Gebruiker:Pussy Poes/Kladblok
John Thomas North, Leopold II en de toeristische uitbouw van Oostende.
1. Inleiding
Velen schrijven de grandeur van Oostende toe aan Koning Leopold II. Ze beweren dat hij alleen er voor gezorgd heeft dat Oostende is uitgegroeid tot wat hij zelf noemde “De Koningin der Badsteden”. Misschien is dit wel te veel eer voor deze veel besproken vorst en moet zijn aandeel in de uitbouw van de stad genuanceerd worden.
Oostende ondergaat tussen 1880 en 1900 een metamorfose. Nadat in 1865 de overheid toelating geeft om de stadswallen af te breken wordt gestart met de vernieuwing van de stad: straten en pleinen worden aangelegd, de kursaal en de paardenrenbaan krijgen een nieuwe locatie en de zeedijk wordt verfraaid. Er komt een nieuw station en er zijn grote havenwerken.
Buitenlandse toeristen vinden de weg naar Oostende. Dokters schrijven hun revaliderende patiënten een verblijf aan zee voor; de koninklijke aanwezigheid is ongetwijfeld een extra attractie.
Leopold II verblijft graag in Oostende. Al van in zijn jeugd komt hij met zijn ouders naar de stad aan zee. In de Langestraat bevindt zich “het koninklijk paleis”, in feite een grote burgerwoning die aan de buitenzijde in niets laat vermoeden dat er een koninklijke familie verblijft. Het pand krijgt een bijzondere betekenis wanneer op 11 oktober 1850 koningin Louise-Marie er overlijdt. Leopold zal ter ere van zijn moeder een mausoleum laten bouwen in de St. Petrus en Pauluskerk.
In 1873 geeft Leopold II opdracht om op de zeedijk een paviljoen te bouwen. Het wordt een houten constructie die in de komende jaren een aantal verbouwingen zal ondergaan en tijdens de zomermaanden de residentie van de vorst wordt. In een volgend stadium laat de koning een vleugel aanbouwen, ditmaal in baksteen, voor zijn echtgenote, Marie-Henriette. De twee leven immers gescheiden.
Leopold II worstelt met de beperkingen die de grondwet hem oplegt in zijn rol als koning. Zijn grootse plannen op het vlak van infrastructuur krijgen in het parlement heel wat tegenwind. Wanneer hij in 1885 Congo Vrijstaat in zijn bezit krijgt, wil hij die kans dan ook grijpen om zijn gelijk te bewijzen.
Leopold maakt van Brussel en Oostende modelprojecten, steden waar hij zijn visie in de praktijk wil omzetten.
Die grootse projecten kosten geld. De Belgische regering stemt in met een miljoenenlening maar nog vindt Leopold die ontoereikend. De bewuste lening zal hij trouwens nooit terugbetalen.
Leopold gaat dan op zoek naar privé-investeerders. Hij vindt die in de Belgische bankwereld én in Londen, waar hij wel vaker verblijft. Zo maakt hij er kennis met John Thomas North, beter bekend als “Kolonel North” of ook “The Nitrate King”. North heeft een enorm fortuin vergaard met de exploitatie van nitraatmijnen in Peru. Leopold wil hem maar al te graag bij zijn plannen betrekken…
2. From rags to richess.
Op 5 mei 1896 overlijdt John Thomas North. Zijn dood komt geheel onverwacht en het nieuws gaat als een schokgolf door de Londense City.
Op het moment van zijn overlijden is Kolonel North één van de rijkste zakenlui ter wereld, een verdienste die hij – naar eigen zeggen - volledig aan zichzelf te danken heeft.
North wordt geboren op 30 januari 1842 in Holbeck, een dorpje in Noord-Engeland in de buurt van Leeds. Hoewel North later beweert dat zijn ouders van eenvoudige komaf waren, tonen zijn biografen aan dat hij opgroeide in een middenklasse gezin en tot zijn vijftiende naar een private school ging. In 1857 gaat hij van school af en wordt hij aanvaard als leerjongen molen- en scheepsbouwer door Shaw, North and Hunslet in Leeds. Waarschijnlijk helpt de familieconnectie hem (de North in kwestie is een oom) om uiteindelijk de opleiding ‘mecanicien’ te kunnen volgen.
In 1865, na acht jaar opleiding, gaat North werken voor Fowler and Company in hun stoommachinefabriek. Hij wordt er aangesteld als voorman, en hetzelfde jaar huwt hij Jane Woodhead, dochter van een lokaal Conservative politicus.
Het is niet heel duidelijk wanneer precies North naar Zuid-Amerika trekt om er locomotieven te herstellen; het moet ergens rond 1869 geweest zijn. Hij is ondertussen vader geworden van een zoon Harry en een dochter Emma.
In 1871 duikt North op in Iquique, een havenstad in de provincie Tarapacà in het zuiden van Peru en centrum van de nitraatindustrie; hij heeft ondertussen zijn ontslag gegeven bij Fowler.
North maakt in de periode 1871 – 1882 fortuin in Zuid-Amerika. Bij zijn terugkeer in Engeland is zijn bankrekening flink aangedikt en is hij in de gelegenheid Avery House te kopen, een landhuis ten zuidoosten van Londen.
In de loop van de volgende jaren zal North Avery House grondig renoveren. Gefascineerd als hij is door de technologische vernieuwingen voorziet hij Avery House als één van de eerste Londense huizen van centrale verwarming en elektriciteit. Hij laat ook een enorme serre bouwen – alleen Kew Garden heeft er een grotere – samen met luxueuze stallingen voor zijn renpaarden en windhonden.
De nieuwbakken miljonair is een gul man. Hij ziet zichzelf graag als een man van het volk en steunt tal van liefdadigheidsprojecten. Zijn steun aan de lokale civiele bescherming levert hem de ere-titel van “Kolonel” op, een titel die hij, ondanks de meewarige reacties van de gevestigde orde, met trots draagt.
3. Nitraatmeststof.
North heeft een groot deel van zijn fortuin te danken aan de exploitatie van nitraatmijnen in Chili en Peru. In de tweede helft van de negentiende eeuw is natuurlijk nitraat een belangrijke meststof, gewonnen op de “salitreras” of nitraatvelden. Natuurlijk nitraatmeststof, beter bekend onder de naam “guano”, moest manueel gewonnen worden. Het is hard labeur, de arbeiders – meestal waren het koelies – werken in erbarmelijke omstandigheden.
Er is weinig bekend over de eerste jaren die North in Tarapacà doorbrengt; hij werkt waarschijnlijk als mecanicien in verschillende fabrieken en doet er de nodige ervaring op over hoe de nitraatindustrie in zijn werk gaat.
Water is essentieel voor de aanmaak van nitraat. North heeft al vlug door dat hier een opportuniteit ligt, aangezien Iquique omringd is door één van de droogste gebieden van Zuid-Amerika. In 1875 koopt hij een boot, de Maranon, en gebruikt die als watertanker om de nabijgelegen fabrieken te bevoorraden. Naar eigen zeggen krijgt North van de lokale overheid voor een zacht prijsje de concessie voor de waterbevoorrading. Zijn entrepreneurschap trekt de aandacht van kapitaalkrachtige investeerders, wat North in de gelegenheid stelt om zijn activiteiten verder uit te breiden.
4. 1878
1878 is een scharnierjaar in het leven van North. In dat bewuste jaar wordt de Compania de Aguas de Tarapacà opgericht en sluit North een contract met William Speedie om de Porvenir salitrera en oficina uit te baten. In datzelfde jaar breekt de Salpeteroorlog (ook Oorlog van de Grote Oceaan genoemd) uit tussen aan de ene kant Chili en aan de andere kant Peru en Bolivië. Door dit conflict groeit het fortuin van North exponentieel.
De onmiddellijke aanleiding tot de Salpeteroorlog gaat terug naar begin 1860 en de start van de nitraatwinning, wanneer twee Chileense zakenlui, Jose Santos Ossa en Fancisco Puelma, nitraat produceren in de toenmalige Boliviaanse provincie Antofagasta. Het product is al snel gegeerd als meststof. De eerste nitraatfabriek dreigt evenwel failliet te gaan, waardoor Ossa en Puelma verplicht zijn om in Valparaiso op zoek te gaan naar extra financiering. Die komt er onder andere van het Britse bedrijf Melbourne & Clark Company.
Bij de uitbraak van de oorlog zijn de Peruviaanse en Boliviaanse nitraatmijnen al grotendeels in Engelse en Chileense handen.
Chili vecht zowel tegen Bolivië als tegen Peru. De aanleidingen van de conflicten zijn tegelijkertijd verschillend en met elkaar verbonden. In het geval van Bolivië gaat het over waar de grens ligt tussen beide landen. In 1842 hadden Chili en Bolivië een akkoord om de grens tussen beide landen te bepalen op parallel 23° zuid. Maar wanneer blijkt dat er enorme rijkdom te vergaren valt tussen de 23ste en 25ste parallel wil Bolivië het akkoord herbespreken. Buiten het medeweten van Chili had Bolivië bovendien met Peru een geheim akkoord gesloten dat inhield dat Peru Bolivië zou ter hulp komen in geval van een gewapend conflict.
In 1874 besluit Chili om een einde te maken aan het dispuut. De grens wordt getrokken op de 24ste parallel, waarbij Bolivië de belofte doet om geen extra belastingen te heffen op de Chileense firma’s in de regio.
De volgende crisis komt er in 1878, op het moment dat North steeds meer belangen heeft in de water- en nitraatwinning in de streek. De Boliviaanse overheid komt terug op een eerder genomen beslissing rond de belastingsvrije exploitatie van nitraat door de Chilenen en besluit om een heffing van tien centiem per quintal (46 kilogram) nitraat in te voeren. De Britten protesteren tegen deze beslissing met het argument dat zij geen Chileense firma zijn en vragen de Chileense overheid om een reactie.
Er wordt een Chileens oorlogsschip gestuurd naar de regio, waarop de Boliviaanse overheid reageert door de Britse eigendommen in beslag te nemen en per opbod te verkopen. Chili antwoordt op zijn beurt door een kleine legermacht naar het gebied te sturen en de haven van Antofagasta te bezetten. De lokale bevolking, die hoofdzakelijk uit Chilenen bestaat, verwelkomt de troepen met open armen.Peru’s economische problemen leiden er toe dat het land niet langer in staat is om zijn leningen af te betalen. Dit heeft pijnlijke gevolgen voor de in hoofdzaak Britse en Franse aandeelhouders. De problemen zijn het gevolg van ongelukkige beslissingen in zake de monopolisering van guano-winning, waarbij de eigen positie zwaar overschat werd.
In 1875 nationaliseert Peru de nitraatindustrie in Tarapacà, met de bedoeling een lening van £ 7,000,000 te verwerven, waarvan £ 4,000,000 zou gebruikt worden om privé-bezitters te vergoeden. De eigenaars ontvangen staatsobligaties als compensatie, maar Peru krijgt de lening nooit. De obligaties worden nooit geschrapt, waardoor ze betaalbaar aan toonder blijven. Dit is het wespennest waar North in terecht komt wanneer hij naar Iquique verhuist. Als een ware opportunist weet hij telkens weer voordeel te halen uit de steeds veranderende situatie.
Zo leent hij platbodems aan het Chileense leger, nodig om troepen aan wal te brengen. Na de oorlog krijgt hij hiervoor, naar eigen zeggen, 1 miljoen frank in de vorm van guano die hij mag winnen op de naburige eilanden. Hij verkoopt de guano met vier miljoen frank winst. North heeft voor de tweede keer meeval bij de aanvang van de oorlog. Alle Engelse eigenaars van de Tarapacà Waterworks Company waren Iquique ontvlucht. De Chilenen besluiten dan maar om North als eigenaar van de firma te erkennen. De meeste tankers overleven de oorlog waardoor North in 1880 gratis het monopolie op de watervoorziening verwerft. Als klap op de vuurpijl is er de ontwaarding van de Peruviaanse obligaties in de nitraatmijnen. Op een gegeven moment worden certificaten aan 80 tot zelfs 90 procent onder hun reële marktwaarde te koop aangeboden. North aarzelt niet om ze te kopen, te meer omdat hij zeker weet dat de Chileense overheid de oorlog zal winnen en de verplichtingen aangegaan door hun verslagen vijand zal nakomen.
Het is zo goed als zeker dat North voorkennis had. Zijn associé, Robert Harvey, bekleedt bij de uitbraak van de oorlog de functie van Inspecteur-Generaal voor Nitraten bij de Peruviaanse overheid. Hij verwerft de nodige fondsen via John Dawson, die in 1879 directeur was bij de Chileense Banco de Valparaiso in Iquique. In 1879, aan de vooravond van de Salpeteroorlog, was 13 procent van de nitraatproductie in Britse handen. In 1895 wordt een piek bereikt van 60 procent. John Thomas North is een van de belangrijkste stakeholders, waarbij zijn Peruviaanse nitraatcertificaten zorgen voor een mooie return on investment.
5. De Nitraatkoning
John Thomas North wordt nog tijdens zijn leven tot “De Nitraatkoning” gekroond. Wanneer de Salpeteroorlog op zijn einde loopt, heeft de Chileense overheid de keuze om ofwel de nitraatindustrie te nationaliseren, ofwel om de eigenaars van certificaten als dusdanig te erkennen. Er wordt gekozen voor het tweede, waardoor John Thomas North op slag een rijk man wordt. North associeert zich met verschillende partners, want alleen beschikt hij over onvoldoende middelen om te investeren in zijn nitraatfabrieken. En zo gebeurt het dat de Britten een meerderheid verwerven in de nitraatindustrie.
In 1882 keert North terug naar Engeland. Hij is eigenaar van een hele reeks nitraatfabrieken en wil nu zijn aandacht vestigen op de promotie van nitraataandelen. Hij richt samen met John Whaite, Robert Harvey en de gebroeders Lockett verschillende ondernemingen op, waaronder de Liverpool Nitrate Company. In 1892 zal North’s dochter Emma in het huwelijk treden met George Alexander Lockett, wat de onderlinge banden alleen maar verstevigt. De Liverpool Nitrate Company kroont North tot “Nitraatkoning”, aangezien de grondstof salitre (natriumnitraat) enkel gewonnen wordt in een strook van amper 30 km breed en 700 km lang waarover hij het monopolie heeft.
North’s terugkeer naar Engeland veroorzaakt in 1882 een boom op de Londense Stock Exchange. Hij verstaat als geen ander de kunst om de aandelen vaak boven hun waarde aan investeerders te verkopen. Tijdens de aanvangsjaren worden hoge dividenden uitgekeerd, waardoor aandelen met een waarde van £ 5 voor £ 35 verkocht werden. Naast nitraat investeert North in aanverwante industrieën zoals spoorwegen en scheepvaart.
North’s flamboyante persoonlijkheid geeft aanleiding tot speculatie op de beurs met alle nare gevolgen van dien. In 1889 is er een eerste crash, in 1894 volgt er een tweede. In een poging om prijsschommelingen tegen te gaan, richt North kartels op. De Chileense overheid kan dit maar matig appreciëren omdat zo de productie wordt beperkt en er minder inkomsten zijn voor de staatskas. Rond 1894 krijgt North af te rekenen met kritische stemmen. De Economist publiceert een reeks artikels waarin North van fraude wordt beschuldigd, een standpunt dat door The Times wordt overgenomen. Bij zijn overlijden in 1896 zou North volgens bepaalde bronnen virtueel failliet zijn geweest. Ze beweren dat hij het merendeel van zijn aandelen in nitraatwinning dan al verkocht heeft.
6. Een koninklijke connectie.
Het is niet duidelijk wanneer John Thomas North voor het eerst in contact is gekomen met het Belgisch koningshuis. We vermoeden dat dit ergens tussen 1887 en 1889 moet geweest zijn. De Belgische consul-generaal Edouard Sève behoort tot zijn vriendenkring; naar alle waarschijnlijkheid is hij het die North aan het Belgische Hof heeft geïntroduceerd. Op de society-pagina’s van zowat alle kranten wordt plaats gemaakt voor het verslag van een groot verkleed bal dat North jaarlijks organiseert in het Londense Metropole Hotel. De hele beau monde is er uitgenodigd. Onder hen naar alle waarschijnlijkheid ook de Engelse kroonprins Edward en koning Leopold II.
De Belgische koning reist regelmatig naar Engeland. Onder het mom zijn nicht Queen Victoria te bezoeken frequenteert hij er luxebordelen – vaak in het gezelschap van de Engelse kroonprins Edward. Er is ook een vermoeden van mensenhandel. Leopold zal hiervoor later in opspraak komen wanneer de Engelse pers hem ter verantwoording roept voor wat er zich in de Congo Vrijstaat afspeelt. Leopold is voortdurend op zoek naar fondsen. De opbrengst van de Congo Vrijstaat is onvoldoende om de exploitatie te financieren. De Belgische overheid is niet langer bereid om hem geld te lenen. Privé-investeerders kunnen een uitweg bieden.
Een figuur als Kolonel North lijkt Leopold een geschikt persoon, niettegenstaande zijn zeer bescheiden achtergrond. Maar als het op geld aankomt is Leopold bereid om door het stof te kruipen. Naast het Kroondomein, dat privé-eigendom van de koning blijft, wordt Congo Vrijstaat opgedeeld in de Société Anversoise du Commerce au Congo, de Compagnie du Katanga, de Compagnie des Grands Lacs en de Anglo Belgian and Indian Rubber Company. Van deze laatste wordt North de hoofddeelaanhouder.
7. De koningin der badsteden.
Leopold II houdt van Oostende; hij heeft er zijn zomerresidentie en verblijft er zoveel als mogelijk. De stad bloeit dankzij de nieuwste trend: toerisme. Van over heel Europa komen welgestelde burgers afgezakt naar de Belgische kust om er te genieten van de helende werking van het zeewater. De stad is sinds kort verlost van de knellende omwalling, waardoor ze haar grondgebied ongestoord kan uitbreiden. De havengeul aan de oostzijde van de stad vormt een natuurlijke grens, aan de westkant zijn er tal van mogelijkheden. Voor Leopold is het een prestigezaak om van Oostende een mondaine badplaats te maken. De kursaal verhuist naar het westelijke uiteinde van de zeedijk. In 1883 wordt aan het Fort Wellington een nieuwe renbaan aangelegd. Ondertussen zijn er ook plannen voor de aanleg van een stadsbos met verbinding naar het strand en worden straten verbreed. De Pavillon Royale op de zeedijk, oorspronkelijk een houten constructie, krijgt een permanent karakter en zal het oorspronkelijk koninklijk paleis in de Langestraat vervangen.
In tegenstelling met wat velen denken is niet iedereen even gelukkig met de bouwwoede van de koning. Wanneer Leopold met zijn plannen voor verdere uitbreiding de steun van het stadsbestuur vraagt, toont Burgemeester Jacques Montangie hiervoor maar weinig enthousiasme. Leopold aarzelt niet om de man aan de kant te schuiven door via zijn entourage Montangie’s politieke tegenstanders de nodige munitie te verschaffen. De burgemeester zou steekpenningen – ‘des pots de vins’ zoals de lokale kranten het zo mooi verwoorden - ontvangen hebben bij de toewijzing van de concessie van de speelzaal in de kursaal. Het komt tot een vaudeville rechtzaak waarna de minister van binnenlandse zaken, met de goedkeuring van de koning, de burgemeester uit zijn ambt ontheft.
Met Montangie’s opvolger, Alfons Pieters, valt wel samen te werken. Er worden nieuwe plannen voor Oostende gemaakt die de stad een nog grotere uitstraling moeten geven. De duinen tussen Oostende en Mariakerke lenen zich tot de aanleg van een villapark voor welgestelde tweede verblijvers. Leopold maakt lange wandelingen langs het strand, vaak vergezeld van zijn dochter Prinses Clementine. Leopold is niet zo geliefd bij de lokale bevolking, zijn jongste dochter is dit des te meer. En dus moet zij dienst doen als goodwill ambassador. Een van die wandelingen gaat tot in Middelkerke, waar de koning dokter Joseph Casse leert kennen. In hun gesprekken hebben ze het over de ontsluiting van Middelkerke. Een tramlijn die Oostende met Middelkerke verbindt zou uitkomst kunnen bieden. Dokter Casse wordt later burgemeester van Middelkerke.
Er ontbreekt nog één schakel om de grootse plannen te realiseren: een investeerder.
8. Twee vliegen in één klap.
Het is zo goed als zeker dat Leopold North leert kennen tijdens een van zijn beruchte Londense uitstappen. Edouard Sève, consul-generaal voor België in Engeland, fungeert, zoals eerder gezegd, als tussenpersoon. Leopold ziet in North de ideale oplossing voor zijn geldproblemen en de twee vinden elkaar. In 1890 nodigt Leopold North uit voor de Grote Prijs van Oostende. Gekend als notoir liefhebber van renpaarden, hij is zelf eigenaar van een gerenomeerde renstal, amuseert North zich kostelijk in het gezelschap van onder andere Maximiliaan van Pruisen en twee jonge Egyptische erfprinsen Abbas en Ali Mohamed Bey. ’s Avonds wonen ze in de kursaal een concert bij van de Parijse zangeres Francine Leplage, van wie Leopold een fervent bewonderaar is.
North laat zich niet alleen overhalen om het volgende zomerseizoen zelf een paardenwedren te sponsoren, hij is ook bereid om Leopold te helpen en in Congo te investeren.
De uitvinding van de opblaasbare band doet de vraag naar rubber exploderen. Plotseling worden fiets- en autorijden een stuk comfortabeler. North’s neus voor zaken zegt hem dat hier mogelijkheden liggen. Om het rubber te ontginnen en het naar Europa te verschepen zijn spoorwegen nodig; North’s expertise opgedaan in Chili is van goudwaarde.
Op aangeven van Leopold richt hij in 1892 samen met enkele Belgische bankiers, waaronder Alexis Mols, The Anglo Belgian and Indian Rubber Company op. North wordt eigenaar van 1880 van de in totaal 2000 aandelen. Daarnaast wordenµ er nog eens 2000 ‘acties’ aangeboden, waarvan er 1000 door Congo Vrijstaat (lees Leopold II) aangekocht worden. Deze acties geven de houder recht op een deel van de winst na afhouding van 6% dividend dat uitbetaald wordt aan de aandeelhouders.
Leopold bombardeert de kolonel ook tot “président, du Conseil d'administration de la société des tabacs du Congo”. Er is een bestuursvergadering op 8 mei 1892 in aanwezigheid van de koning, die zich uitvoerig onderhoudt met de kolonel. Een delegatie zal op 6 juli naar Boma reizen om er de plantages te bezoeken, zonder North evenwel. North’s echtgenote heeft immers grote bezwaren geuit tegen al die buitenlandse avonturen. North zal zijn aandelen in ABIR overigens al na enkele jaren opnieuw verkopen, wat vreemd is aangezien pas van dan af echt grote winst wordt gemaakt. Opvallend is dat hij dit doet op het moment dat de eerste berichten over wantoestanden in Congo Vrijstaat in de pers verschijnen.
Maar ondertussen is North in Oostende neergestreken. En daar heeft hij het best naar zijn zin.
9. Populaire Engelsman.
Met zijn joviaal karakter en spontaneïteit legt North de Belgische kritische stemmen het zwijgen op. Net zoals in Londen maakt de kolonel zich geliefd bij het gewone volk door zijn gulheid en volks karakter. North is een graag geziene gast op de paardenrenbaan. In 1891 al leent hij zijn naam aan “De Grote Prijs North”. Hij laat enkele van zijn beste renpaarden en jockeys uit Engeland overkomen om deel te nemen aan de belangrijkste races in Oostende. Zijn aanwezigheid wordt gevierd. Op 16 augustus 1892 is North de eregast op een galadiner aangeboden door Ferdinand de Stuers, directeur van de Wellingtonrenbaan. Er wordt ter ere van North een vuurwerk afgeschoten voor het hotel Océan waar hij verblijft. North laat tijdens zijn verblijf in Oostende het geld rollen: hij zet 10.000 Belgische frank in op Amalia Hawk, één van zijn toppaarden dat hij voor de Grote Prijs heeft laten overkomen. Amalia Hawk wordt op de meet geklopt door Church Warden…North is ook de eigenaar van een renstal windhonden. Hondenrennen zijn onbekend in België, een hiaat dat de kolonel wil wegwerken. Hij organiseert een demonstratie op het strand, de koning is een van de enthousiaste aanwezigen.
Ondertussen krijgt het Congo-project vaste vorm. Leopold II zet een structuur op poten waarin North samen met Belgische bankiers een sleutelpositie krijgt. Ze krijgen de concessie over een belangrijk gebied in het noordoosten van de Vrijstaat.
10. The Anglo Belgian and Indian Rubber Association.
Historisch onderzoek heeft de kwalijke reputatie van ABIR aan het licht gebracht. Vanaf 1894 doen meldingen van mishandeling, foltering en zelfs moord de ronde. Vooral de Britse pers gaat hier gretig op in, niet gehinderd door enig eigenbelang. Heel wat Britten beklagen het zich immers dat ze de rijke Congolese grondstoffen aan hun neus zien voorbijgaan. Bij de oprichting van ABIR betaalt North £ 40.000 voor zijn aandeel in de concessie. In ruil krijgt ABIR voor een periode van dertig jaar het exclusieve recht op de winst van de ivoor- en rubberontginning, waarvan 6% moet worden afgestaan aan de aandeelhouders. Rond 1885 steken de eerste meldingen van wreedheden de kop op. ABIR heeft immers ook het politieapparaat in handen, dat er in de eerste plaats op toeziet dat de gestelde quota behaald worden.
De vraag is of de wanpraktijken de reden zijn dat North al na enkele jaren zijn aandelen verkoopt en uit ABIR stapt. Zijn biografen twijfelen of hij wel zo menslievend was als hij zich voordeed.Er is immers North’s Zuid-Amerikaans verleden. De arbeidsomstandigheden in de Chileense nitraatmijnen waren even abominabel als in Congo. De arbeiders moesten er hard labeur verrichten tegen een hongerloon. Hun loon kregen ze in de vorm van ‘fichas’, jetonnen die ze in de fabriekswinkel konden inruilen voor eten en andere basisbehoeften. Op die manier bleven ze verbonden aan hun werkgever en konden ze maar moeilijk op zoek naar een job aan betere voorwaarden.
North werkt in ABIR nauw samen met Albert Mols, een Antwerps bankier. Naast de Congolese investeringen is er ook een Belgisch project. Samen richten ze een steenbakkerij op in de buurt van Boom. North heeft ook hier een gat in de markt gezien: in Engeland zijn de steenbakkerijen zo goed als verdwenen. North wil zo Engeland van bakstenen voorzien. De fabriek moet een modelproject worden, verbonden aan een arbeiderscité. De Chileense echo is hoorbaar…
Tussen 1892 en 1894 is ABIR amper rendabel. Conflicten met de plaatselijke bevolking worden aangehaald als voornaamste reden. North verkoopt zijn aandelen aan enkele stromannen van Leopold. Zo wordt de koning opnieuw eigenaar van dit gebied. Vanaf 1894 vertwintigvoudigt de winst.
11. De nieuwe verkaveling.
Oostende heeft nood aan nieuwe huizen. De stad kan het stijgend aantal toeristen met moeite aan. Leopold heeft zijn oog laten vallen op de duinenrij tussen Oostende en Mariakerke. Hier ligt volgens hem de oplossing om het nijpend verblijfsprobleem op te lossen. En kan er nog een mooi centje verdiend worden. De oude stad kan de alsmaar toenemende stroom aan toeristen niet langer bolwerken. Heel wat families willen voor een langere periode naar zee en een verblijf in een hotel zien ze niet zitten. Er is nood aan bouwgrond.
Leopold slaagt er in om de Belgische regering onder leiding van premier de Smet de Naeyer te overhalen de duinen tussen Oostende en Mariakerke via huurkoop aan John Thomas North aan te bieden. De overheid verbindt zich er bovendien toe om de grondwerken, waaronder de nivellering van de duinen en de verbreding van de zeedijk, samen met de hieraan verbonden infrastructuurwerken op zich te nemen.
North wordt eigenaar van 23 ha. duinengrond en moet hiervoor 7,000,000 Belgische frank betalen, wat neerkomt op 30 frank per vierkante meter. Een spotprijs vergeleken met de 130 frank per vierkante meter die voor een vergelijkbaar perceel door de Civiele Lijst moest betaald worden. De verkoop lokt heel wat negatieve kritiek uit in de nationale pers. Men vraagt zich luidop af wat de reden mag zijn dat North zo’n voorkeursbehandeling krijgt. Waarom werd de verkaveling niet openbaar verkocht? Dit had toch een veel grotere winst opgebracht…?
12. Een stad van de toekomst.
Kolonel North wil mee zijn met zijn tijd, en als het even kan vooroplopen. Op het einde van de negentiende eeuw spoelt een golf van technische vernieuwingen over Europa: de ontploffingsmotor en elektriciteit veranderen het leven. De elektrische verlichting en telefoonverbinding in North’s Londens woining Avery House getuigen van Norht’s voorkeur voor de laatste technische snufjes. Hij is hiermee niet aan zijn proefstuk: ook in Zuid-Amerika zijn de meeste van zijn fabrieken voorzien van elektrische stroom en heeft hij er persoonlijk op toegezien dat er een telefonische verbinding met Valparaiso kwam.
Elektriciteit is het nieuwe toverwoord. Zo komt het dat Leopold en North het plan opvatten om een elektrische tramlijn tussen Oostende en Middelkerke aan te leggen. North heeft de kennis en de middelen, Leopold hoort de kassa al rinkelen. Hoewel al een stoomtramverbinding is tussen Oostende en Middelkerke, vindt het project, ondanks felle protesten, doorgang. Al in 1896 waarschuwt de lokale krant Le Carillon voor de dubieuze praktijken waarvoor Kolonel North in zijn thuisland bekend staat. Voor de aanleg van de tramlijn past hij immers hetzelfde procédé toe als met verkoop van nitraataandelen: een barnumcampagne die de koper grote winst belooft. Op 19 juli 1897 wordt de elektrische tramverbinding Oostende - Middelkerke officieel ingereden. En al onmiddellijk zijn er ongevallen.
Voer voor de tegenstanders van het project:
Zondagmorgen is het paard voor de koets van Dokter De Hondt uitgegleden en daarna gevallen op de sporen van de elektrische tram op het Schouwburgplein. De koets en het gareel werden volledig vernield. Het is bekend dat de rijweg die rond het plein loopt meer weg heeft van een roetsbaan nadat men de sporen voor de elektrische tram heeft gelegd. Het verkeer is er gevaarlijk voor koetsen en karren. En dat is nog niet alles: de sporen worden met olie ingesmeerd, wat een bijkomend gevaar inhoudt voor de paarden. De ongevallen naar aanleiding van het plaatsen van de rails van de North-tram en de schandalige manier waarop de straten werden heraanlegd zijn niet te tellen. We hebben weet van een handelaar die in de laatste twee maand voor meer dan 300 frank herstellingen heeft moeten uitvoeren aan zijn karren.
Le Carillon, 29/09/97
13. Kolonel North en de Oostendse pers.
Toen Kolonel North voor het eerst Oostende bezocht, werd er door de Oostendse pers nochtans met enthousiasme gereageerd.Tussen 1890 en 1900, de periode van North’s aanwezigheid, brengen het liberale L’Echo d’Ostende, het katholieke Feuille d’Ostende en vanaf 1896 Le Carillon, ook van liberale signatuur, regelmatig verslag uit over de flamboyante Engelsman. De enige Nederlandstalige Oostendse krant van dat moment dat nog in het stadsarchief bewaard is, De Duinengalm, schenkt aanvankelijk weinig aandacht aan het project. De Duinengalm is een katholiek blad met sympathie voor de katholieke arbeidersbeweging.
Kolonel North. — De werken van kolonel North zullen begonnen worden met de aanstaande lente. De koning gaat eene ijzere kerke doen bouwen tusschen Mariakerke en Oostende, die zal dienen als parochiekerk van Mariakerke. Een bediende van den Staat is bijzonderlijk gelast de onteigeningen te bestudeeren die noodig zijn tot de uitvoering der ontwerpen van den Koning, het gouvernement en kolonel North.
Duinengalm 08/02/96
Men schijnt ook niet echt op de hoogte te zijn van de inhoud van de geplande werken.
Elektrieke tram op onze kusten.— -Volgens 't schijnt gaat men de elektrieke tram leggen van Oostende naar Nieupoort badstad, begrepen in de "werken van colonel North”. Dit werk wordt aangegaan door eene antwerpsche maatschappij die de kosten zal betalen. Deze maatschappij bezit een kapitaal van 1.750.000 fr. verdeeld in 75.000 actiën van 100 fr, waarvan 16,000 zijn bestemd aan den colonel North, op de overige 2500 aktien, ingeschreven bij de akt van inrichting, is er eene storting van 10 ten honderd gedaan. Het besturend komiteit zal een kapitaal obligatiën stellen gelijk met het kapitaal actiën.
Duinengalm 14/03/96
Na North’s overlijden toont Koning Leopold steeds meer belangstelling voor de vorderingen het project.
Z M. de Koning en prinses Clementine, vergezeld van Mevr. de gravin de.Launay en van luitenant Cumont, ordonnantieofficier, zijn zondag morgend hier aangekomen mét den trein van 10.05. Zij hebben zich langs de Kaai naar het paleis der Langestraat begeven.
Maandag morgen hebben H H. KK. H H. het gesticht Roger van Grimbergen, te Middelkerke, bezocht en zijn in den namiddag de werken van de onderneming North, te Mariakerke, gaan bezichtigen. Dinsdag morgend zijn zij nogmaals, naar Mariakerke geweest en om 1 1/2 ure naar Nieupoort vertrokken, alwaar, zooals men weet, onze vorst veel bouwgrond aangekocht heeft.
Duinengalm 19/09/96
Z. M. de Koning is zondag ten 9 1/2, hier aangekomen, vergezeld van zijnen ordonnantie officier en nog een vreemde bezoeker. Van de statie komende is hij voorbij de nieuwe kerk, waar hij een wijl heeft stilgestaan, alden zeedijk de werken van North gaan bezoeken.
Duinengalm 19/12/96
Eind 1896 publiceert De Duinegalm een artikel met een ironische ondertoon.
Groote werken.
In den tijd, 't is al jaren geleden werden de groote werken gedaan in de Walestreek. Dat is tegenwoordig veranderd, en ‘t is in Vlaamsch België dat de reuzenwerken nu verricht worden.
Ge hebt te Anwerpen de nieuwe statie. ’t Is een verbazend werk dat veel miljoenen zal kosten. Gij hebt toen Brugge Zeehaven, en waar men, al den kant van Lisseweghe, volop aan bezig is.
Het zal jaren duren eer Brugge-Zeehaven voltrokken is, en ’t zal een der grootste werken van Europa zijn. Gij hebt daarna de werken van de Compagnie North te Mariakerke, dicht bij Oostende.
De lezer weet nog eenigsins hoe die zake gekomen is, daar langst de kust bewesten van Oostende. Een Engelschman kapitein (sic) North, zou daar geern om zo te zeggen eenen tweeden zeedijk gebouwd hebben. Hij miek de plans daarvan, en dat groot, en prachtig, en al volgens de laatsten smaak. North vroeg aan de regeering om zoo eene soorte van tweede zeestad te maken, en hij mocht het doen. Tevens kocht hij aan de regeering dèn noodigen grond, een einde bewesten Oostende, maar op Mariakerke.
Kapitein North gaf de regeering voor dien duinengrond, de somme van 7 miljoen frank! Maar de regeering moest aan North dien grond leveren effen en klaar, afgevoerd en opgehoogd.
Het gouvernement zou daar wel een mouw aan passen en ’t is aan die werken nu volop bezig. Als dat zal gedaan zijn zal North toen aan 't bouwen gaan, en men zegt er wonderheden van. Wij zeggen North maar ’t is nu de « Compagnie North » want sedert is kapitein North overleden. Het effenen van den zeedijk te Mariakerke, op twintig minuten verte, is reeds een groot werk.
Den ondernemer dezer voorlopige werken is M. Declerck van Rousselaere.
Het is daar te Mariakerke, langs den dijk, eene soorte verwoesting van Babijlonië. Den weg langs den ouden dijk wordt geheel uitgebroken; de duinen worden een deel weggevoerd; ’t zijn daar al palen en balken en hopen steen welke men ziet voor de voorlopige werken, er loopen daar ijzeren wegen in verschillende richtingen, van die lijntjes voor groote werken, waarop stoommachienen wagons met zand wegvoeren of toevoeren, de afbrake naar elders doen en steen en hout aanbrengen. Het bijzondere aan die voorlopige werken, ’t is dat de grond welke het gouvernement aan North verkocht heeft, voor een deel nog moet gemaakt worden! Inderdaad, die grond zal van drijderlei afkomste zijn. Vooreerst de stroke grond die er van te voren lag, hier al smaller, elders wat breeder, en waar er, tusschen Oostende en Mariakerke, een plaveizel langs lag. Ten tweeden, de grond welken men erbij wint, door ’t afvoeren, hier en daar, van een deel der duinen. Ten derden, en ’t is het bijzonderste, de grond welke men daar moet inwinnen op de zee.
Men neemt daar, op de zee, veertig meters in, hier wat meer, daar wat min, volgens de regelmatigheid. Dat wordt daar afgepaald, opgevoerd, en met eene steenen gloeiing afgezet. En natuurlijk, met erover te rijden en te rotsen, voor de reste van de werken, dat zal ingaan en hem zetten. Er loopt zelfs een van die werk-ijzeren wegen in de zee, en van zo dat het leeg water is, steekt het stoompeerd in zee om steen te lossen, waarmêe men toen dien gloeiing moet maken.
Dat zullen grooten werken zijn, en ’t zal tusschen Oostende en Mariakerke, van gedaante geheel veranderen. Het zal daar, binnen korte jaren de zetel zijn van vermaak, en lust, en weelde.
Duinengalm 23/11/96
In de Franstalige Oostendse pers vinden we zowel voor- als tegenstanders van het project. Aanvankelijk wordt de aanwezigheid van North bejubeld. Maar wanneer de details bekend raken zijn er kritische stemmen die het aandurven om het project in vraag te stellen.
Het contract tussen North en de Koninklijke Schenking stipuleert dat de Engelse ondernemer de toelating krijgt om een luxehotel te bouwen met speelzaal. Vooral dat laatste is het onderwerp van heel wat discussie. Oostendse ondernemers vrezen concurrentie voor de Kursaal. De conservatief katholieken, van hun kant, hebben morele bezwaren. Zij vinden speelzalen verderfelijk, wat uiteindelijk zal uitmonden in de kansspelenwet.
L’Echo d’Ostende, liberale spreekbuis en vurig supporter van Leopold II, schrijft op 3 december 1896
Halverwege het Hotel North en de weg naar Mariakerke, daar waar ooit de Albertusmolen stond, komt de Northlaan, die van de zeedijk zal vertrekken en uitmonden in de Nieuwpoortsesteenweg naast de grote elektriciteitsfabriek, en zo het Koninklijk Park scheidt van de renbaan. Er komt een brede laan voor de ruiters.
Wat de begraafplaats betreft, die wel op een zeer ongelukkige locatie ligt, die wordt door een verhoogde berm aan het zicht onttrokken.
Er heerst momenteel een grote drukte bij de werken, die fel opschieten. De duinen zijn gedeeltelijk verwijderd, de kavels zijn genivelleerd. De Belgische overheid staat in voor de nivellering van de duinen zodat de dijk kan doorgetrokken worden tussen Mariakerke en Middelkerke.
Het volledige North-terrein zal van elektriciteit voorzien worden; er komt een rioleringsnetwerk en drinkwatervoorziening. Er komt een prachtig park met baden op het strand. Over twee jaar zullen bezoekers een nieuwe moderne stad ontdekken aan de rand van Oostende, bereikbaar met een elektrische tram.
Oostende heeft alles te winnen met dergelijke buur. Het zal een stimulans zijn voor de stedelijke overheid om de Kursaal van nieuwe impulsen te voorzien en feesten te organiseren op het niveau van North City. Bovendien zullen tal van bezoekers aangetrokken worden die anders nooit van Oostende zouden gehoord hebben. Voor het overige bewijst de westelijke uitbreiding van de stad dat de Oostendenaars het project gunstig gezind zijn. De stedelijke overheid zal dan ook werk moeten maken van de ontwikkeling van de oude stad en het oostelijke stadsdeel, als dit al niet te laat is. De huidige staat van verwaarlozing mag niet aanhouden. Er moeten initiatieven komen om ook deze wijken nieuw leven in te blazen en toegankelijk te maken voor de toeristen. We zijn ervan overtuigd dat het stadsbestuur hierin zal slagen.
Le Carillon, eveneens liberaal maar kritischer, is veel minder enthousiast. In een artikel gepubliceerd op 30 mei 1896 worden de bezwaren tegen het project North op een rijtje gezet
Men heeft in Oostende de aparte gewoonte om de Koning in alle discussies te betrekken met de woorden: “Bevel en wensen van de Koning”! Het doet denken aan de uitspraak van de gelovigen “Buig het hoofd, broeders, het is de wil van God”.
Wij zijn de eersten om dankbaar te zijn voor wat de Koning voor Oostende en, bij uitbreiding, voor ons land heeft verwezenlijkt. Wij waren het niet die afwezig waren in de Kamer toen de zaak over de Congolese spoorweg moest gestemd worden. Wij hebben niet alleen gestemd voor de toekenning van 15 miljoen frank, maar ook voor definitieve realisatie van deze spoorweg, zo belangrijk voor de ontwikkeling van dit beschavingsproject.
We willen tevens ontkennen dat wij strijd willen leveren tegen het project North. Wij willen de rechten van de stad verdedigen, de belangen van de handelaars en van ons toeristisch seizoen tegen een project dat men wil koppelen aan een privéonderneming.
Wat had de overheid voor ogen toen het contract met North ondertekend werd? Zeven miljoen opstrijken, met andere woorden, hetzelfde bedrag dat geleend werd aan Browne de Tiège.
(…)
Waarom krijgt North al die voordelen die niet in het contract vermeld staan? Waarom worden de duinen tussen Mariakerke en Middelkerke genivelleerd? Waarom werden drie huizen langs de Keizerskaai onteigend? Waarom wordt de spoorweg langs de bassins verwijderd, niettegenstaande de noodzaak ervan is aangetoond? Waarom de elektrische tram een traject laten rijden dat niet in de overeenkomst staat en de stedelijke infrastructuur gebruiken zonder dat het stadsbestuur hiervan op de hoogte is?
Dat is hetgeen waartegen we protesteren. Wij zijn niet van oordeel dat North City het einde van Oostende zal betekenen; maar we zijn wel van oordeel dat het project op lange termijn een negatieve invloed zal hebben op de ontwikkeling van de stad. We vragen aan hen die vandaag “Hosanna” roepen wat hun mening is over de verlenging van de Leopoldlaan door het Leopoldpark en gasfabriek? Over het dempen van het derde bassin en het verplaatsen van het station?
Zal men na het einde van de werken nog altijd kunnen zeggen dat ze in het belang van Oostende waren?
Een jaar na het overlijden van Kolonel North blijven heel wat vragen over North City onbeantwoord. De vrees voor een financieel débâcle groeit bij de Oostendse kritische geesten.
Is het indiscreet te vragen wat de erfgenamen North van plan zijn met het project in Oostende, waar zij blijkbaar met weinig haast te werk gaan?
Volgens artikel 3 van de overeenkomst dd. 25 januari 1895, en goedgekeurd in de wet van 11 september, is de duur van optie toegewezen aan de heer North voor de aankoop van de domeingronden vastgesteld op drie jaar. Deze duur nam aanvang na het beëindigen van de werken door de overheid.
De heer North ging, korte tijd voor zijn overlijden, akkoord om te verzaken aan deze optie. De aankoop was aldus voltrokken en de eerste van zeven jaarlijkse afbetalingen moest uitgevoerd zijn voor 1 juni 1897.
Is deze afbetaling gebeurd aan de Ontvanger van de Domeinen in de kantoren van de Nationale Bank in Oostende? Indien dit niet het geval is, kan de overheid dan onderhandelen met de erfgenamen North en nieuwe voorwaarden aanvaarden? Wij betwijfelen dit.
(…)
De overheid is zijn verplichtingen trouw nagekomen, maar wat zal er met het project gebeuren als de erfgenamen dit niet doen? Wat zal er gebeuren met de overeenkomst die bijzonder complex is, want ze behelst niet alleen de creatie van een nieuwe stad, maar ook de elektrische tramlijn tussen Oostende en Middelkerke en de waterwinning in de duinen. Het hotel waarvan sprake in de overeenkomst moet klaar zijn voor 1897.
(…)
Waar is het hotel? Waar zijn de villa’s, die straten die men beloofd heeft?
(…)
In de zaak North zijn momenteel enkel de 16.000 aandelen volledig vrij die de heer North heeft ontvangen na overdracht van de concessie van de tramlijn aan de vereniging die hem uitbaat. Als de overeenkomst niet wordt nagekomen, wat zal er dan met die aandelen gebeuren? We vinden het niet meer dan eerlijk dat ze terug aan de overheid worden overgemaakt, want het zou absurd zijn dat men zou kunnen genieten van een deel van een overeenkomst zonder al zijn engagementen na te komen.
Ziehier een vraag voor onze rechtsgeleerden en wetgevers.
Le Carrillon, 01/09/1897 (eigen vertaling)
14. 5 mei 1896
5 mei 1896 begint voor Kolonel North als een dag als een ander. ’s Morgens laat hij zich met zijn koets van Avery House in Greenwich naar Gracechurch Street in de City rijden, waar zich zijn kantoor bevindt. Zoals gewoonlijk gebruikt hij rond één uur zijn lunch. Rond drie uur is hij terug op kantoor om er een vergadering voor te zitten. Hij wordt onwel en sterft binnen het half uur.
Zijn dood is wereldnieuws. De Kolonel had connecties in de hoogste kringen en was bevriend met onder andere de Prince of Wales. Over de oorzaak van zijn overlijden hangt er een waas van geheimzinnigheid: zo meldt The New York Times dat North ’s middags oesters had gegeten die mogelijk giftig waren. De oesterschelpen worden in beslag genomen voor verder onderzoek, een uitslag komt er niet. Uiteindelijk wordt hartfalen als officiële doodsoorzaak opgegeven.
De begrafenis wordt een societygebeuren. Mensen staan rijen dik om de stoet te zien voorbij trekken. Staatslieden, koningen en societyfiguren van over de hele wereld betuigen hun medeleven.
Toch is niet alles koek en ei. In tegenstelling tot wat men zou kunnen verwachten laat North geen grote erfenis achter. Integendeel, veel van zijn projecten waren verlieslatend en zitten op een schuldenberg. De erfgenamen kunnen dan ook niet anders dan hun aandelen en eigendommen verkopen om de schuldenaren uit te betalen.
De projecten in Oostende worden verkocht aan Belgische ondernemingen, onder meer aan de Compagnie Internationale des Grands Hotels et des Wagon Lits, waar Leopold II een van de hoofdaandeelhouders is.
De tramlijn tussen Oostende en Middelkerke komt in handen van de Belgische spoorwegen en zal uiteindelijk de volledige kustlijn van Adinkerke tot Knokke bestrijken. De langste tramlijn ter wereld.
Het Royal Palace Hotel wordt gebouwd, zonder speelzaal. Een monumentale toegangspoort is prominent zichtbaar vanaf de boulevard en het strand. Bovenop staat een grote vergulde kroon, verwijzend naar de koninklijke status van het hotel. Een overdekte galerij verbindt de toegangspoort met het hoofdgebouw. De 300 meter lange en deels gebogen galerij was aan één zijde voorzien van glas.
Het U-vormige hoofdgebouw telde maar liefst 500 kamers. De gevel langs de Zeedijk is voorzien van een grote serre. Het hotel beschikt over een restaurant, een grote feestzaal, leeszalen en biljartkamers. In de hal van de feestzaal hangt de sfeer van een binnentuin.
De verkaveling wordt gerealiseerd. Aan de westzijde van de Wellingtonrenbaan verbindt een brede laan de kustbaan met de Nieuwpoortsesteenweg. Aan de overzijde, waar vandaag BCO Oostende en KVO hun wedstrijden spelen, wordt een park aangelegd.
De laan wordt genoemd naar Kolonel North, de enige verwijzing naar de man die een enorme impact heeft gehad op de toeristische uitbouw van Oostende.
Bronnen
Krantenarchief Stad Oostende - Gescande documenten https://odp.oostende.be/GOD/Main.aspx?SITE=Default&screenmode=page&pageid=166074&hidetree=y&hidecurrentfolder=y&rnd_str=518091223