Gebruiker:Perudotes/Opruiing

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie

Opruiing in het openbaar tot enig strafbaar feit of tot geweldadig optreden tegen het openbaar gezag is in het Nederlandse strafrecht strafbaar gesteld als delict tegen de openbare orde.

Typerend voor opruiing is dat de opruiende gedraging, voor strafbaarheid van de dader, niet rechtstreeks gericht hoeft te zijn tegen een concreet aanwijsbaar rechtsbelang, bijvoorbeeld de veiligheid van de staat, of de persoonlijke vrijheid van burgers. Strafbaar gesteld is het gevaar voor verstoring van het maatschappelijk leven en de natuurlijke orde der maatschappij die uitgaat van opruiende uitingen. Het is niet vereist dat de strafbare gedraging waartoe wordt opgeroepen ook daadwerkelijk plaatsvindt, of dat het gevaar voor de openbare orde zich daadwerkelijk verwezenlijkt. Opruiing is daarom een klassiek (abstract) gevaarzettingsdelict.

Opruiing is alleen strafbaar indien het opruien in het openbaar, mondeling of bij geschrift of afbeelding, geschiedt. Daarnaast is er alleen sprake van opruiing als dit met een van de twee genoemde middelen geschiedt: er moet opgeroepen worden tot enig strafbaar feit of tot gewelddadig optreden tegen het openbaar gezag.

Omdat opruiing ook altijd geschiedt door een (openbare) uiting, is het eveneens een uitingsdelict. Daardoor bestaat er eveneens een zekere spanning tussen de vrijheid van meningsuiting en strafbare opruiing.

Naast een algemene strafbaarstelling, kent het Nederlandse strafrecht ook enkele bijzondere opruiingsdelicten. Sinds 2010 is afzonderlijk strafbaar gesteld opruiing tot een terroristisch misdrijf. Daarnaast is in het Wetboek van Strafrecht afzonderlijk opruiing tot muiterij strafbaar gesteld. Tot slot is opruiing tot genocide strafbaar gesteld in de Wet internationale misdrijven. De verspreiding van opruiiende geschriften of afbeeldingen is tevens apart strafbaar gesteld.

Totstandkomingsgeschiedenis[bewerken | brontekst bewerken]

Wetboek van Strafrecht[bewerken | brontekst bewerken]

De tekst uit het oorspronkelijk regeringontwerp (O.R.O.) luidde:

TITEL V.
Misdrijven tegen de openbare orde.
O.R.O. Art. 140. Hij die op openbare plaatsen of in openbare bijeenkomsten of in geschriften, verspreid, openlijk tentoongesteld of aangeslagen, tot het plegen van eenig strafbaar feit opruit, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste twee jaren of geldboete van ten hoogste drie honderd gulden.
Gevangenisstraf van ten hoogste vier jaren wordt opgelegd, indien de opruijing een der in de artikel 99 — 119, 124, 125, 130, 132, 154 of 196 omschreven misdrijven, of wel muiterij van krijgslieden betreft.[1]

De redactie van de opruiing, zoals in 1881 aangenomen, luidde:

TITEL V.
Misdrijven tegen de openbare orde.
Art. 131.
1 Hij die in het openbaar, mondeling of bij geschrift of afbeelding, tot enig strafbaar feit opruit, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vijf jaren of geldboete van ten hoogste drie-honderd gulden.[2]

Latere uitbreidingen[bewerken | brontekst bewerken]

TITEL V. Misdrijven tegen de openbare orde
131.
1 Hij die in het openbaar, mondeling of bij geschrift of afbeelding, tot enig strafbaar feit of tot gewelddadig optreden tegen het openbaar gezag opruit, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vijf jaren of geldboete van de vierde categorie.
2 Indien het strafbare feit waartoe wordt opgeruid een terroristisch misdrijf dan wel een misdrijf ter voorbereiding of vergemakkelijking van een terroristisch misdrijf inhoudt, wordt de gevangenisstraf, gesteld op het in het eerste lid omschreven feit, met een derde verhoogd.
Tekst zoals gewijzigd op 1 april 2010, Stb. 2009, 245.

Beschermd rechtsgoed[bewerken | brontekst bewerken]

De wetgever heeft opruiing in de titel voor misdrijven tegen de openbare orde geplaatst. In deze titel heeft de wetgever misdrijven ondergebracht die niet rechtstreeks gericht zijn tegen de veiligheid van de staat, noch gericht zijn tegen de persoonlijke vrijheid en veiligheid van personen. Gemeenschappelijke deler van de misdrijven in deze titel is dat zij gevaar opleveren voor het maatschappelijk leven en de natuurlijke orde der maatschappij verstoren.

[3]

Opruiing[bewerken | brontekst bewerken]

Delictsbestanddelen[bewerken | brontekst bewerken]

Opruiing (aansporen of aanzetten)[bewerken | brontekst bewerken]

Enig strafbaar feit[bewerken | brontekst bewerken]

Gewelddadig optreden tegen het openbaar gezag[bewerken | brontekst bewerken]

In het openbaar[bewerken | brontekst bewerken]

Opruiingsmiddelen[bewerken | brontekst bewerken]

Schuldverband[bewerken | brontekst bewerken]

Strafverzwarende omstandigheden[bewerken | brontekst bewerken]

Verspreiding[bewerken | brontekst bewerken]

Bronnen[bewerken | brontekst bewerken]

Referenties[bewerken | brontekst bewerken]

Noten[bewerken | brontekst bewerken]

  1. Smidt II, p. 66.
  2. Smidt II, p. 66.
  3. Fokkens, in: Wetboek van Strafrecht. Commentaar op titel V Sr, onder 1; Mulder 1986, p. 365; Smidt II, p. 5.