Naar inhoud springen

Gebruiker:Robinverschoor~nlwiki

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie

Robin Verschoor, Eigenaar van Nota Bene Communicatie & Evenementen en de DSW Schaatsbaan in Delft

'Als het niet zo leuk was, was ik er al lang mee gestopt'

Geboren 1962 te EDE, Gelderland (NL)


DELFT – Januari 2009 Vijf weken was de Beestenmarkt in Delft, de DSW Schaatsbaan. Heel Nederland mag dan zo ongeveer buiten zinnen zijn geweest vanwege het natuurijs, de Delftse Schaatsbaan trok wel mooi zo'n 22.000 schaatsers. "En nog eens ongeveer 100.000 wat wij sfeerproevers noemen", kijkt organisator Robin Verschoor terug.

Hij zal dus wel een tevreden man zijn, moet de niet al te riskante conclusie luiden. Dat is hij ook wel, maar hij heeft er wel zo z'n kanttekeningen bij. Veelzeggend is deze ontboezeming, ergens tijdens het gesprek: "Als het niet zo leuk was, was ik er al lang mee gestopt".

-Ben je er nog een beetje uitgesprongen? Het is, zegt hij, nog te vroeg om daar al een gedetailleerd antwoord op te kunnen hebben. "Héél voorzichtig", doet hij toch manhaftig een poging, "denk ik dat we een kleine winst hebben gedraaid". Maar: "Als ik dat afzet tegen het aantal uren dat ik erin heb gestoken, dan mag ik blij zijn als ik bruto twee euro vijftig of drie euro per uur overhoud. Nee, je moet dit niet voor de winst doen. Het is leuk om te doen, dat is de drive. Maar zeven dagen per week zestien uur per dag, dat gaat eigenlijk helemaal nergens over".

En, voor alle duidelijkheid: "Zou ik er geld op moeten toeleggen, dan zou ik er acuut mee stoppen". Hij wil, ook dat moet duidelijk zijn, niet overkomen als een beklagenswaardige loser. Integendeel. Daarbij komt: "Ik heb de illusie dat ik veel geld kan verdienen aan het organiseren van evenementen in Delft twee, drie jaar geleden al overboord gezet. Dat hoeft ook niet. Als ik m'n kosten maar kan blijven betalen en de dingen kan blijven doen die ik leuk vind". Want dat is, zegt hij, zijn voornaamste drijfveer: "Ik wil dingen doen die ik leuk vind. Geld verdienen is niet het belangrijkste, maar ik laat me ook niet de kaas van het brood eten".

in 2001 kreeg Nota Bene, het evenementenbureau van Robin Verschoor en zijn vrouw Nanette, met de Schaatsbaan voet aan de Delftse (koude) grond. "Toen zijn de mensen ons ook gaan zien als een bureau waar je je marketing en evenementen kwijt kan". Verschoor, die in Rotterdam al eens een lasergamecentrum en café had gerund, kon de daar opgedane ervaring in Delft goed gebruiken. "Er zijn gemiddelft jaarlijks zo'n 80 schaatsbanen in Nederland (hoogte aantal in één jaar: 126 stuks). Daar zijn wij er, in Delft, dus één van. Volgens het Algemeen Dagblad is onze Schaatsbaan één van de mooiste".

Het was, tijdens het schrijven van dit stuk, dus de zevende keer dat de Beestenmarkt een week of vijf bol stond van de ijspret. "Maar het was dit jaar best moeilijk om het financieel rond te breien". Dat heeft, het zal geen verbazing wekken, te maken met wat de Gemeente er qua subsidie aan wil bijdragen. En met de bereidheid van sponsors ook wat aardige duiten in het zakje te doen. "We hebben nu gelukkig een nieuwe lichting ambtenaren. Jonge academici. Die willen wel, maar ze worden tegengehouden door de politiek. Het subsidiebedrag waar ik in 2001 mee begon was 25.000 euro. Daar is in al die jaren praktisch geen cent bijgekomen, die zijn eerder afgenomen omdat veel van de gemeentelijke diensten tegenwoordig moeten worden betaald. Toen ik zeven jaar geleden een brood kocht, kostte dat 87 cent. Nu kost dat 1 euro 87. Ik bedoel maar: de producten zijn hetzelfde gebleven. Maar ze zijn wèl duurder geworden. Waarom zijn die subsidies dan niet meegegroeid?"

Hij kan zijn bewering met nog wel wat feiten en cijfers onderbouwen. "De eerste keer hadden we een Schaatsbaan van 600 vierkante meter en kwamen er 8.500 mensen schaatsen. Nu hadden we een baan van 1200 vierkante meter en kwamen er 22.000 schaatsers. Door middel van enquêtes weten we dat één-derde van de bezoekers speciaal voor dit evenement naar Delft komt. Nogmaals: ik klaag niet. Maar ik zeg wèl: als je dit als ondernemer met je leveranciers zou doen, zou je geen leverancier overhouden. Dat signaal hebben we vorig jaar al afgegeven.

-Zijn ondernemers niet, net als de boeren, altijd die types die maar klagen, klagen en nog 's klagen, maar ondertussen? "Als je het zo generaliseert heb je misschien wel gelijk. Maar kan een ondernemer onderbouwen waaróm hij klaagt, dan is het een ander verhaal. Ik kan aantonen dat in zeven jaar de subsidie voor de Schaatsbaan met geen cent is gestegen, maar mijn kosten wèl. Het is nu voor ons steeds maar harder werken om het rond te krijgen. Dat houdt een keer op". Hij weet het nog wel sterker te vertellen. "Alle Delftse kinderen tot elf jaar die kunnen schaatsen hebben dat bij mij geleerd. Het kan toch niet zo zijn dat ik dat alleen moet betalen?"

En dan nog iets: "Ik zie de Schaatsbaan als een stuk stadsmarketing. We maken Delft in de wintermaanden aantrekkelijker. Daar moet de Gemeente dan ook wel voor willen meebetalen. Willen ze dat niet, dan gaan we ergens anders heen. Of we stoppen ermee". Dat neemt niet weg dat hij eigenlijk niets liever wil dan doorgaan in Delft. Hij heeft het, als hij zich opwindt over de karige bijdragen die de Delftse politiek voor het organiseren van evenementen overheeft, over 'trekken aan een dood paard'. Verbaast zich erover dat de Mooi Weer Spelen, waar vrolijk bepaald niet kinderachtige tekorten werden gescoord, wèl een alleraardigst extra subsidiebedrag kregen toegeschoven om te zorgen dat dit evenement niet om zou vallen. Om nog maar niet te spreken over de 'pop subsidie' aan poppodium spreakers waar de horeca is uitbesteed en geen bijdrage betaalt aan het poppodium maar wel de zakken vult...

Maar kijkt ook al vooruit naar de achtste editie van zijn Schaatsbaan in Delft. "Stel je voor dat de Gemeente zou luisteren naar een goed bedoeld advies zónder financiële consequenties, dan denk ik dat een evenement als de Schaatsbaan in het centrum van de stad hoort. Op de Markt, dus. Kijk, Delft is in tweeën getrokken: Noord en Zuid. Het Noord-gedeelte is van hieruit (we praten in De Sjees, achter het Stadhuis) aan de linkerkant. Ik noem dat het deel waar de zelfstandige ondernemers zitten. Dat zijn allemaal ondernemers die hard bezig zijn hun boterham te verdienen. Aan de Zuidkant zitten ook ondernemers, maar dat zijn toch hoofdzakelijk filiaalbedrijven. Zouden we de Schaatsbaan naar het midden van de stad halen, dan zou dat de Noordkant van het winkelgebied een stuk aantrekkelijker maken. Als de Schaatsbaan op de Markt zou komen, zou de warenmarkt eromheen kunnen staan en achter het Stadhuis. Het is maar voor een maandje. Ja, ik dien in februari wéér een verzoek in om op de Markt te mogen staan. Er is dan wel een soort van afspraak dat ik er m'n hoop niet op hoef te vestigen, maar ik ga het tóch proberen. Ik denk namelijk dat het voor Delft beter is. De Beestenmarkt is inderdaad een supergezellig plein, maar dat is het ook zónder Schaatsbaan. Het is eigenlijk hetzelfde als met de Mooi Weer Spelen. Na vier jaar is men eindelijk tot de slotsom gekomen dat de mensen niet naar allerlei uithoeken in de stad gaan. Gelukkig wordt het nu weer een binnenstadevenement".

-Heel veel mensen zeggen overigens dat Delft al barst van de evenementen. Als je iets nieuws wilt beginnen, is er niet eens ruimte voor. "Er zijn, met alle respect, heel veel goedwillende amateurs. Die organiseren van alles en dat mag en kan ook allemaal. Ik zeg: Die amateurs zouden ze moeten koppelen aan een aantal professionals". Hij gooit er, moeiteloos een voorbeeldje tegenaan. "Wie organiseert nou zo'n strandfeest op de Markt, ter gelegenheid van het zoveel-jarig bestaan van de Delftse Post? Organiseer je zoiets, doe het dan ook goed. Er waren niet eens toiletvoorzieningen. En niemand die er wat van zegt. Natuurlijk, ik maak ook fouten en vergissingen, maar ik probeer er wèl van te leren".

-Hoe is het met de sponsoring van de Schaatsbaan? Wordt dat ook moeilijker? "Nee. De bedrijven die vanaf dag één bij de Schaatsbaan betrokken zijn, zien dat niet als advertentie- of communicatiemiddel, maar als een stuk maatschappelijke betrokkenheid. En nee, Delft is wat dat betreft niet lastiger of moeilijker dan andere gemeenten". Verschoor weet ook wat dat betreft wel waarover hij het heeft. Hij kan ook aardig vergelijken, "want we verdienen onze boterham voor zeventig, tachtig procent buiten Delft".

Opvallend, bijvoorbeeld: "Er zijn in Delft vier grote accountantkantoren. Die sponsoren allemaal de Schaatsbaan. Ze zitten elkaar daarbij niet in de weg, ze voelen zich betrokken bij het evenement en ze hebben een goed gevoel bij de organisatoren". Ook opvallend: "Als je bij ondernemers aanklopt, zeggen ze in het Westen en dus ook in Delft: Wat levert mij dat op? Ik zeg dan gelijk: Kun je dat niet zelf uitrekenen? Je bent toch ondernemer? In andere delen van Nederland zeggen ondernemers: Wat kost me dat?" Nu hij het er toch over heeft: "Als ondernemers in Delft elkaar nou 's wat meer het licht in de ogen zouden gunnen, de ander ook 's wat zouden gunnen. Je bent toch collega's?" Ook zoiets: "Dan vraag je een ondernemer of hij een leuk evenement of gelegenheid wil ondersteunen. Zegt de ondernemer: Ik doe mee, maar wel bij mij op de stoep. Is zo'n evenement dan voorbij en je vraagt wat hij ervan vond, dan zegt hij: Wel leuk, maar het stond eigenlijk in de weg. Het is eigenlijk nooit goed". Verontschuldigend zegt hij er gelijk achteraan: "Let op! Ik generaliseer en stoot hiermee de goede en welwillende ondernerms misschien tegen het hoofd... dat is niet de bedoeling! Als de ondernemer zichzelf hierin herkent, dan begrijpt hij/zij wel wat ik bedoel. Er zijn nameloijk nog genoeg ondernemers met een hart voor de stad en met goed gevoel voor stadsbreed denken."

Robin Verschoor ('62) werd geboren in Ede, verhuisde op z'n vierde naar Rotterdam en kwam vijftien jaar geleden naar Delft. "Ik zeg altijd: Ik ben geïmporteerd door m'n vrouw Nannette". Ze wonen nu overigens in Den Haag, hoewel: "We waren van Delft naar Nootdorp verhuisd. Lekker centraal, mooi huis, kantoorruimte erbij. Hartstikke tof. Maar twee maanden nadat we erheen verhuisden, werd Ypenburg geannexeerd door Den Haag. Dus woont deze Rotterdammer nu in Den Haag maar gelukkig dict bij Delft". Van wonen in Den Haag raakt wordt hij bepaald niet opgewonden. "Er komen maar drie goeie dingen uit Den Haag. Dat is mijn vrouw, want zij is er geboren, dat zijn de pop- en rockbandjes en dat is de A13 naar Rotterdam, of als je gedronken hebt de nachttrein naar Rotterdam". Daar staat tegenover: "Ik ben nu vanuit Ypenburg sneller in het centrum van Delft dan mensen die in Tanthof wonen". Hij heeft nog wel iets van een droom. Of in elk geval een stil verlangen: "We willen nog wel 's een keer in het centrum van Delft wonen of vlak daarbuiten.

Hij was enig kind. "Ik hoefde nooit te delen", heeft hij dat nooit als een nadeel ervaren. Hij was "een gewoon kind dat gewoon op straat speelde en gewoon naar school ging". Hij groeide op in een ondernemersgezin, "een dames- en herenkapsalon waar ook bijouterieën en lingerie werden verkocht".

Hij maakte "met horten en stoten" de MAVO af, ging naar de Kappersschool, maar mocht, tot zijn vreugde, vervroegd in militaire dienst. "Ik had voordat ik achttien was al m'n rijbewijs". Hij deed daarna de MTS en de avond-HTS, studeerde af in de Informatica. Werkte bij Dixons en IMB, ontwikkelde zich verder in de informatica en multimedia. "Met een vriend begon ik een multimediabureau in Rotterdam. Wij konden, bijvoorbeeld, heel snel films ondertitelen en bestaande videoproducties voorzien van lip-synchroon geluid. We hebben bijvoorbeeld de Fabeltjeskrant voor verschillende Oost-Europese landen nagesynchroniseerd".

Hij ontwikkelde software voor- en opende een Lasergamecentrum en een café aan de Oude Haven, in Rotterdam. Maar een echte horecaman heeft hij zich nooit gevoeld. "We waren het enige horecabedrijf aan de Oude Haven dat volledig wit werkte want ik kwam uit een heel ander soort business." Het was niet superwinstgevend, maar wel leuk. Ik heb het, vlak voordat we naar Delft gingen, aan de bedrijfsleider en diens investeerders verkocht. Die ging drie jaar later failliet". Hij vertelt hoe hij daarna, 'als vanzelf' en op basis van zijn eerdere ervaringen bij IBM waar hij landeijke productpresentaties verzorgde, weer terug in de evenementenbusiness verzeild raakte. Nee, als klein jongetje wist hij niet wat hij wilde worden. Erger: "Ik ben nog steeds een klein jongetje dat niet weet wat ie wil worden. Wat ik toen al wel wist, en nu nog steeds, is dat ik dingen wil doen die ik leuk vind. Vind ik iets niet leuk, dan kan ik er acuut mee stoppen. Vind ik iets wèl leuk, dan ben ik bereid om er alles voor aan de kant te zetten. Ja, wat ik nu doe vind ik leuk. Maar kom ik over twee jaar iets tegen wat ik leuker vind, dan ga ik dát doen".

-Vind je dat je geluk hebt gehad? "Geluk? Dat dwing je af. Als je geen geluk hebt, ligt dat aan jezelf. Je moet je kansen pakken als ze voorbij komen. Maar wèl binnen bepaalde grenzen. Als je ergens je geluk niet vindt, moet je het misschien elders gaan zoeken. En je moet nièt gaan zitten wachten tot het komt".

-Heb jij een droom? "Als ik een grote prijs zou winnen, maar die kans is klein want ik doe niet mee aan loterijen, zou ik tegen de Gemeente zeggen: We verdubbelen het evenementenbudget, maar dan gaan we de zaken wèl professioneel aanpakken. Er worden nu te veel evenementen te hooi en te gras georganiseerd".

-Als ik zeg, als interviewer, en dat zeg ik niet alleen, dat jij nogal een grote bek hebt, wat zeg jij dan? "Die heb ik ook. Maar daar zit ik niet mee. Mensen die met me hebben gewerkt, weten dat ik m'n uiterste best doe om waar te maken wat ik zeg. Mensen die zeggen dat ik alleen maar een grote bek heb, kennen me niet. Maar ik heb het hart op de tong. Ik ben verre van correct. En verre van perfect. Al streef ik wèl naar perfectionisme. Ik weet dat dat onhaalbaar is. Ik eis het van iedereen om mij heen, maar weet dat ik er zelf niet aan voldoe…" (PB)