofdstuk 4. pp. 42
  12. (en) Adelaide Vieira Machado. Europe as the Political Sense for the World: The Project of European Union of Saint-Simon (1815), pp. 1-2 & 5-6.
  13. (en) Adelaide Vieira Machado. Europe as the Political Sense for the World: The Project of European Union of Saint-Simon (1815), pp. 5-6.
  14. (en) Adelaide Vieira Machado. Europe as the Political Sense for the World: The Project of European Union of Saint-Simon (1815), pp. 1-2.
  15. (en) Adelaide Vieira Machado. Europe as the Political Sense for the World: The Project of European Union of Saint-Simon (1815), pp. 3-4.
  16. (en) Iggor, Georg, "[https://www.jstor.org/stable/2708121?read-now=1&seq=1#page_scan_tab_contents Further Remarks about Early Uses of the Term "Social Science" in het Journal of the History of Ideas Vol. 20, No. 3]".
  17. a b (en) Henri de Saint-Simon. The New Christianity.
  18. (en) Gilles Jacoud. Political Economy and Industrialism: Banks in Saint-Simonian Economic Thought.
  19. (en) Alan Rayn. On Politcs, Hoofdstuk 17: The French Revolution and Its Critics-Sectie: Saint-Simon (p. 621).
  20. (en) Alan Rayn. On Politcs, pp. 620-621.