Naar inhoud springen

Gebruiker:Perudotes/Exterritorialiteit

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie

Exterritorialiteit (soms ook: extraterritorialiteit) is een volkenrechtelijk beginsel waarbij enkele specifieke personen en voorwerpen, bijvoorbeeld staatshoofden en ambassades, onttrokken worden aan de rechtsmacht van het land waar zij zich bevinden. De fictie van exterritorialiteit veronderstelt dat deze personen of voorwerpen zich buiten het territorium van de ontvangststaat bevinden. De theorie van exterritoraliteit is tegenwoordig grotendeels vervangen door de theorie van persoonlijke en functionele immuniteiten.

Exterritoriale personen en zaken[bewerken | brontekst bewerken]

Exterritorialiteit kwam in ieder geval de soeverein (het staatshoofd) toe als deze zich in den vreemde bevond. Naast het staatshoofd bezat ook de ambassadeur exterritorialiteit. Zijn bijzondere positie ten opzichte van de wetten van het land waar hij verbleef werd ook wel verklaard doordat men de ambassadeur zag als vertegenwoordiger van zijn soeverein in het buitenland. Zijn exterritorialiteit was daarmee een afgeleide van die van zijn zendingsstaat. Zijn ambtswoning werd gezien als zijnde het grondgebied van zijn eigen staat. Ook oorlogsschepen in vreemde wateren en de legers te velde werden geacht exterritorialiteit te bezitten.

Staatshoofden[bewerken | brontekst bewerken]

Van oudsher bezat de soeverein van een staat exterritorialiteit zodra hij zich, in tijd van vrede en met toestemming van de ontvangststaat, in het buitenland bevond. Dit privilege werd gebaseerd op het adagium dat een soeverein geen macht over een andere soeverein bezat (par in parem non habet imperium). Men veronderstelde dat de toestemming om in vredestijd in het buitenland te verblijven reeds impliciet aanwezig was. Wel bestond er onenigheid over de vraag of exterritorialiteit zowel aan monarchen als ook aan presidenten van republieken toekwam. Sommigen betoogden dat exterritorialiteit alleen aan monarchen toekwam, omdat alleen zij daadwerkelijk soeverein waren.[1] Anderen maakten een onderscheid tussen presidenten die in het buitenland verbleven in hun officiële hoedanigheid of voor een privéaangelegenheid. Presidenten zou dan alleen in het eerste geval exterritorialiteit toekomen.[2] Weer anderen maakten helemaal geen onderscheid tussen presidenten en monarchen.[3] Naast het staatshoofd zelf strekte de exterritorialiteit zich ook uit over zijn familie, functionarissen, dienaren en ander gevolg. Op basis van courtoisie kon ook aan troonopvolgers, regenten en prinsgemalen exterritorialiteit verleend worden.[4]

Diplomatieke ambtenaren[bewerken | brontekst bewerken]

Capitulaties en ongelijke verdragen[bewerken | brontekst bewerken]

Ook op basis van het verdragenrecht en de internationale gewoonte kon exterritorialiteit worden gevestigd. Dit gebeurde met name in de Levant (door middel van capitulaties) en in de Oost (middels de zogenoemde ongelijke verdragen).

Capitulaties[bewerken | brontekst bewerken]

De capitulaties met Mohammedaanse staten waren een overblijfsel van het laat-Romeinse tijd waarbij rechtsmacht niet zozeer op territorialiteit gebaseerd was, maar op burgerschap. Vroege capitulaties waren vooral gericht op het faciliteren van handel en boden buitenlandse handelaren een grote mate van exterritorialiteit. De ontvangststaat hoefde zich daarentegen niet te bemoeien met het handhaven van de orde in de buitenlandse handelskwartieren. Vanaf de 19e eeuw begon zich echter ook misbruik van capitulaties voor te doen. Westerse consuls begonnen met de verkoop van privileges aan inheemse protégées die vervolgens bescherming genoten tegen de rechtsmacht van hun eigen staat. Bovendien begonnen de privileges vervolgens weer door te verkopen. Ook de immuniteit van buitenlanders tegen inheems strafmachtrecht werd als een probleem ervaren; vooral omdat de buitenlandse mogendheden zelf geen adequate handhaving konden verzorgen. Aan het capitulatieregime kwam in de tweede helft van de 20e eeuw langzaamaan een einde.

Ongelijke verdragen[bewerken | brontekst bewerken]

Literatuur[bewerken | brontekst bewerken]

  • Barker, 'Shared foundations and conceptual differentiation in immunities from jurisdiction', in: Orakhelashvili (red.), Research Handbook on Jurisdiction and Immunities in International Law, Cheltenham/Northampton: Edward Elgar Publishing 2015
  • Bell, 'Capitulations', in: Max Planck Encyclopedia of Public International Law (online, laatst bijgewerkt: juli 2009)
  • Czubik & Szwedo, 'Consular Jurisdiction', in: Max Planck Encyclopedia of Public International Law (online, laatst bijgewerkt: augustus 2013)
  • François, Handboek van het volkenrecht. Eerste deel, Zwolle: Tjeenk Willink 1931
  • Holtzendorff, F. von, Handbuch des Völkerrechts. Zweiter Band, Hamburg: K.F. Richter 1887, p. 656ff
  • Oppenheim, International Law a Treatise. Volume I. Peace, New York and Bombay: Longmans, Green, and Co 1905
  • Peters, 'Unequal Treaties', in: Max Planck Encyclopedia of Public International Law (online, laatst bijgewerkt: februari 2018)
  • Wheaton, Elements of International Law, Philadelphia: Lea and Blanchard 1846, p. 139ff

Noten[bewerken | brontekst bewerken]

  1. Emanuel Ullmann, Alphonse Rivier en Felix Stoerk, aldus Oppenheim I 1905, p. 413.
  2. Friedrich Martens en Johann Kaspar Bluntschli, aldus Oppenheim I 1905, p. 413.
  3. Frantz Despagnet, Henry Bonfils en William Edward Hall, aldus Oppenheim I 1905, p. 413.
  4. Holtzendorff II 1887, p. 660-661.